Louis Ide (N-VA)

‘Waarom zou een leek als ik niet in staat zijn om na te denken over een bepaalde godsdienst?’

Louis Ide (N-VA) Algemeen Secretaris van N-VA en arts.

Louis Ide (N-VA) reageert op een opiniestuk van Tijani Boulaouali van het Platform Vlaamse Imams en Moslimtheologen. Hij vergelijkt het luiden van kerkklokken hier met het oproepen tot gebed in een moskee.

Na mijn vier columns voor knack.be waarin ik uitvoerig argumenteerde dat – anders dan andere religies – de Islam het bijzonder moeilijk heeft om niet aan politiek te doen, schreef Tijani Boulaouali van het Platform Vlaamse Imams en Moslimtheologen dat ik de islam-discussie politiek benaderde, ’terwijl dit een theologische aanpak vergt.‘ Tja, als men het al bij voorbaat niet over de relatie tussen politiek en de islam mag hebben. Ik repliceerde daarom op twitter met: ‘Quod erat demonstrandum’.

‘Waarom zou een leek als ik niet in staat zijn om na te denken over een bepaalde godsdienst?’

Bovendien, waarom zou een leek (let op de woordkeuze) als ik niet in staat zijn na te denken over een bepaalde godsdienst? Wil Boulaouali dan terug naar de tijd dat enkel de officiële clerus zich mocht uitspreken over religieuze zaken en de rest van het volk onderdanig moest zwijgen? In een leesbaar stuk op de-bron.org vatte Eddy Daniëls de houding van Boulaouali goed samen: “Wie niet gelooft, moet leren zwijgen.”

Wel wil ik ingaan op het argument dat mijn redenering niet onderbouwd zou zijn omdat ik slechts drie bronnen citeerde. Een column is geen wetenschappelijk werk. Wie daar wel in geïnteresseerd zou zijn kan ik bijvoorbeeld het interessante Islamic Exceptionalism van Shadi Hamid warm aanbevelen, waarin de auteur op basis van dezelfde en vele andere voorbeelden die ik in mijn columns gaf tot dezelfde conclusie komt dat de islam – anders dan andere religies – heel moeilijk niet aan politiek kan doen.

Maar los daarvan, één van de referenties waar ik inderdaad naar verwees is Afshin Ellian. Deze hoogleraar afkomstig uit Teheran is een fris geluid in het lokale – anders zo sombere – debat. Recent schreef hij een nieuwe column voor het blad Elsevier: ‘Waarom oproep Allahu akbar iets anders is dan klokgelui van een kerk’

Het is een stuk dat ik iedereen warm aanbeveel. Ik heb geen moeite om toe te geven dat Ellian heel wat meer beslagen is in de thematiek dan ikzelf.

Cultureel patrimonium

Zo sluit professor Ellian zich in zijn meest recente column aan bij Kees Van de Staaij van de SGP (zeg maar de Nederlandse protestantse partij) die zegt dat velen een vergelijking kunnen maken tussen het klokgelui en de islamitische gebedsoproep. Maar, vervolgt hij “klokken van de kerken luiden ook in geval van nood. Ze omvatten geen tekst of een andere inhoudelijke mededeling. In de grote steden geven ze vooral de tijd aan. Bij het klokgelui denken de meesten niet aan de Bijbel of Jezus, maar aan tijd en ook soms aan muziek.”

Daar heeft de man een punt. Het luiden van kerkelijke klokken geeft volgens hem geen aanstoot, een islamitische gebedsoproep wel. Dat heeft met islamofobie of racisme niets te maken. Kerkklokken zijn nu eenmaal onderdeel van ons cultureel patrimonium. Kerkklokken die ’s morgens, ’s middags en ’s avonds luiden, refereren niet meer aan het Angelus maar aan het uur van de dag. Bij ons dienden ze zelf als brandalarm. “Mijn naem is Roelant, als ik kleppe dan is ’t brand, als ik luyde dan is ’t storm in Vlaenderlant” stond er op de Gentse Klokke Roeland. Vandaag zijn de klokken onderdeel van ons leven en de maatschappij geworden.

‘We mogen de betekenis van symbolen, en hoe die worden ervaren, niet onderschatten.’

De islamitische gebedsoproep daarentegen, met daarin de verheffing van Allah, wordt nog volgens Ellian – nu helaas meer dan vroeger – door sommigen als bedreigend voor onze maatschappij ervaren. Men kan dan al beweren dat het louter een symbolendiscussie is, toch mag men de betekenis van symbolen en hoe die worden ervaren niet onderschatten. Een symbool kan in hoofde van vele mensen een bepaalde betekenis krijgen, ook al beantwoordt daar niet perse een objectieve werkelijkheid aan. Waarom zou het dan niet gerechtvaardigd zijn om te evalueren of dat symbool dan al dan niet een plaats kan krijgen in de maatschappij, al was het dan maar om de goede orde te bewaren?.

Daarom heeft Ellian wel een sterk punt als hij besluit: “Moslims leven niet in een islamitisch land. Eigenlijk leven moslims in de toestand van het pre-islamitische Mekka. Het zou niet onlogisch zijn als de imams zich gaan houden aan de regels van Mohammed uit de Mekka-periode.” Toen was er immers nog geen gebedsoproep. “Toen was het gezelliger en vreedzamer.”

Klokken van het belfort als symbool voor weerbaarheid

Klokkengelui is trouwens nog wel om andere redenen iets anders dan de gebedsoproep. Daar waar de ene de vrome gelovigen oproept zich naar het gebed te spoeden, is de andere een symbool van burgerlijke onafhankelijkheid van de kerk. Om in de sfeer van de onwetenschappelijke bronnen te blijven (een historicus ben ik ook al niet): meester Trudo vertelde me in de lagere school hoe de klokken van het belfort in de late Middeleeuwen symbool stonden voor de weerbaarheid en vrijheid van de burgers tegenover de traditionele macht van de feodaliteit en de kerk. De hoogte van de toren, het aantal klokken en de grootte zeiden iets over de machtsverhoudingen in die stad tussen clerus en burgerlijke autoriteiten. Ik moet de eerste moskee nog zien die dat onderscheid maakt.

Weet u wat ook opvalt? Als ik -als leek- een kritische bemerking zou hebben op een column van professor Ellian, dan zou hij dit aanvaarden als een uitnodiging tot debat en reflectie, eerder dan de bij voorbaat ongeldige kritiek van een onwetende ongelovige. Ooit was het ook hier anders. Wil Tijani Boulaouali werkelijk de klok zover terugzetten?

Partner Content