Vrije Tribune

‘Wat zijn de zwakke plekken van ons onderwijs?’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Kristof De Witte van het onderzoekscentrum ‘Leuven Economics of Education Research’ over de uitdagingen van ons onderwijs.

De bijna 1,2 miljoen leerlingen die vandaag naar school trekken, doen dit vol goede moed. Rond de boeken zit het kaftpapier nog strak gespannen, de potloden zijn geslepen en de stiften nog volledig vol. Na een eeuwigheid durende schoolvakantie van 9 weken is niet alleen een groot deel van de leerstof vergeten, maar zijn ook de batterijen helemaal opgeladen. Deze leerlingen zijn klaar om er een geslaagd jaar van te maken.

Toch staan voor een groot deel van deze leerlingen de sterren niet gunstig. Niet dat ze er geen zin in hebben, maar des te meer omdat ze hun achtergrond tegen zich hebben. In een nieuw boek ‘De geslaagde school’ ga ik samen met Jean Hindriks (UCL) en een aantal co-auteurs op zoek naar de zwakken plekken van ons onderwijs.

Ten eerste wijzen ze op de grote samenhang tussen de prestaties en de sociaal-economische achtergrond van leerlingen. ­Zowel het Nederlandstalig als het Franstalig onderwijs blijken bij de regio’s te scoren waar deze samenhang sterk gecorreleerd is: hoe lager de sociaal-economische achtergrond van leerlingen, hoe lager de schoolse prestaties. Jean Hindriks ging hier eerder al uitvoerig op in.

Een tweede zwakke plek van ons onderwijs is de segregatie op school. Segregatie wijst op het fenomeen waarbij leerlingen met gelijkaardige kenmerken, zoals hoge sociaal-economische achtergrond of hoge slaagkans, op dezelfde locatie schoollopen. In een studie van de Koning Boudewijnstichting, die vandaag uitkomt, wijst men op de nefaste gevolgen van deze segregatie zoals een moeizame rekrutering van leraren, negatieve gevolgen voor de sfeer in de klas en de interactie tussen leerlingen, of de manier waarop leraren hun beroep kunnen uitoefenen.

Het is een verschijnsel dat we kunnen duiden met een metafoor: hoe meer renners er in aanmerking komen om de wedstrijd te winnen, hoe intenser de wedstrijd en hoe hoger het gemiddelde prestatieniveau. Initiatieven die segregatie tegenwerken zoals een gelijkekansenbeleid boren met andere woorden de talentenreserve van leerlingen uit de lagere sociaal-economische groepen aan, wat het algemene niveau verhoogt.

Zo’n 70000 leerlingen trekken vandaag extra gezwind naar school, want het wordt hun laatste schooljaar in het middelbaar onderwijs. Iets meer dan 1 op 10 leerlingen van deze groep zal echter het onderwijs verlaten zonder een hoger middelbaar diploma. Voor deze jongeren oogt de toekomst meestal weinig rooskleurig. Deze jongeren hebben een grotere kans op werkloosheid, armoede, lage lonen, en zelfs een geschatte levensduur vermindering van 9 jaar. Zittenblijven vormt voor deze groep van vroegtijdig schoolverlaters een belangrijke risicofactor: waar jongeren zonder schoolse achterstand nauwelijks risico lopen op vroegtijdig schoolverlaten, stijgt dit voor jongeren met 1 jaar zittenblijven tot 10%, en voor jongeren die 2 jaar achterlopen op hun leeftijdsgroep tot 28%. Daarom dat ik samen met Deni Mazrekaj argumenteeer ook dat zittenblijven tot een minimum beperkt zou moeten worden.

Dezelfde jongeren die de schoolpoort achter zich dicht zullen trekken op het einde van dit schooljaar, en kiezen voor de arbeidsmarkt, kunnen maar beter weloverwogen keuzes maken op deze arbeidsmarkt. Een valse loopbaanstart heeft niet alleen een direct negatieve invloed heeft op het welzijn van jongeren, zo stelde ik samen met Dieter Verhaest vast, maar ook voor een ‘littekeneffect’ zorgt die de latere loopbaankansen substantieel kunnen schaden. Daarenboven vinden lager opgeleide jongeren minder snel een eerste baan, hebben ze een lager loon, en komen ze vaker terecht in jobs met weinig zekerheid.

We kunnen dit schooljaar evenwel hemel en aarde proberen bewegen zodat de sterren gunstiger staan voor alle jongeren, en niet alleen de jongeren uit de meest bevoorrechte bevolkingsgroepen. Een school die slaagkansen biedt is een school waar de sterke verschillen tussen onderwijsvormen verminderd worden. Dit is het geval in de domeinscholen waar de hervorming van het secundair onderwijs ruimte voor biedt. In een dergelijk systeem bieden scholen alle abstractieniveaus aan binnen een interessegebied. Dit zal de segregatie verminderen omdat jongeren en hun ouders voor een interessegebied kiezen, en niet voor een academisch niveau. Dit zal tegelijk ook zittenblijven verminderen omdat jongeren op eenzelfde school kunnen blijven, maar dan op een ander abstractieniveau.

Tegelijk moeten we jongeren (nog) betere kansen op remediëring bieden en de informatie over studiekeuze uitbreiden. Laat leerlingen hierbij niet alleen kiezen op basis van wat gevraagd wordt op de arbeidsmarkt, maar vooral op basis van hun talenten en intrinsieke motivatie. Op die manier maken we er een geslaagd schooljaar van.

Kristof De Witte is hoofddocent aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van KU Leuven. Hij is directeur van het onderzoekscentrum ‘Leuven Economics of Education Research’, en visiting fellow van de denktank Itinera. ‘De geslaagde school’, het boek dat hij hij samen met Jean Hindriks schreef, is beschikbaar via de site van Itinera.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content