Peter Casteels

‘Waarom moeten televisiereeksen altijd met literatuur worden vergeleken?’

Op Netflix wordt televisiekijken hoge cultuur.

Ik ben onlangs lid geworden van ‘Netflix + serieverslaafden’, een besloten groep op Facebook met enkele duizenden leden. Ik had originele tips verwacht voor reeksen die mij op Netflix misschien waren ontsnapt, maar het wilde enthousiasme waarmee de andere leden hun favoriete bezigheid – televisiekijken – etaleren, heeft ook iets bizars. De treurigheid van mensen die overdag televisiekijken, valt kennelijk alleen mij nog op. Noem het bingewatchen en het klinkt haast chic.

Ook de cultuurmens is al lang om. Het laatste voorbeeld daarvan is Mark Cloostermans. De man die vanuit Barcelona Nederlandstalige fictie bespreekt voor De Standaard, koos ervoor om geen essay te schrijven over de staat van de literatuur, maar een bundel beschouwingen te publiceren over de televisiereeksen die hij de voorbije jaren zag. Ik keek ernaar uit om Cloostermans – over eender wat – langer aan het woord te horen dan twee krantenpagina’s, maar Spoiler, zoals zijn boek heet, maakt mijn verwachtingen niet waar.

Waarom moeten televisiereeksen altijd met literatuur worden vergeleken?

Het opzet, dat Cloostermans, naar ik vermoed, is opgedrongen door de uitgever, is al dubieus. Hij meet televisiereeksen met de wereldliteratuur, een vergelijking die ze in zijn ogen altijd weten te doorstaan. De geïdealiseerde versie van het Witte Huis in The West Wing? Het doet hem toch wel niet aan Utopia van Thomas More denken, zeker. Walter White uit Breaking Bad? ’t Is een moderne Faust! En zeg niet langer dat de meeste afleveringen van Mad Men (‘misschien is het mijn favoriete reeks ever‘, schrijft Cloostermans) doodvervelend zijn omdat ze geen noemenswaardig plot hebben en je na tien minuten bent uitgekeken op de decors en kostuums. Nee hoor, die afleveringen zijn even geniaal als de kortverhalen van John Cheever. Game of Thrones, een reeks die ik niet zag, wordt samengenomen met Oorlog en vrede van Tolstoj, een boek dat ik ook al niet las. Wat leert Cloostermans zo’n onbezonnen lezer bij? De twee verhalen draaien om macht. Goh, zeg.

Televisiereeksen beginnen inderdaad op romans te lijken: ook daarover verschijnen nu middelmatige, flauwe essays die nodeloos in boekvorm worden gebundeld. Edoch, in het nawoord doet Cloostermans zelf nog een poging om de beide genres met elkaar te vergelijken. Kort samengevat: televisie wordt door teams van scenaristen geschreven, wat de verhalen beter en levendiger maakt dan wanneer een schrijver er helemaal op z’n eentje op zijn zolder aan werkt. In een roman dringt dan wel duidelijker de stem van één kunstenaar door. Cloostermans is beter wanneer hij die niet altijd even interessante stemmen kan tegenspreken dan wanneer hij televisiemakers mag bewonderen. Misschien moet hij ook maar gewoon lid worden op Facebook.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content