Ann Peuteman

‘We kunnen allemaal doodrijders worden’

We halen onze grofste scheldwoorden boven om doodrijders te verwensen, maar onze eigen nonchalance in het verkeer vegen we vlot onder de mat. ‘Ik zie elke dag hoe u achter het stuur uw berichten checkt, uw gps instelt of uw mascara controleert’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Net als ik.’

In de laatste week van juni fietste mijn zoon voor het eerst alleen naar school. Diezelfde week, een kleine zeventig kilometer verderop, werd Sofie De Ridder doodgereden toen ze met de fiets van school naar huis reed. Haast exact een jaar nadat haar vriendin, Merel De Prins, van de weg werd gemaaid. Mijn zoon keerde die dag gelukkig behouden naar huis terug. Hij snapte ook niet zo goed waarom ik – tegen mijn gewoonte in – zo ongerust was geweest. Toen had hij nog geen artikels gelezen over Sofie, Merel en al die andere leeftijdgenoten die jaar na jaar vallen in het verkeer. Door het toedoen van onverbeterlijke verkeerscriminelen, van vrachtwagenchauffeurs met dodehoekbesognes, maar ook van argeloze chauffeurs die heel even waren afgeleid.

Chauffeurs zoals ik. Elke week zit ik vele uren in mijn auto. Aanschuivend op de E40, op de Brusselse Ring of om de een of andere stad binnen te rijden. Dan luister ik naar Radio 1, bedenk ik wie ik zou kunnen interviewen of verzin ik een onderwerp voor deze column. Maar ik graai ook weleens in mijn boekentas om er een vezelkoek uit te vissen en die vervolgens uit de verpakking te halen en op te eten. Soms steek ik al rijdend mijn haar op of geef ik mijn gps de opdracht een alternatieve route te zoeken. En ja: geregeld check ik ook mijn telefoon. Omdat de ‘pling’ van een binnenlopend messengerbericht me nieuwsgierig heeft gemaakt of omdat ik bang ben een cruciale e-mail of sms te missen. Bellen doe ik – echt waar – altijd handenvrij, maar dat neemt niet weg dat ik soms nogal opga in zo’n gesprek.

Mijn auto, mijn thuis

'We kunnen allemaal doodrijders worden'

De kans is bijzonder groot dat u zich in mijn verhaal herkent. Want ik zie u. Elke dag. Op de E40, op de Brusselse Ring, bij het binnenrijden van de stad. En dan bent u vaak aan het bellen, een broodje kaas aan het eten of uw mascara aan het checken. Wellicht hebt u daar een goede uitleg voor. U staat toch zo goed als stil in de file. U bent een kei in multitasken. U rijdt al dertig jaar en hebt nog nooit een ongeval gehad. Terwijl we schande spreken van zondagsrijders, dode hoeken en te laks gestrafte verkeersrecidivisten, vegen we onze eigen nonchalance op de weg met graagte onder de mat.

In onze auto voelen we ons nu eenmaal thuis. Net als in onze huiskamer. Daar mogen we toch doen wat we willen en kan niemand ons iets maken? Mogen we dan alsjeblief ook zelf bepalen wat we in onze auto doen? Van Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten blijkbaar wel. Zij heeft het gehad met ‘de drang van sommige politici om te regelen, te betuttelen en te verbieden’. Of het nu over een verbod op haardvuren of bellen in de auto gaat. Nu lijkt het alsof mevrouw Rutten met die uitspraak in de eerste plaats tegen haar kiezers wou aanschurken, maar toch zou ze een punt kunnen hebben: misschien is het inderdaad niet aan de overheid om te bepalen welke bewegingen je achter het stuur mag maken en welke niet. Misschien is dit bij uitstek een domein waarin we eindelijk zelf eens onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat is toch mijn voornemen voor dit jaar: mijn smartphone blijft vanaf nu in mijn handtas als ik aan het rijden ben. Met het geluid af om de verleiding zoveel mogelijk te beperken. Thuis en op de redactie zullen ze dus af en toe een paar uur zonder mij moeten. Er is me verteld dat er dan nog altijd elke week een Knack zal verschijnen. Maar als u op een blauwe woensdagochtend toch geen vers nummer bij uw krantenboer aantreft, weet u alvast dat dat komt doordat ik mijn berichten niet snel genoeg heb kunnen gelezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content