Vrije Tribune

‘”Welwillend seksisme” is een integere poging om nuance te brengen in hoe we “seksisme” benaderen’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Door welwillend seksisme tot enkele arbitraire ‘symptomen’ te reduceren, schildert Dirk Draulans genderonderzoek als onwetenschappelijk gezeur af’, reageert communicatiewetenschapper Florian Vanlee (UGent) op een column van Draulans over het onderwerp.

“Bioloog en Knack-Journalist Dirk Draulans verbaast zich over het concept ‘welwillend seksisme'”, leest de introtekst van een recent opiniestuk van de bekendste evolutiebioloog die Vlaanderen rijk is. In behoorlijk meewarige termen geeft de auteur aan enige verwarring te ervaren met ‘welwillend seksisme’, dat hij vervolgens nochtans behoorlijk duidelijk definieert:

‘Wat is welwillend seksisme? Dat is gemakkelijk uit te leggen: het betreft mannen die bijvoorbeeld deuren open houden voor vrouwen en die insisteren om de gezamenlijke etentjes te betalen.’

Afgaande op zijn heldere conceptualisering van het fenomeen, lijkt het dan ook nogal onwaarschijnlijk dat Draulans’ verbazing uit het concept zelf voort zou komen. Integendeel, hij schijnt exact te weten waarover het gaat. Uit zijn opiniestuk blijkt vooral dat hij worstelt met het feit dat wetenschappers zich over dergelijke onbenulligheden buigen, en twijfelt aan het nut van zulke theoretische modellen.

Aan het begin van zijn essay verwijst Draulans naar een recente studie, die blijkbaar aan de grond ligt van de onfortuinlijke existentiële beslommeringen die hem tijdens deze hittegolf blijken te plagen.

‘Welwillend seksisme’ is een integere poging om nuance te brengen in hoe we ‘seksisme’ benaderen.

Nu is het inderdaad zo dat deze publicatie overduidelijk aan de basis ligt van alle verbazing, verwarring en twijfels die de evolutiebioloog op dit moment plagen. Een recalcitrante lezer zou echter kunnen opmerken dat deze makkelijk verholpen hadden kunnen worden door niet enkel het abstract van de studie te lezen, maar de paper zelf eens rustig door te nemen. ‘Welwillend seksisme’ is niet, zoals Draulans schrijft ‘een term die onlangs gemunt werd in het wetenschappelijk vakblad Personality and Social Psychology Bulletin”, noch is het “de zoveelste term die uitgedokterd is door slimme koppen in de naweeën van de onverkwikkelijke #MeToo-toestanden’.

Het feit dat de eerste zin van de aangehaalde studie in niet mis te verstane bewoordingen aangeeft dat het concept in 1996 door Glick & Fiske geponeerd werd, bevestigt niet alleen onverzettelijk het alibi van eender welke hashtag, maar doet op zijn minst twijfels rijzen inzake Draulans’ vermogen tot begrijpend lezen.

Het opiniestuk is dan ook het zoveelste voorbeeld van de onwelwillendheid die vele sceptische wetenschappers tentoonspreiden wanneer ze het minste genderluchtje menen te ruiken in wetenschappelijk onderzoek. Zoals bij zoveel zaken die enige populariteit genieten in het publieke debat worden genuanceerde theorieën en onderzoeken rond gender en seksualiteit tot onherkenbare, simplistische nonsens gereduceerd. Welwillend seksisme is dan ook veel meer dan ‘deuren open houden’ of ‘etentjes betalen’. Het is een integere poging om nuance te brengen in hoe we ‘seksisme’ benaderen, om te wijzen op het feit dat seksisme niet enkel schuilt in brutaal fysiek of mentaal geweld tegenover vrouwen, maar ook subtielere vormen aanneemt.

Zo worden vrouwen dan misschien wel positief gewaardeerd inzake hun zogezegd ‘essentiële’ aanleg voor zorg en emotionele capaciteiten, maar tegelijk zorgt de sterke nadruk die hierop gelegd wordt voor de demonisering van vrouwen die bewust of onbewust niet aan dit ideaalbeeld beantwoorden. Door welwillend seksisme echter tot enkele arbitraire ‘symptomen’ te reduceren, ontkent Draulans de genuanceerde en complexe theoretisering aan de basis van genderonderzoek en schildert hij het als onwetenschappelijk gezeur af.

Onderzoek dat vanuit een genderperspectief gevoerd wordt kan wel vaker rekenen op labels als ‘subjectief’, ideologisch gekleurd of ‘propagandistisch’. Het klopt ook dat sommige radicale theorieën en stromingen voorbijgaan aan algemeen aanvaardde kennis uit de natuurwetenschappen, en ideologie laten primeren op gedegen methodologie. Anderzijds lijkt het minstens even ‘subjectief’, ‘ideologisch gekleurd’ of ‘propagandistisch’ om een theoretisch concept als onzin af te schilderen op basis van enkel een titel en een abstract.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content