Hendrik Vuye & Veerle Wouters

‘Wat is zo uitzonderlijk aan religies dat zij de mensenrechten zomaar opzij mogen schuiven?’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

Wie als een salafist wil leven kan dat, maar niet hier, wel in de Golfstaten. Het debat over de plaats van de religie in de maatschappij moeten we nu voeren. Helaas wordt een schijnvertoning opgevoerd, stellen Veerle Wouters en Hendrik Vuye.

Het had vorige week donderdag een boeiend vragenuurtje moeten zijn in de Kamer. Vele fracties stellen vragen aan de eerste minister over het gelekte Ocad-rapport. Het rapport schetst een beangstigend beeld van de manier waarop het salafisme greep krijgt op de islam.

Twee hoofdrolspelers maken er een non-debat van. Charles Michel (MR) trekt van leer tegen Filip Dewinter (VB), net terug van een bezoek aan de Syrische dictator Bashar al-Assad. In het verslag van de vergadering leest men: ‘U bent racist, u bent xenofoob. U bewondert een massamoordenaar. Dat maakt het grote verschil tussen u en ons! (Applaus)’.

Dewinter heeft er nog eens voor gezorgd dat het debat niet gaat over de islam, maar wel over Filip Dewinter. En eerste minister Michel kan er zich vanaf maken met platitudes. Wanneer Dewinter aanklaagt dat regeringen ‘de beste vrienden zijn van Saoedi-Arabië, Qatar en Koeweit’, dan heeft hij een punt. Dit zijn de financiers van de radicale islam. Alleen maakt Dewinter zijn punt op dusdanige manier dat hij meteen elk debat onmogelijk maakt. Charles Michel heeft dit alvast goed begrepen.

‘Wat is zo uitzonderlijk aan religies dat zij de mensenrechten zomaar opzij mogen schuiven’

Ecolo-Groen doet er nog een schep bovenop. Gilles Vanden Burre stelt dat Dewinter en zijn partij even gevaarlijk zijn als het salafisme. Dit is evident niet het geval. Er worden geen aanslagen gepleegd in naam van het Vlaams Belang, wel in naam van de islam. Maar op die manier ontwijkt men het echte debat.

Een gelijkaardig scenario speelt zich af in het Vlaams Parlement. Uit een opiniepeiling van Gaia blijkt dat bijna 9 op 10 Vlamingen tegen onverdoofd slachten zijn. Maar ook dit debat gaat men uit de weg. Waarom? Is het omdat CD&V lonkt naar de stemmen van de moslimkiezer in Limburg en omdat N-VA lonkt naar de joodse kiezer in Antwerpen? Het debat over de plaats van religies in een moderne democratie wordt steeds weer ontweken.

De secularisering van Vlaanderen

Religie is een privéaangelegenheid geworden. Dit is niet verlopen zonder slag of stoot. Heel lang is de katholieke religie prominent aanwezig in de politieke besluitvorming. Verwonderlijk is dat niet. De vrijheid van religie zoals deze in 1831 in de Grondwet is ingeschreven, komt tot stand in een monoreligieuze maatschappij. De katholieke kerk heeft een monopolie. In 1831 schat men het aantal protestanten op 800. In 1867 zal procureur generaal Mathieu Leclercq het atheïsme nog omschrijven als een ‘anomalie’. De katholieke kerk is de enige begunstigde van de godsdienstvrijheid. Kort na de onafhankelijkheid ontstaat een vermenging tussen katholieke kerk en staat. De formule van de eed bevat tot 1974 de woorden ‘zo helpe mij God’. Officiële plechtigheden en kerkelijke plechtigheden vallen samen. Pas in 2001 wordt het Te Deum op koningsdag ‘gedesofficialiseerd’.

Deze langzame secularisering maakt dat men eind vorige eeuw nog nauwelijks debatten voert over scheiding tussen kerk en staat. Er is ook geen probleem meer.

Daar is het religieuze weer

Plots is het religieuze opnieuw prominent aanwezig in het maatschappelijk debat. Hoofddoeken op school, boerka’s in het straatbeeld, boerkini’s in zwembaden, onverdoofd slachten, halal in de winkelrekken, … het zijn thema’s die velen bezig houden.

Het religieuze weegt opnieuw op de maatschappij. Zelfs zo zwaar dat we te kampen hebben met een immens maatschappelijk probleem. Men kan dit niet langer ontkennen. Uit de studie van de Britse denktank Chatham House blijkt dat voor twee Belgen op drie moslims niet langer welkom zijn.

Vrijheid van religie, een wel heel bijzondere vrijheid

Vrijheid van religie betekent dat de overheid zich niet mag inlaten met de religie zelf. Het komt de overheid niet toe om te beslissen wat orthodox is en wat niet. Dit maakt van de vrijheid van religie een mensenrecht van een heel bijzondere aard. Mensenrechten kunnen nooit gebruikt worden om andermans mensenrechten te beperken of te vernietigen. Klassiek voorbeeld: wie racistische uitspraken doet, kan geen beroep doen op de vrije meningsuiting. Voor de vrijheid van religie geldt dit blijkbaar niet. Religies hebben een recht op vrije organisatie. Op grond van dit recht mogen religies de mensenrechten zomaar opzij schuiven, zo ook de gelijkheid man-vrouw. Waarom wordt vrijheid van religie altijd met andere standaarden beoordeeld dan de vrije meningsuiting?

Nu voert men een schijndebat over een gematigde Europese islam. Men gaat moskeeën erkennen en imams opleiden. Maar wat is een gematigde islam? Behoort onverdoofd slachten tot de gematigde islam? En wat met gemengd zwemmen en hoofddoeken op school? En zijn de andere religies dan gematigd? Erkennen zij de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in hun interne organisatie? De overheden van dit land moeten beseffen dat ze op al dat soort zaken geen vat hebben, want de vrijheid van religie wordt al te ruim geïnterpreteerd.

‘Het is toch een paradox dat een overheid religies erkent en subsidieert die een fundamenteel recht als de gelijkheid man-vrouw niet naleven in hun interne organisatie?’

Dit is een meer dan voldoende reden voor overheden om ver weg te blijven van het religieuze. Het is toch een paradox dat een overheid religies erkent en subsidieert die een fundamenteel recht als de gelijkheid man-vrouw niet naleven in hun interne organisatie? We moeten de plaats van de religie in onze maatschappij op een nieuwe leest schoeien en dat zal niet zijn door aan de religies meer plaats te geven, maar net door de religie te behandelen als wat ze daadwerkelijk is: een privé-aangelegenheid.

Het hart van de democratische samenleving moet men koesteren

We schreven al eerder dat er geen reden is om vrije meningsuiting en vrijheid van religie anders te behandelen. Het zijn gelijkaardige mensenrechten. Toch gebeurt dit. Typevoorbeeld is het onverdoofd slachten. Dit moet kunnen op grond van religieuze motieven, oordeelt de Raad van State. Roept iemand in dat het zijn innige overtuiging is dat dieren onverdoofd moeten geslacht worden, dan zal deze persoon bot vangen bij dezelfde Raad van State. Waarom mag er meer in naam van een religie, dan in naam van een innige niet-religieuze overtuiging?

De Nederlandse Hoge Raad heeft wel getracht om beide vrijheden op gelijke leest te schoeien. Dit opent boeiende perspectieven. De Hoge Raad beslist dat in een democratische rechtsstaat aan religieuze opvattingen, net als aan meningen, ‘slechts praktische uitvoering kan worden gegeven met inachtneming van de grenzen die hieraan worden gesteld door de wetten en verdragen’. De manier waarop religies en opinies zich vertalen in het maatschappelijk verkeer kan men in deze visie wel regelen. De tussenkomst van de overheid moet evident de toets van de proportionaliteit doorstaan. Men moet geen problemen oplossen die niet bestaan, dat heeft het boerkinidebat deze zomer nogmaals aangetoond.

‘De kruisbeelden van de jaren 50 worden vervangen door nieuwe religieuze symbolen.’

Om de Hoge Raad te parafraseren. Wat behoort tot ‘het hart van de democratie en een waarborg is voor het democratische gehalte van de staat’ moet de overheid bewaken. Scheiding tussen kerk en staat, de gelijkheid man-vrouw, het recht op vrije seksuele beleving, het recht om geen religie aan te hangen, … daar moet de overheid garant voor staan. Dit geldt des te meer voor de basisregel van de democratie: de wetten staan boven religieuze voorschriften en regels.

Hier is ook een taak weggelegd voor de media. Is het echt nodig om met grote regelmaat een moslima te laten vertellen hoe bevrijdend een hoofddoek is? Islam lijkt voor sommigen een nieuwe bevrijdingstheologie. Wat een verschil met de ware beeldenstorm die progressieven jaren geleden hebben gevoerd: kruisbeelden moesten verdwijnen uit het openbare leven. Maar nu worden ze vervangen door andere religieuze symbolen.

Men onderschat schromelijk de afkeer bij vele Vlamingen voor de terugkeer van al die religieuze symbolen. Voor veel mensen gaat het om een geïmporteerde religie die geen wortels heeft in onze cultuur.

Het is hoog tijd om dit debat over de plaats van de religie in de moderne democratie aan te gaan. Het kan zijn dat men hierbij bepaalde bevolkingsgroepen voor het hoofd gaat stoten, bijvoorbeeld inzake onverdoofd slachten. Politici moeten het achterste van hun tong durven laten zien. Wanneer twee Belgen op drie zich afkeren van de islam, is er een groot maatschappelijk probleem. Wanneer negen op tien Vlamingen tegen onverdoofd slachten zijn, dan moet dit ook worden gestemd in het Vlaams Parlement. Dat religieus extremisme niet onschuldig is, dat hebben we aan den lijve ondervonden. Iedereen is hier welkom, maar hier leven we wel volgens de Westerse waarden. Voor religieus extremisme is hier geen plaats. Wie als salafist door het leven wil gaan kan dat, maar dan wel in de Golfstaten, niet in Vlaanderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content