Fei Lauw

‘We moeten ons online gedragen en Facebook moet meer doen tegen hate speech’

Fei Lauw Communicatiemedewerker Oxfam België

Naar aanleiding van de verwerpelijke reacties op sociale media die de terroristische aanslag in Christchurch verheerlijkten, buigt journaliste Fei Lauw zich over ons online gedrag en de rol en verantwoordelijkheid van sociale mediaplatformen. ‘Als je kijkt naar de verbale diarree onder veel nieuwsartikels (op Facebook), vraag je je af hoe het kan dat de online darmflora zo uit balans is geraakt.’

Online verzuring. Het gaat vandaag verder dan wat slecht gemikte azijnpisserij en racistische oneliners. Wie even door de commentaren dwaalt onder een – al dan niet beladen – online artikel (zij het op de website van een nieuwsmedium of op sociale media), leest tegenwoordig ook hoe de ene lezer oproept tot het koud maken van de ander. Op 25 maart zit minister van Justitie Koen Geens (CD&V) samen met andere Europese ministers van Justitie. Ze zullen zich buigen over online hate speech en het eventueel strenger aanpakken ervan. Maar terwijl we wachten op wetten en sancties, kan de (niet onschuldige) vuilbekkerij misschien ook anders ingedijkt worden.

We moeten ons online gedragen en Facebook moet meer doen tegen u003cemu003ehate speechu003c/emu003e.

Het fenomeen kwam onlangs erg dichtbij. Ik deelde, openbaar op Facebook, een artikel over een actiegroep die protesteerde tegen gedwongen terugkeervluchten. In een oogwenk stond de eerste haatcommentaar roodgloeiend op mijn tijdlijn. ‘Kan iemand die Fei Lauw eens snel deporteren? Theo Francken? Guy D’Haeseleer?!’ Waarom ik volgens de dame in kwestie in aanmerking kwam voor deportatie? ‘Borderline terrorisme!’, was het antwoord. Het absurde betoog werd fanatiek toegejuicht door enkele cheerleaders.

Of mijn geslacht en gemengde achtergrond mij een makkelijker doelwit maken voor dergelijke aanvallen op sociale media? Dat kan. Hoewel ik geboren en getogen ben in België, werd er toch meteen van uitgegaan dat dit niet zo was. Volgens een recent afgeronde studie van Amnesty International zijn maar liefst 1 op de 14 aan vrouwen gerichte tweets discriminerend en/of bedreigend. Bij gekleurde vrouwen ligt het aantal 34 procentpunt hoger. Kortgeleden riep Amnesty International dan ook Twitter nogmaals ter verantwoording inzake het trollen van vrouwen op hun platform. Maar het virtueel verbaal aanvallen van de ander gebeurt tegenwoordig ook onder eender welk online artikel waar een commentaarsectie voorhanden is, zij het op Facebook (op persoonlijke pagina’s of pagina’s van nieuwsmedia) of op nieuwswebsites.

Waarom kan er niet beter en meer consequent gemodereerd worden? Dat dit straffeloos passeert, geeft mensen het valse gevoel dat het uitschelden of argeloos doodwensen van de ander aanvaardbaar is, want ‘het kan’. De praktijken sijpelen door naar de echte wereld en doen de heersende polarisatie nog toenemen. Hate speech op sociale media is een katalysator voor real life geweld en misdaad, zo suggereert een studie van Karsten Müller en Carlo Schwarz. De jammerlijke aanslag in Nieuw-Zeeland bewijst dit.

Onze maatschappij hinkt hopeloos achterop wat betreft de snelle sociale ontwikkelingen in de virtuele wereld. Er is op sociale media een nijpend gebrek aan besef, richtlijnen, regels én reprimandes. Er is een gebrek aan de intrinsieke reflex dat bepaalde zaken niet door de beugel kunnen. Ga ‘in het echt’ eens een politieman uitschelden, of zomaar iemand op straat verwensen omdat diens uiterlijk je niet bevalt. We weten allemaal dat hier gevolgen aan verbonden zijn. En wat met de GAS-boetes, waar zelfs ouders van te luid spelende kinderen – wat dat ook mag zijn — niet van gevrijwaard worden?

Jammer genoeg lokken titels van bepaalde artikels vaak verwerpelijke reacties uit en is er sprake van commentbait. Mensen die commentaar geven onder een post op de Facebookpagina van een medium kunnen namelijk zorgen voor meer bezoek aan de website van het medium in kwestie, dat heeft Facebook zo bepaald. Maar sommige bezoekers geraken niet verder dan de post op Facebook. Ze blijven hangen in de commentaarsectie, worden in een discussie gezogen en distilleren er zelfs de inhoud van het artikel uit. Moeder, waarom schrijven wij?

Ik krijg soms flashbacks naar de goede, oude tijd waarin chatrooms het internet domineerden. Eén faux pas en je lag er al uit. Moderated! Rust voor alle gebruikers was gegarandeerd. Tegenwoordig lukt het jammer genoeg blijkbaar niet om op dezelfde manier discussies in de hand te houden.

Dat het modereren van commentaren op sociale media of nieuwswebsites tijdrovend en dus kostelijk is, is duidelijk, maar is ook slechts één argument. Het onafhankelijke Charlie Magazine modereert bijvoorbeeld wél heel nauwgezet. Ze willen dat bezoekers zich vooral veilig voelen om constructief te reageren op hun werk. Hate speech verhindert dat. Maar zoals hoofdredacteur Jozefien Daelemans zegt: ‘We zijn vrij klein dus het is bij ons goed te managen.’ Maar wat moeten media met een groter bereik dan doen? Iemand hiervoor in dienst nemen? Dat past in deze tijden van lezers die rekenen op ‘gratis’ online journalistiek helaas niet binnen het budget van menig redactie.

Als je kijkt naar de verbale diarree onder veel nieuwsartikels (op Facebook), vraag je je af hoe het kan dat de online darmflora zo uit balans is geraakt. Ik bevroeg Nathalie Van Raendom, cybersecurity en information war analist. Ik vroeg haar waarom vooral Facebook de optie niet aanbiedt om commentaren uit te schakelen. Dat kan bijvoorbeeld wel op YouTube. Haar antwoord was zo klaar als een klontje: ‘Facebook zou zichzelf ermee in de voet schieten, want het hanteert een op advertenties gebaseerd business model. Puur rationeel gezien gaan ze de commentaren niet censureren, tenzij het ze opgelegd wordt door een overheid van een land. Elke interactie onder een post levert namelijk views op.’ En views zorgen dat de kassa van Facebook rinkelt. Hoe meer tijd mensen doorbrengen op Facebook, hoe meer advertenties Facebook hen kan tonen. Nauwgezet modereren vindt Nathalie ook niet evident: ‘Het evenwicht is snel verstoord.’ En laten we het veelbesproken recht op vrijheid van meningsuiting niet vergeten. Het staat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en velen beroepen zich er ironisch genoeg op, vlak voor ze bijvoorbeeld een migrant of bevolkingsgroep beginnen uit te schelden.

Knack, De Morgen en andere media haalden geruime tijd geleden al de commentaarsecties op hun websites weg. Steeds meer media opteren hiervoor, onder andere door de toenemende vuilbekkerij en het destructieve karakter ervan.

Maar die optie wordt hen door Facebook dus niet aangeboden. Redacties modereren en verwijderen commentaar op sociale media waar nodig, maar door de exponentiële groei van het aantal discussies onder een artikel en het hallucinante aantal respectloze commentaren, is het niet bij te houden.

Voor je het weet is het te laat en moeten we spreken over ‘asociale media’.

Ja, er bestaan kleine lapmiddelen. Je kan als beheerder van een Facebookpagina woorden ‘blokkeren’, bijvoorbeeld. Dit hoeft niet enkel grove taal te zijn. In de instellingen van een persoonlijke of professionele Facebookpagina, kan je zelfs woorden als ‘de’ en ‘het’ en ‘ik’ opnemen in die lijst en er zo voor zorgen dat nagenoeg niemand in theorie nog iets kan posten. In de praktijk komt het erop neer dat de commentaar toch leesbaar blijft, zij het wat lichter van kleur, wachtend op goedkeuring of verwijdering van de beheerder van de pagina.

Ben je het geruzie op Facebook écht moe, dan kan een extensie zoals Kill News Feed voor je browser een condoom vormen tegen de online ziektekiemen. Dit stukje software verhindert dat je in je newsfeed wordt gezogen, omdat er een boodschap staat in de plaats van de gebruikelijke reeks posts: Don’t get distracted by Facebook! Je kan nog steeds je meldingen lezen, je status updaten, en berichten sturen zonder afgeleid te worden. Een simpele en effectieve oplossing voor wie schoon genoeg heeft van zijn of haar newsfeed, maar Facebook deactiveren te drastisch vindt.

Terwijl redacties trachten online driftkikkers te bedaren en wij onszelf ertegen beschermen met extensies of door een tijdelijke pauze te nemen van Facebook, bepleit ik het volgende: online (her)opvoeding en scholing. Misschien moet de minister van Justitie meteen ook maar de minister van Onderwijs aan tafel laten aanschuiven. Deze zaken moeten op school worden aangeleerd: Hoe debatteer, schrijf, en gedraag ik me online.

Maar zolang mensen niet weten hoe ze zich online moeten gedragen en zolang het ons aan betaalbare en efficiënte tools ontbreekt om dit allemaal in goede banen te leiden, vraag ik ook aan Facebook dat die het mogelijk maakt om de commentaarsectie onder posts optioneel en eventueel tijdelijk uit te schakelen. Want voor je het weet is het te laat en moeten we spreken over ‘asociale media’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content