Ann Peuteman

‘Wat doen we met gezonde mensen die de kracht niet hebben om te werken?’

Langdurig zieken moeten zoveel mogelijk aan het werk en artsen die te veel ziektebriefjes voorschrijven krijgen een vermanende tik. ‘Natuurlijk moet de overheid mensen die van het systeem profiteren de wacht aanzeggen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Maar wat meer mededogen voor wie het aan veerkracht ontbreekt zou wel mogen.’

'Wat doen we met gezonde mensen die de kracht niet hebben om te werken?'
© /

Of ik geen jobje voor haar weet, vraagt een oude kennis als ik haar toevallig nog eens tegen het lijf loop. Liefst halve dagen. Het is niet voor het eerst dat ze me dat vraagt. En ik sta eerlijk gezegd niet meer te springen om haar ergens aan te raden. Net zoals haar broer, zussen en vrienden dat niet meer willen doen. Het zal toch weer niet lang duren. Niet omdat ze liever thuis zit of snel op een baan is uitgekeken, maar omdat ze er simpelweg de veerkracht niet voor heeft. Het wordt haar allemaal heel snel te veel. Dan krijgt ze migraines en steken in haar onderrug, dan wordt ze zo zenuwachtig dat ze haast geen adem meer krijgt. Dus verhuist ze geregeld van de arbeidsmarkt via het ziekenfonds naar de werkloosheid of het OCMW en terug. Zo gaat dat nu al jaren. En niemand die het lijkt te begrijpen. Haar broer noemt haar een profiteur, de bediende bij de VDAB denkt dat ze telkens bewust net lang genoeg werkt om weer recht te hebben op werkloosheidsuitkering en de controlearts van het ziekenfonds lijkt haar ook al te wantrouwen. ‘Ik kán het niet’, zegt ze. ‘Daar kan ik toch ook niets aan doen?’

‘Wat doen we met gezonde mensen die de kracht niet hebben om te werken?’

Er zijn wel meer mensen die de (veer)kracht missen om een voltijdse job te doen – steeds meer, zo lijkt het soms. Omdat ze aan een onbestemd amalgaam van psychische problemen lijden, omdat ze loodzware bagage met zich meetorsen, al te zwaar beschadigd zijn of worstelen met verlammende privétoestanden. Velen van hen zouden het liefst willen werken, meedraaien, zich nuttig voelen, zijn zoals alle anderen. Maar dat lukt hen dus niet. Om de een of andere reden.

Met hoevelen ze zijn, weet niemand. We doen met z’n allen graag alsof ze niet bestaan en de overheid heeft geen hokje opgetrokken voor mensen met heel weinig psychische en emotionele weerstand. Dus worden ze ondergebracht bij de werkzoekenden, werkonwilligen, leefloners, langdurig zieken. Ook horen ze vaak bij de patiënten voor wie artsen te veel ziektebriefjes uitschrijven, zoals afgelopen week weer eens werd aangeklaagd. ‘Wat moet ik anders?’ vroeg een huisarts me onlangs na een lezing. ‘Een van mijn patiënten is altijd weer compleet uitgeput, zowel mentaal als fysiek, zodra hij een paar maanden aan het werk is. Moet ik hem dan maar terug naar kantoor sturen tot hij helemaal instort?’

Natuurlijk zullen er wel mensen zijn die allerlei uitvluchten verzinnen om maar niet te hoeven werken, die hun dokter onder valse voorwendsels om ziekteverlof vragen en met opzet een mal figuur slaan bij sollicitatiegesprekken. Natuurlijk moet de overheid hen de wacht aanzeggen. Maar er is ook een groepje mensen dat het met de beste wil van de wereld niet kan. Zij verdienen wat meer mededogen, begrip en maar vooral een aangepaste job.

Naar verluidt heeft die kennis van me het ondertussen opgegeven. Ze probeert nu van een leefloon rond te komen. De man van het OCMW wist het op den duur ook niet meer. ‘Over een paar jaar ben ik ervan af’, zegt ze. ‘Dan krijg ik mijn pensioen en dat zal wel meer zijn dan zo’n leefloon.’ Ze beseft nog niet dat je ook daarvoor gewerkt moet hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content