Stijn Van Hamme

‘Wat gemorrel in de marge zal niet helpen om de job van leerkracht aantrekkelijker te maken’

Stijn Van Hamme Lesgever Frans (UGent), praktijkassistent binnen de opleiding Bestuurskunde en Publiek Management

‘Om het onderwijs echt aantrekkelijk te maken en goede, talentvolle mensen gemotiveerd en aan boord te houden moet er een personeelsbeleid komen die naam waardig’, schrijft Stijn Van Hamme.

Het initiatief van scholengroep ‘Dender’ uit Aalst om zijn personeelsleden vanaf 1 september een hospitalisatieverzekering te bieden bovenop hun loon haalt volop de pers. Het toekennen van extralegale voordelen is in het onderwijs immers ongezien. Waarom zou er immers nood zijn aan extralegale voordelen in een sector waar de uurroosters heel beperkt zijn en er maanden vakantie per jaar gelden? Als men met zo’n fraaie voorwaarden onvoldoende kandidaten vindt, waarom zou een bijkomende hospitalisatieverzekering dan helpen?

Er was eens een lerarentekort…

Het is geen geheim dat het voor scholen steeds moeilijker wordt om (voldoende) leerkrachten te vinden. De smeekbede naar leerkrachten (al gaat het in de realiteit dikwijls gewoon om vervangers die voor enkele uren per week of voor slechts enkele weken de gaatjes mogen komen vullen) en de horror van het lerarentekort (al gaat het ook hier eigenlijk gewoon om een tekort aan vervangers in bepaalde periodes van het schooljaar of in heel specifieke vakgebieden) duiken immers jaarlijks op tijd en stond op in de pers.

Gemorrel in de marge zal niet helpen om de job van leerkracht aantrekkelijker te maken.

Vaak volgt dan de traditionele wanhoopskreet van deze of gene directie die de nefaste gevolgen van uren studie op de leerlingen uit de doeken doet. Al even traditioneel sluit dan de onderwijsminister aan met een warme oproep aan iedereen die zich geroepen voelt om in het onderwijs te stappen omwille van de vele vacatures. U weet het wel: jobs liggen voor het rapen in het onderwijs.

Helaas voor de beleidsvoerders (en eigenlijk ook voor onze leerlingen) blijken steeds minder mensen in dit sprookje te geloven. De inschrijvingscijfers van de lerarenopleiding verkeren in dalende lijn. Logischerwijs zullen er dus minder leerkrachten afstuderen en naar het werkveld vloeien. Bovendien zijn de leerkrachten die wel in het onderwijs actief worden met steeds meer om het na vijf jaar op een lopen te zetten en de school ver achter zich te laten: recente cijfers wijzen uit dat 44% van de beginnende leerkrachten in het secundair onderwijs het lesgeven na vijf jaar opgeeft; in het kleuter- en lager onderwijs gaat het respectievelijk om 26 en 24,6 procent.

Zo aantrekkelijk is ons onderwijs dus in realiteit. Ik zwijg dan nog over de vele leerkrachten die zelfs na 10 jaar of meer nog steeds als halve nomaden rondzwerven zonder uitzicht op een vaste plek. Zij blijven, mogelijks tegen beter weten in, hopen dat het zo vaak aangehaalde lerarentekort hen eindelijk een (vaste) stek oplevert.

Personeels(wan)beleid

Over de oorzaken van de uitstroom van beginnende leerkrachten en het rondzwerven van langer in de job actieve leerkrachten zal ik het hier niet verder hebben. Ik heb er in eerdere columns al over geschreven en ga in mijn boek Scholen laten schitteren dieper in op de mogelijke oorzaken van dit probleem.

De vraag die zich echter opdringt is hoe het komt dat de beleidvoerders (minister, politici en onderwijskoepels) niet verder komen dan vrijblijvende uitspraken. Waarom weigeren zij tot de kern van het probleem te komen of dit zelfs maar bij naam te noemen? Naast het verloren prestige van een job in het onderwijs en het bijhorende respect voor het leraarschap, en de vaak complete wereldvreemdheid van de lerarenopleiding, is er één belangrijke oorzaak van de grote uitstroom aan en het steeds moeilijker vinden van leerkrachten: het totale gebrek aan een professioneel personeelsbeleid in het onderwijs.

Het personeelsbeleid moet een exclusieve verantwoordelijkheid worden van de pedagogische personeelsdienst.

Het schoentje knelt eenvoudigweg op vlak van aanwervingen en personeelsmanagement. Het huidige personeelsbeleid kan in vele scholen (niet in allemaal, voor alle duidelijkheid) teruggebracht worden naar de leuze ‘Eigen volk eerst’. Het is in bepaalde gevallen niet uitzonderlijk dat bij de toekenning van een job het pas afgestudeerde nichtje van de buurman van de bakker van de poetsvrouw van de kapper van de bloemist van de directeur voorrang krijgt op een leerkracht die al twee jaar goed werk levert in de school. Het voorbeeld van Marieke (fictieve naam) illustreert dit volkomen: “Ik deed een lesopdracht in vacante uren sinds de krokusvakantie. In juni kreeg ik echter te horen dat ik er niet op hoefde te rekenen om het volgend schooljaar terug te komen. De job was namelijk al voorbehouden voor het neefje van de directrice. Men vertelde mij doodleuk dat ik uiteraard mocht solliciteren, maar dat de uitslag al vastlag.” Zelf beleefde ik een gelijkaardige situatie toen ik verschillende jaren geleden van een directrice te horen kreeg dat ik ’te gemotiveerd was om in haar school te werken’.

Van collega’s vernam ik nadien dat haar nichtje de job die ik had uitgeoefend zou krijgen. Al maken (in dit geval) twee zwaluwen de lente niet, toch zijn beide voorbeelden symptomatisch voor het onbestaande of vierkantdraaiende zo u wil personeelsbeleid in tal van scholen. Analoge verhalen liggen voor het rapen.

Desalniettemin blijven beleidvoerders doen alsof hun neus bloedt en kijken ze ondanks hoogdravende verklaringen om een job in het onderwijs aantrekkelijker te maken lustig de andere kant op. Geloven minister, politici en toplui van de onderwijskoepels echt dat wat gemorrel in de marge of in dit concrete geval een hospitalisatieverzekering zoden aan de dijk zet?

Naar een professioneel personeelsbeleid

Om het onderwijs echt aantrekkelijk te maken en goede, talentvolle mensen gemotiveerd en aan boord te houden moet er een personeelsbeleid komen die naam waardig. Ik pleit dan ook onomwonden om het personeelsbeleid volledig uit handen van de schooldirectie te halen. Het personeelsbeleid moet een exclusieve verantwoordelijkheid worden van de pedagogische personeelsdienst. En daarnaast moet er ook nagedacht worden over een nieuwe invulling van de rol van de directies.

Over de pedagogische personeelsdienst schrijf ik in mijn boek het volgende: ‘Deze nieuw op te richten dienst heeft de volledige zeggenschap over het personeelsbeleid in de scholen. Alle beschikbare personeelsleden worden door deze dienst per provincie op een centrale lijst geplaatst op basis van anciënniteit in iedere school waar men reeds gewerkt heeft. Personeelsleden die door gebrek aan uren hun opdracht verliezen, hoeven op deze manier niet langer van nul te herbeginnen: van zodra iemand één dag anciënniteit heeft, heeft hij voorrang op kandidaten zonder leservaring. Alle vacatures worden door de scholen aan deze dienst overgemaakt. Daarna krijgen zij zonder inspraak een leerkracht toegewezen volgens het voorrangsprincipe gebaseerd op anciënniteit, aangevuld met het nabijheidsprincipe: wanneer twee kandidaten over dezelfde anciënniteit beschikken, gaat de voorkeur uit naar de kandidaat uit de omgeving van de school in kwestie.’

Enkel door eindelijk verder te gaan dan mooie praatjes en ronkende verklaringen over het opwaarderen van een job in het onderwijs en de echte problemen bij naam te durven noemen en aan te pakken, zal het mogelijk zijn om van onze scholen opnieuw aantrekkelijke werkplaatsen te maken, met of zonder hospitalisatieverzekering.

Laat het sleutelen aan een personeelsbeleid die naam waardig één van de hoekstenen zijn om ons onderwijs eindelijk echt en grondig te hervormen. Wij zijn dat verplicht aan de toekomstige generaties.

Stijn Van Hamme, Scholen laten schitteren, Uitgeverij Beefcake Publishing, 88p., 20 euro.
Stijn Van Hamme, Scholen laten schitteren, Uitgeverij Beefcake Publishing, 88p., 20 euro.© R.V.

Stijn Van Hamme (1985) stapte na het behalen van zijn licentiaatsdiploma Romaanse Talen in het onderwijs. Hij gaf les in verschillende vakken aan leerlingen van de eerste, tweede en derde graad van het secundair onderwijs in verscheidene scholen in Vlaanderen, zowel in aso, tso als bso. Daarnaast was hij gedurende enige tijd lector in het hoger onderwijs. Sinds september 2015 werkt hij als praktijkassistent aan de UGent, waar hij Frans geeft in de opleiding Bestuurskunde en Publiek Management. Zijn boek ‘Scholen laten schitteren’ is uitgegeven bij Beefcake Publishing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content