We zijn niet verontwaardigd genoeg over de Panama Papers, zegt JONATHAN HOLSLAG, We zijn allemaal cynische en opportunistische minikapitalistjes geworden.

Na Luxemburg wordt nu de rol van Panama als belastingparadijs onder de loep genomen. En je kunt er donder op zeggen: na Panama zullen nog wel andere rijkemensenreservaten op de korrel worden genomen. De Maagdeneilanden, Monaco, Bermuda: de lijst van mogelijke doelwitten voor onderzoeksjournalisten is lang. Of er tegen het volgende schandaal ook doortastende maatregelen tegen grootschalige belastingontduiking zullen worden ingevoerd, valt te betwijfelen, om de eenvoudige reden dat de bevolking lang niet verontwaardigd en kwaad genoeg is om beleidsmakers tot actie te dwingen. Het gaat zelfs verder dan dat. We ondergaan de wantoestanden niet alleen, we doen er vaak gewoon aan mee.

Veel mensen kijken al lang niet meer op van de schandalen en lijken het niet eens zo’n ramp te vinden dat de staat inkomsten misloopt. Het beeld van de overheid is zó negatief in het Westen dat slechts een minderheid zich opwerpt om ze te verdedigen. In eigen land hoesten we ruim de helft van ons inkomen op voor de overheid, voor haar enorme bureaucratie, haar honderden bezoldigde politici en haar dozijnen ministers, zonder er uitmuntend bestuur en dienstverlening voor in de plaats te krijgen. Toegegeven, het is vaak pas als je zelf – en niet je werkgever – rechtstreeks de belastingen moet storten op de rekening van de fiscus, dat het begint te dagen hoeveel onze overheid kost. Dat was althans mijn eigen zeer bescheiden ervaring als zelfstandige in bijberoep. Het idee van de schraapzuchtige overheid lijkt stilaan overheersender te worden dan de kritiek op de schraapzuchtige belastingontduiker.

De staat is een monster geworden waarvoor weinigen nog sympathie hebben, laat staan dat ze zich er nog verantwoordelijk voor voelen. Dan wordt het terugdringen van belastingen – van optimalisatie tot ontwijking – onvermijdelijk een nationale sport en hoeft het niet te verwonderen dat de Panama-rekeningen zowat de hele samenleving weerspiegelen: van de miljardair tot de garagist om de hoek. Maar met de afstandelijke en cynische houding ten aanzien van de overheid bedriegen we uiteindelijk alleen maar onszelf. We komen steeds meer in een vicieuze cirkel terecht waarin het gebrek aan betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel een vrijgeleide wordt voor de overheid om maar aan te modderen, hervormingen te beperken tot lapmiddeltjes, en ten gronde niets te doen aan het efficiëntieprobleem. Die dynamiek is misschien begrijpelijk, maar hij is schadelijk voor iedereen.

We zijn met z’n allen minikapitalistjes geworden, deels omdat het in de aard van de meeste mensen ligt om genot te maximaliseren met zo min mogelijk inspanningen, en deels als gevolg van onze onvrede over de overheid. We werken ook volop mee aan de verrijking van de spelers die het vaakst opduiken in allerhande manoeuvres om belastingen te omzeilen. Topsporters zijn een interessant voorbeeld. We kunnen moeilijk mekkeren over sociale rechtvaardigheid als we uitgelaten supporteren voor topsporters die miljoenen verdienen en clubs die amper belastingen betalen. Of neem Ikea. Natuurlijk weten we intussen dat Ikea miljoenen winst uit ons land versluist, daar amper belastingen op betaalt, de overheid laat opdraaien voor het onvermijdelijke verkeersinfarct rond de winkels, de lokale meubelproducenten geen schijn van kans geeft en onze boeren het leven onmogelijk maakt met waanzinnig goedkope steakjes in zijn kantines. En toch schuiven we er in het weekend rijen dik aan om er meubelen en steaks in te slaan.

Het doet denken aan het ‘brood en spelen’ van de Romeinse oudheid. Net als toen is de economische ongelijkheid fenomenaal. Net als toen is er frustratie over superrijke magnaten en de bemiddelde toplaag van de samenleving. Maar zolang er vermaak wordt geboden en er goedkoop wordt voorzien in materiële behoeften, brood en huisvesting, kan een volkswoede vaak worden vermeden. Een flink deel van de bevolking stelt zich geen vragen, hoewel ze zich eigenlijk laat belazeren en de economie schaadt met haar gedrag. Op politiek vlak vertaalt dat fenomeen zich in de aanzienlijke schare armen die zich achter Trump- of Berlusconi-achtige politici schaart, om vervolgens getrakteerd te worden op vleierige slogans als ‘I love the poorly educated!’ Cynisme en opportunisme, eerder dan verontwaardiging, zijn het ultieme antwoord geworden op een dubbel gevoel van onrechtvaardigheid over de schraapzuchtige overheid enerzijds en over de fiscale vlucht van de economische elite anderzijds.

Jonathan Holslag (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

We blijven supporteren voor voetballers die miljoenen verdienen en clubs die amper belastingen betalen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content