‘We zouden een noodtoestand kunnen overwegen: het voordeel is dat die tijdelijk is’

Jeroen Zuallaert

Geen week gaat voorbij of er wordt een nieuwe antiterreurmaatregel gelanceerd. ‘Nutteloos en contraproductief’, vindt discriminatiespecialist Jogchum Vrielink (KU Leuven). De invoering van een tijdelijke noodtoestand – want daarin voorziet de Belgische wet níét – zou veel efficiënter zijn.

Sinds de Parijse aanslagen van 13 november 2015 stapelen de antiterreurmaatregelen in West-Europa zich op. Frankrijk riep voor minstens zes maanden de noodtoestand uit, het openbare leven in Brussel ging bijna een hele week plat, er patrouilleren nog steeds militairen in de stations. ‘Als we over enkele jaren terugkijken, zullen we wellicht concluderen dat we hebben overdreven’, zegt Jogchum Vrielink. Als discriminatiespecialist aan de Katholieke Universiteit Leuven volgt hij het antiterrorismedebat op de voet, en verbaast hij zich over de overvloed aan nieuwe wetten die ons tegen verdere aanslagen moeten beschermen.

Het zijn drukke tijden voor juristen die het overzicht willen bewaren. ‘Twaalf nieuwe antiterreurmaatregelen na de aanslag op Charlie Hebdo, achttien nieuwe maatregelen na de aanslagen van 13 november in Parijs’, somt Vrielink zuchtend op.

‘In tijden van crisis hebben politici de neiging door te slaan. De overgrote meerderheid van die maatregelen zijn nutteloos of zelfs contraproductief. Het Staatsblad haalt jaarlijks meer dan 80.000 pagina’s. Dat is volstrekt ridicuul, zeker in een systeem met een grote gerechtelijke achterstand zoals het onze. Waarom zou je dan nóg meer wetten maken?’

Hebben we dan geen wetgeving nodig om terrorisme aan te pakken?

Jochgum Vrielink: We hebben al ontzettend veel wetgeving om tegen terrorisme op te treden. Bovendien helpen meer wetten op zich niet om terrorisme te bestrijden. Daarvoor moet je investeren in handhaving: meer politie, meer onderzoeksrechters, meer geld voor de parketten, meer geld voor het detentiesysteem. Dat is natuurlijk enorm duur. Voor politici is het veel goedkoper en mediagenieker om een wet te schrijven en als wondermiddel te presenteren.

Jogchum Vrielink (KU Leuven)
Jogchum Vrielink (KU Leuven)© Diego Franssens

Bovendien is veel nieuwe wetgeving van povere kwaliteit, omdat ze onder tijdsdruk is opgesteld en halsoverkop door het parlement wordt gejaagd. Vaak blijkt dat de adviesafdeling van de Raad van State grote bezwaren maakt bij een wetsontwerp, omdat het bepaalde grondrechten in het gedrang brengt. Maar die adviezen worden gemakkelijk in de wind geslagen. Al die extra wetten vertragen de gerechtelijke keten. Op die manier wordt het juist moeilijker om de problemen aan te pakken.

Geeft u eens een concreet voorbeeld.

Vrielink: Kort na de aanslagen op Charlie Hebdo is het een terroristisch misdrijf geworden om naar het buitenland te reizen om een terreurmisdrijf te plegen. Die wet is volstrekt overbodig. ‘Poging tot het plegen van een terreurmisdrijf’ was voordien ook al verboden. Het risico is bovendien dat die wet vooral gebruikt zal worden tegen Belgen met een kleurtje die naar een ‘verdachte’ locatie reizen. Je kunt je dus afvragen of die wetten geen discriminatie in de hand werken.

Vorige week stelde Kamerlid Sophie De Wit (N-VA) voor om het voorbereiden van een terreuraanslag strafbaar te maken.

Vrielink: Ik vraag me af wat men met die wet wil bereiken. Als er concrete aanwijzingen zijn, is het voorbereiden van een terroristische aanslag allang strafbaar in België. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat je iemand zonder concrete aanwijzingen ook kunt veroordelen? Dat gaat fundamenteel in tegen de rechtsstaat. Als je dat toelaat, ben ik binnenkort misschien strafbaar als ik een mail schrijf waarin ik een grap maak over aanslagen plegen.

Moet het verheerlijken van terrorisme strafbaar worden, zoals de MR voorstelt?

Vrielink: Ik denk dat je de vrijheid van meningsuiting daarmee te veel zou beperken. Het verheerlijken van terrorisme is kwetsend, maar op zich ongevaarlijk. Uit onderzoek blijkt dat je met zo’n maatregel vooral maatschappelijk zwakkeren treft die eigenlijk geen enkele neiging tot terreur hebben, zoals een zwerver die uit frustratie iets naar de politie roept. Of iemand die een provocerend bericht op een internetforum post. Dat zijn geen mensen die een gevaar vormen voor de maatschappij.

Was u verbaasd door het voornemen van de Koksijdse burgemeester Marc Vanden Bussche (Open VLD) om asielzoekers de toegang tot het zwembad te ontzeggen?

Marc Vanden Bussche
Marc Vanden Bussche © Belga

Vrielink: Zelfs als er echt een aanranding heeft plaatsgevonden, wat onduidelijk blijft, kun je nooit een sanctie treffen die een hele bevolkingsgroep verantwoordelijk stelt. Ik ga ervan uit dat die burgemeester dat niet wist. Wat ik wel verontrustend vind, is dat de top van Open VLD zich volledig achter hem schaarde. Voor een liberale partij is dat echt onbegrijpelijk.

Hoe komt het dat politici zo gemakkelijk die grenzen overschrijden?

Vrielink: Ze willen daadkracht tonen. Veel politici zien het recht als een gereedschapskist en juristen als technici, die maar moeten sleutelen zodat de maatregel erdoor komt. Ik heb de indruk dat nogal wat politici de rechtsstaat vooral als hinderlijk ervaren.

Hoe kunnen we dat tegengaan?

Vrielink: Als men er echt van overtuigd is dat nieuwe maatregelen nodig zijn, zou men die tijdelijk moeten invoeren, bijvoorbeeld voor twee jaar, waarna ze zichzelf opheffen. We zouden ook kunnen overwegen in een noodtoestand te voorzien, zodat bepaalde grondwetsartikelen tijdelijk kunnen worden geschorst. Het voordeel van zo’n noodtoestand is dat hij tijdelijk is, zodat uitzonderlijke maatregelen in de strijd tegen het terrorisme niet de nieuwe standaard worden. Voor België zou het mogelijk maken van zo’n noodtoestand veel oplossen.

In Frankrijk leidt de noodtoestand tot honderden arrestaties en duizenden huiszoekingen, vaak zonder goede reden.

Vrielink: De maatregelen in Frankrijk zijn inderdaad draconisch. Er gaan nu zelfs stemmen op om de noodtoestand te behouden ’tot de IS verslagen is’. Dat is ongelukkig, want hoe bepaal je wanneer een terreurbeweging ‘verslagen’ is? Toch denk ik dat het risico van een noodtoestand beperkt is in gevestigde democratieën als de onze. Landen als Frankrijk en België functioneren in een internationale context, met instellingen van de EU en de Raad van Europa die waken over de grondrechten.

Binnen de moslimgemeenschap bestaat het idee dat veel nieuwe wetgeving gericht is tegen de islam. Hebben ze gelijk?

We hebben bij wijze van spreken net de katholieken getemd, en ervaren die moslims nu als een bedreiging

Vrielink: Dat is vaak zo. Het verbod op religieuze tekens, het boerkaverbod, het boerkiniverbod zijn specifiek uitgevaardigd met de islam in gedachten. Het heeft te maken met de secularisering in onze maatschappij. We hebben bij wijze van spreken net de katholieken getemd, en ervaren die moslims nu als een bedreiging. Het hoofddoekenverbod aan het loket kan je nog verdedigen als je een strikte opvatting hebt van laïciteit, hoewel dat nooit de Belgische traditie is geweest.

Maar in het officieel onderwijs is het hoofddoekenverbod volstrekt onwettig. De Raad van State heeft eind 2014 duidelijk gezegd dat een verbod de godsdienstvrijheid schendt, behalve bij aantoonbare druk of ordeverstoringen. Als morgen een van de ouders naar de rechtbank trekt om het verbod te laten opheffen, krijgt die ongetwijfeld gelijk. Maar het Gemeenschapsonderwijs gokt er kennelijk op dat de getroffen leerlingen uit een maatschappelijk zwakkere groep komen, die niet direct de middelen heeft om tweehonderd rechtszaken op te starten. Dat is enorm kwalijk.

En wanneer moslims dan maar hun eigen scholen oprichten, krijgen ze op hun kop omdat ze de segregatie organiseren. Terwijl het Gemeenschapsonderwijs dat gewoon zelf gezocht heeft.

U verzet zich ook tegen het boerkaverbod. Waarom?

Vrielink: De argumenten om het verbod in te voeren houden geen steek. De veiligheid komt niet in het gedrang wanneer mensen een boerka dragen. Veiligheidsbeambten mogen perfect vragen aan een vrouw met een boerka om zich te identificeren. Uit empirisch onderzoek in Frankrijk, Nederland, België en Denemarken blijkt bovendien dat vrouwen in Europa veelal zelf kiezen voor de boerka. Dan kan je in naam van de vrouwenrechten moeilijk beweren dat je de vrouw die keuzemogelijkheid moet ontzeggen?

Mag een overheid niet eisen van zijn burgers om te participeren en aanspreekbaar te zijn? Een overheid dwingt ons toch ook om belastingen te betalen?

Vrielink: Dat veronderstelt dat vrouwen met een boerka niet beschikbaar zijn voor communicatie. Bovendien kan je als overheid niet eisen dat iedereen daarvoor voortdurend beschikbaar is. Dan zou je het ook strafbaar moeten maken om met de oortjes van je mp3-speler in te lopen.

Wat vindt u van het idee om de Moslimexecutieve te stimuleren om een Europese islam uit te bouwen?

Vrielink: De Moslimexecutieve is indertijd opgericht om administratieve aangelegenheden te regelen voor erkende moskeeën en om godsdienstlessen te kunnen organiseren. Het spreekt niet vanzelf om zo’n organisatie als gezagsorgaan in religieuze aangelegenheden te behandelen. Ik ben ermee akkoord dat een Europese islam wenselijk is, maar als overheid is het uiteindelijk ongrondwettig om een religie te herorganiseren.

In Nederland ging onlangs het idee op om het salafisme te verbieden. Kan dat?

Je mag racist zijn in onze samenleving, je mag er alleen niet naar handelen

Vrielink: Dat is onmogelijk. Het is niet duidelijk wat salafisme inhoudt, en bovendien kun je niet hard maken dat het salafisme een bedreiging is voor de maatschappelijke orde. Een gedachtegoed op zich is trouwens niet strafbaar: je mag racist zijn in onze samenleving, je mag er alleen niet naar handelen. We hoeven elkaar niet leuk te vinden. Hoe meer ik bezig ben met discriminatierecht, hoe meer ik me afvraag of het wel effect heeft.

Dat is een ontnuchterende vaststelling.

Vrielink: Klassiek discriminatierecht heeft vaak maar weinig effect. Ik denk dat je meer bereikt met positieve acties zoals streefcijfers. Ook praktijktesten op de arbeidsmarkt en op de woonmarkt zijn een veel beter middel. Als je als baas niet helemaal zeker bent of een kandidaat van vreemde origine misschien een test is, is het moeilijker om te discrimineren. Dat is niet sympathiek, maar het werkt wel. Vergelijk het met flitspalen: die zijn ook niet populair, maar iedereen houdt er rekening mee.

Het probleem met het Belgische discriminatierecht is ook dat we er veel te ver in zijn doorgegaan. Waar de meeste Europese landen zes à tien beschermde kenmerken in de wet hebben, heeft België er 22. Vrijwel geen enkel land heeft zoveel verschillende gronden. Syndicale overtuiging, geboorte, vermogen, fysieke eigenschappen, toekomstige gezondheidstoestand: ongeveer alles staat erin. De discriminatiewetgeving genereert vooral administratie, maar is maar weinig effectief.

Een vaak gehoord argument tegen de racismewetgeving is dat ze eigenlijk een mening verbiedt.

Vrielink: En dat heeft geen enkel nut. Neem nu de racismewetgeving. Ongeveer 95 procent van de meldingen bij het Interfederale Gelijkekansencentrum over racistische meningsuitingen leidt niet tot verdere stappen. Dat is frustrerend voor slachtoffers. Slachtoffers waarbij het wel tot een rechtszaak komt, zijn vooral op zoek naar loutering. Ze hopen hun verhaal kwijt te kunnen, maar daar laat het Belgisch strafrecht eigenlijk amper ruimte toe.

'We zouden een noodtoestand kunnen overwegen: het voordeel is dat die tijdelijk is'
© BELGA

Bij de daders heeft de racismewetgeving helemaal het verkeerde effect. Voor hardcore racisten zoals skinheads en neonazi’s werkt een racismeproces zelfbevestigend. Ze zien hun geloof in samenzweringstheorieën bevestigd, en het verhoogt hun aanzien onder andere racisten. Door het proces komen ze vaak ook in contact met gelijkgestemden, en dat wil je als overheid toch vermijden.

Bovendien wordt de wetgeving politiek uitgebuit. Politici als Filip Dewinter en Geert Wilders spelen ermee. Ze weten precies wat ze mogen zeggen om het randje op te zoeken. De juridische dienst van een partij als Vlaams Belang kent de wet even goed als ik. De antiracismewetgeving is voor Vlaams Belang een instrument om steun te vergaren.

Tijdens de laatste verkiezingscampagne lanceerde Filip Dewinter een videogame waarop je moslims kon doodmeppen. Toch werd hij daarvoor niet veroordeeld.

Vrielink: Die game is het perfecte voorbeeld van hoe het Vlaams Belang het randje van de wet weet op te zoeken. Want volgens de game sla je geen moslims dood, maar jihadisten. Het wordt wel gesuggereerd dat het om alle moslims gaat, maar dat is moeilijk juridisch hard te maken. Bovendien ging het juridisch gezien om een antireligieus drukpersmisdrijf, en dat soort misdrijven komt nog steeds voor Assisen.

Maar voor drukpersmisdrijven worden nooit assisenjury’s samengeroepen, omdat ze daar voorrang geven aan zware misdaden. Dat weten ze bij Vlaams Belang natuurlijk ook. Juridisch zat die game dus heel slim in elkaar. De klacht is dan ook geseponeerd.

Het Vlaams Blok is indertijd wel veroordeeld voor racisme.

Frank Vanhecke (ex-VB) en Filip Dewinter in 2006.
Frank Vanhecke (ex-VB) en Filip Dewinter in 2006.© BELGA

Vrielink: Zowat alle discriminatie- en racismewetgeving tussen 1990 en 2010 is opgesteld om het Vlaams Blok aan te pakken. Daardoor is de wetgeving veel te specifiek en worden mensen veroordeeld die zeker geen hardcore racisten zijn. Ongeveer zeventig procent van de veroordelingen gaat over ‘incidentele’ uitingen van racisme. Iemand heeft een auto-ongeval waarbij iemand met een huidskleur betrokken is, en roept in een opwelling iets doms. Dat is uiteraard niet netjes, maar moet je mensen daarvoor vervolgen? De kans op recidive is bij incidentele racisten nagenoeg nul, maar de gevolgen zijn wel groot. Ze verliezen vaak hun baan, waardoor ze sociaal kwetsbaar worden. Zij zijn de collateral damage van de juridische strijd tegen het Vlaams Blok.

Heeft het dan wel zin om een antiracismewet te hebben?

Vrielink: Je moet natuurlijk íets hebben. We hebben immers internationale verdragen gesloten die ons dat opleggen. Het lijkt me zinvol om oproepen tot geweld strafbaar te maken. Maar er zijn teveel onduidelijke begrippen die nu voor problemen zorgen, zoals ‘aanzetten tot haat’ of ‘het verspreiden van ideeën van rassuperioriteit’. Ook de negationismewet heeft geen plaats in ons juridisch arsenaal.

Geeft een beperking in de racismewetgeving geen fout signaal?

Vrielink: Men doet alsof de hemel op ons hoofd zal storten als we de racismewetgeving afbouwen, maar dat valt echt wel mee. In de Verenigde Staten mag je ongeveer alles zeggen wat je wilt, en daar zijn al die extreme groepen net heel marginaal. (grinnikt) Met uitzondering van een welbepaalde presidentskandidaat.

Zou Donald Trump strafbaar zijn in België?

Vrielink: Voor sommige uitingen wel. Zeggen dat alle Mexicanen criminelen en verkrachters zijn, zoals Trump deed, is in ons land waarschijnlijk strafbaar. Ook zijn uitspraken over hoe hij geen enkele moslim meer het land in zal laten, zouden hier strafbaar kunnen zijn.

Ook N-VA-voorzitter Bart De Wever werd vorig jaar aangeklaagd wegens racisme, nadat hij uitspraken over Berbers had gedaan.

Vrielink: Juridisch maakt die klacht geen enkele kans, want De Wever heeft niet aangezet tot haat. Ik word er stilaan gek van dat we blijkbaar geen enkel maatschappelijk debat kunnen voeren zonder dat er iemand halverwege naar de rechter stapt. Op die manier ondergraven we de wetgeving. Hoe wil je dat mensen de discriminatiewetgeving ernstig nemen, als ze gebruikt wordt om Zwarte Piet aan te klagen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content