Geen verveling, toch een diploma

EMMA: 'Soms is het een beetje eenzaam. Terwijl ik thuis zit, gaan mijn vrienden op schooluitstap.' © JEF BOES

Steeds meer jongeren proberen alsnog een diploma middelbaar onderwijs te behalen via de Examencommissie. Vaak vinden ze daar het zelfvertrouwen terug dat ze op school zijn kwijtgeraakt.

‘Zijn hier een paar slimme wijven of gasten die weten hoe ik mij goed kan voorbereiden op het schriftelijke examen Nederlands? Thanks buddies.’ Het is maar een van de honderden posts op de tijdlijn van de Facebookgroep Middenjury/ Examencommissie aso. 1845 leden telt de groep. Allemaal Vlamingen die via de Examencommissie alsnog hun diploma algemeen secundair onderwijs willen behalen. Sommigen omdat ze anders niet verder kunnen studeren of naast een promotie grijpen, anderen om hun eigenwaarde op te krikken. Elders op sociale media wisselen leerlingen die in een tso- of bso-richting willen afstuderen dan weer informatie uit over het examen tekstverwerking, illustratie of boekhouden.

Vorig jaar meldden liefst 4301 nieuwe kandidaten zich aan bij de Examencommissie, onder wie 1134 leerplichtige tieners. Daarnaast volgden ook meer dan 8300 mensen les in het Tweedekansonderwijs. Maar nog veel meer Vlamingen hebben zich erbij neergelegd dat ze zonder diploma door het leven moeten zien te komen. Tijdens het schooljaar 2014-2015 alleen al gaven 7676 scholieren er de brui aan. Toch juichte Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) afgelopen week in een persbericht dat steeds meer jongeren hun diploma behalen. In vijf jaar tijd is het aantal vroegtijdige schoolverlaters inderdaad van 12,9 tot 11 procent teruggevallen. Een goede zaak, natuurlijk, maar 11 procent blijft nog altijd veel. Zelfs als we de jongeren uit het buitengewoon onderwijs, die sociale vorming krijgen maar geen diploma kunnen behalen, buiten beschouwing laten. ‘Bovendien gaat het om een gemiddelde’, zegt Kristof De Witte, hoofddocent aan de faculteit economie en bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. ‘In sommige steden en bevolkingsgroepen ligt dat percentage veel hoger. Brussel en Antwerpen doen het bijvoorbeeld heel slecht, en jongens gaan veel vaker zonder diploma van school dan meisjes. Ook jongeren die thuis geen Nederlands spreken of van allochtone afkomst zijn, lopen een groter risico.’ De cijfers houden ook geen rekening met jongeren die al vóór hun achttiende zijn afgehaakt. Sommigen van hen volgen thuisonderwijs, anderen zitten op een binnen- of buitenlandse privéschool.

De gevolgen van die vroegtijdige schooluitval zijn gigantisch. Zowel voor de jongeren in kwestie als voor de samenleving. De EU-stichting Eurofound schat dat de economische kosten voor België zo’n 4,2 miljard euro per jaar bedragen. Uit een rapport van de denktank Itinera blijkt dat wie geen diploma van het secundair onderwijs op zak heeft, vaker werkloos is, voor een lager loon werkt, in relatieve armoede leeft, minder gezond is en een gemiddelde levensverwachting heeft die negen jaar lager ligt dan die van afgestudeerden. ‘Het is niet omdat je een vroegtijdige schoolverlater bent dat je automatisch een slechte gezondheid en mentale problemen krijgt. Maar dat gaat wel vaak samen’, zegt Kristof De Witte, die het rapport schreef.

Knipperlichten

Hoe is het dan mogelijk dat één op de tien scholieren nog altijd de eindstreep niet haalt? Soms komt het doordat een leerling lang ziek is geweest, de echtscheiding van zijn ouders heeft moeten doorstaan, een naaste heeft verloren of met andere persoonlijke problemen kampt. Daarnaast heb je ook tieners die niet kunnen weerstaan aan de lokroep van het geld: zij willen gewoon werken. Maar de grote meerderheid is de school gewoon zat. Een vierde van de kandidaten die zich bij de Examencommissie hebben ingeschreven, is met school gestopt omdat ze naar eigen zeggen schoolmoe waren. Voor een vijfde was de maat vol toen ze (weer) niet naar een volgend jaar mochten overgaan.

Volgens het Itinera-rapport zou elk vak met een tekort de kans om af te studeren met 10 procentpunt verminderen. Vaak volstaat één buisvak – in veel gevallen wiskunde – om de pedalen te verliezen. De leerling stopt dan zo veel energie in dat ene vak dat hij amper nog tijd overhoudt voor de rest. Binnen de kortste keren nemen zijn punten een duik, verliest hij zijn zelfvertrouwen en gaat hij met lood in de schoenen naar school. ‘Vandaar dat spijbelen vaak een eerste knipperlicht is’, zegt De Witte. ‘Een ander belangrijk alarmsignaal is zittenblijven: heel veel jongeren die uiteindelijk afhaken, hebben een jaar of meer moeten overdoen. Ik pleit er niet voor om zittenblijven helemaal af te schaffen, maar we mogen de negatieve gevolgen zeker niet negeren.’ Vandaag zien nogal wat leerkrachten en schooldirecties weinig graten in een C-attest, waardoor een leerling niet naar het volgende jaar mag overgaan. Zeker niet als ze vinden dat hij ‘nog wat jong is voor zijn leeftijd’. Daarbij onderschatten ze vaak dat sommige pubers daardoor alle houvast verliezen.

Ook wie afglijdt in het notoire watervalsysteem, dat van aso via tso naar bso kan leiden, loopt een groter risico om zonder diploma van school te komen. ‘Een jongere die keer op keer naar een andere richting wordt doorverwezen, heeft al snel het gevoel dat iedereen hem wegstuurt’, zegt De Witte. ‘Vaak krijgt hij daardoor een negatief zelfbeeld en denkt hij dat ook zijn leerkrachten niets positiefs in hem zien.’

Zittenblijven en afglijden naar zogenaamd lagere richtingen zou moeten worden ingeperkt door de nieuwe, gecontesteerde onderwijshervorming. ‘Directies kunnen er nu voor kiezen om een domeinschool uit te bouwen. Op één campus wordt dan binnen specifieke interessegebieden een heel spectrum aangeboden: van abstracte richtingen tot opleidingen die op de arbeidsmarkt gericht zijn’, zegt De Witte. ‘Zo kunnen jongeren op een pad worden gezet dat beter bij hen past zonder dat ze van school hoeven te veranderen of het gevoel hebben dat ze naar een lagere richting worden gestuurd. Zo’n overstap zal tot minder schooluitval leiden. Jammer genoeg worden domeinscholen niet verplicht, en zal het effect afhangen van het aantal scholen dat zich op die manier wil organiseren.’

Even geen zin

Het vreemde is dat jongeren die in de middelbare school keer op keer met rode cijfers of een C-attest naar huis kwamen het bij de Examencommissie vaak wél goed doen. Voor bijna 65 procent van de examens die daar worden afgelegd, is de kandidaat geslaagd. Bij een kleine minderheid komt dat doordat ze intensief door een tutor werden gecoacht of les hebben gevolgd aan een dure privéschool, maar 85 procent is helemaal op zelfstudie aangewezen. Sommigen stijgen dan echt boven zichzelf uit. In amper een jaar tijd blijken ze de leerstof van twee schooljaren te kunnen verwerken, want bij de Examencommissie leg je telkens examens af voor een hele graad.

‘De Examencommissie motiveert jonge mensen meer dan het gewone onderwijssysteem’, zegt Koen Ringoot, directeur van De Leerwijzer, een privéschool die vooral leerplichtige jongeren voorbereidt op de Examencommissie. ‘De overheid wil spijbelen, zittenblijven en het watervalsysteem aanpakken, maar dat zijn louter symptomen. Het échte probleem is een gebrek aan motivatie. We weten allemaal dat het eigen is aan pubers dat ze het niet kunnen opbrengen om iets te doen wat ze niet graag doen zonder dat daar een onmiddellijke beloning tegenover staat. Op basis van dat tijdelijke tekort aan zin worden jonge mensen veroordeeld tot een lagere studierichting of zittenblijven. Maar bij de Examencommissie kunnen ze helemaal opnieuw beginnen zonder dat ze worden aangesproken op de mislukkingen uit het verleden. Bovendien hebben ze de touwtjes meer zelf in handen: zij bepalen welke examens ze wanneer afleggen. De meesten beginnen wijselijk met de vakken waar ze goed in zijn, waardoor ze meteen goed scoren. Gaandeweg komt hun zelfvertrouwen dan vanzelf terug.’

Of ze nu alleen studeren of (bij)les volgen, de meeste tieners die slagen voor de Examencommissie hebben een ouder, broer, zus of mentor achter zich staan die hen de nodige duwtjes in de rug geeft. ‘Sommige jongeren hebben nood aan heel persoonlijke begeleiding. Echt één op één’, legt De Witte uit. ‘Dat is ook de aanpak van de projecten en scholen die jongeren begeleiden om hun diploma te behalen via de Examencommissie. Ook op een gewone school zou dat veel meer moeten gebeuren, want een mentor of vertrouwenspersoon kan het verschil maken.’

Een ander voordeel van de Examencommissie is volgens veel jongeren dat ze heel bewust hebben kunnen kiezen voor een pakket waarin de vakken waar ze jarenlang over struikelden niet voorkomen. ‘Vandaag moet elke Vlaamse leerling tot in het zesde middelbaar meer dan tien vakken volgen. Of hij nu Latijn-Grieks of nijverheidstechnieken doet’, zegt Ringoot. ‘Altijd zitten daar vakken tussen die hij niet boeiend vindt of waar hij niet goed in is. Heel demotiverend. Natuurlijk is het belangrijk dat jongeren een algemene basisvorming krijgen. Maar naarmate ze ouder worden en beter weten welke richting ze uit willen, zouden ze hun pakket meer zelf moeten kunnen samenstellen. Waarom zou een leerlinge die veel uren wiskunde wil volgen dat niet mogen combineren met vakken uit een technische richting?’ Voorlopig kan dat niet, want ook de nieuwe onderwijshervormingen zweert bij richtingen met een grotendeels vast lessenpakket. Volgens minister Crevits is het daarbij van het grootste belang dat de school en het CLB jongeren helpen om een zo goed mogelijke studiekeuze te maken. ‘Het is ook echt niet zo dat falen voor één vak per definitie betekent dat een leerling blijft hangen’, aldus Crevits. ‘Daar beslist de klassenraad over.’

Tegen 2020 wil de Vlaamse overheid de schooluitval nog verder terugdringen. Daar moet de Vlaamse spijbelambtenaar bij helpen, en er werd ook geïnvesteerd in brugtrajecten voor achttienplussers en flexibele leertrajecten voor leerlingen uit het deeltijdse onderwijs. Toch zal het binnen het huidige systeem niet evident zijn om nog meer jongeren aan een diploma te helpen. ‘Ik ben er zelfs zeker van dat er op den duur meer jongeren zullen afhaken, die liever op eigen houtje hun diploma behalen’, zegt Koen Ringoot. ‘Vooral omdat ons onderwijssysteem niet meer op de tijdgeest is afgestemd. Overal in de samenleving wordt flexibiliteit hoog in het vaandel gedragen, zelfs op de arbeidsmarkt. Alleen het onderwijs laat amper ruimte voor flexibiliteit en eigen inbreng. Denken ze nu echt dat onze jongeren daarin zullen blijven meedraaien?’

1 ‘Ik heb bewezen dat ik het wél kan’ – Emma Vanrenterghem, 17

– stopte met school toen ze niet mocht overgaan naar het zesde middelbaar

– hoopt over een paar maanden haar diploma te behalen via de Examencommissie

‘Tot het vijfde middelbaar had ik goede punten. Maar toen ging het in korte tijd mis. Omdat ik worstelde met wiskunde, stak ik daar zo veel tijd in dat ik andere vakken wat verwaarloosde. Mijn punten gingen steil bergaf. Een paar weken voor de examens van december veranderde ik nog van richting: in plaats van wetenschappen-wiskunde koos ik voor wetenschappen-talen. Dan zou ik tenminste minder wiskunde hebben. Maar dat betekende ook dat ik examens moest afleggen voor vakken die ik nooit had gehad. Zoals Spaans. Ik studeerde keihard, maar had uiteindelijk toch tien buispunten. Kapot was ik ervan.

‘Om meer tijd te hebben om te studeren, ging ik minder sporten en sprak ik ook niet vaak meer met vrienden af. Daardoor voelde ik me nog slechter. Op school was ik minder vrolijk dan vroeger, en thuis zat ik de hele tijd aan mijn schoolwerk. Vaak tot tien, elf uur ’s avonds. Op den duur was ik helemaal uitgeput van de stress. Ongelooflijk hoe snel alles om je heen kan instorten.

‘Toch duurde het nog tot halfweg mei voor het een leerkracht begon op te vallen dat het niet goed met me ging. Toen pas kwam de leerlingenbegeleidster met me praten. Veel te laat, natuurlijk. Al kan ik dat ook wel begrijpen, want zij staat in haar eentje voor de hele school in.

‘Ondertussen werkte ik heel hard, volgde ik buiten de school bijlessen en werden mijn punten ook iets beter. Bij de examens in juni kon ik veel goedmaken: er bleven maar 3,2 buispunten meer over. Ik verwachtte dat ze me zouden delibereren, want de leerkrachten wisten dat ik erg gemotiveerd was en enorm hard had gestudeerd. Dat ik toch een C-attest kreeg, was een klap in mijn gezicht. Had ik me daarvoor al die maanden zo afgebeuld? Waarom gaven ze me niet gewoon herexamens?

‘Mijn ouders en de school vonden het vanzelfsprekend dat ik het vijfde jaar zou overdoen. “Wat is nu één jaar uit je leven?” zeiden ze. Maar als je zeventien bent, is dat een ontzettend lange tijd. Zeker als je zo’n verschrikkelijk schooljaar achter de rug hebt. Dat nog eens meemaken, zag ik totaal niet zitten. Uiteindelijk vonden mijn ouders het goed dat ik voor de Examencommissie zou proberen een diploma humane wetenschappen te behalen. Volgend jaar wil ik naar de universiteit om sociologie of politieke wetenschappen te studeren, en blijkbaar is humane wetenschappen daar een goede voorbereiding op. Had ik dat maar eerder geweten. Als ze ons in het vierde middelbaar hadden uitgelegd welke richting je het best kan volgen om zo’n hogere studie te doen, was ik wellicht niet zo koppig geweest om in wetenschappen-wiskunde te blijven. Op zich vond ik die richting wel interessant, maar sommige verplichte vakken lagen me helemaal niet. Om vijf vakken te hebben die je boeiend vindt, moet je er ook vijf doen die je totaal niet interesseren. Dat klopt toch niet?

‘Ondertussen ben voor de meeste vakken al geslaagd, en dat heeft mijn zelfvertrouwen een enorme boost gegeven. Op school zeiden ze altijd dat ik niet in staat was om grote pakketten leerstof te verwerken, maar nu heb ik het tegendeel wel bewezen. Ik heb dus geen spijt dat ik mijn jaar niet heb overgedaan. Al is het soms wel een beetje eenzaam. Terwijl ik thuis zit te studeren, zijn mijn vrienden bezig met schooluitstappen en de viering van hun Honderd Dagen. Daarom vind ik het fijn om twee uur per week als vrije leerling les te volgen op mijn oude school. En het is ook super dat ik mee mag op eindejaarsreis.

‘Als het even meezit, zal ik in april mijn diploma in handen hebben. Twee maanden voor mijn vrienden dus. Dan ga ik zeker op school langs om ze te laten zien dat ik het wél kan.’

2 ‘Eindelijk ben ik van dat Duits verlost’ – Arthur Vererfven, 18

– kreeg na zijn laatste jaar op de middelbare school een C-attest

– probeert nu zijn diploma te behalen via de Examencommissie en het Tweedekansonderwijs

‘Ik geloof altijd dat het uiteindelijk wel goed komt. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Vijf jaar lang lukte het me ook elk jaar weer om over te gaan. Ik ging graag naar school, had de tijd van mijn leven op internaat en behaalde aanvaardbare punten. Mijn leerkrachten zeiden wel dat ik veel beter kon scoren als ik harder zou werken, maar daar luisterde ik niet echt naar. De meeste vakken vond ik niet interessant, en dus was ik ook niet gemotiveerd om te studeren. Tegen het eind was ik de school ook een beetje beu en gaf ik steeds meer voorrang aan andere dingen. Rugbytraining, bijvoorbeeld, en optrekken met mijn vrienden.

‘In het zesde jaar begonnen mijn punten voor Latijn en wiskunde snel achteruit te gaan. Maar het grootste probleem was Duits. Om de een of andere reden kreeg ik die taal maar niet onder de knie. Zelfs niet toen ik er meer voor studeerde en bijlessen volgde. Duits was een verplicht vak in de richting Latijn-moderne talen en dus viel er niet aan te ontsnappen. Wat moest ik anders? Ik was niet goed genoeg in wiskunde en chemie om Latijn-wiskunde te volgen.

‘Bij de examens voor de paasvakantie waren mijn punten even wat beter. Zeker voor Latijn, want toen hadden we een tijdlang een leerkracht die heel boeiend lesgaf. Maar daarna werd het weer minder. Mijn klastitularis probeerde me te helpen, ik had de indruk dat ook zij dacht dat het wel goed zou komen. Niet dus. Eind vorig schooljaar kreeg ik een C-attest. Ik had het zien aankomen, en tóch was het een grote schok. Ik wilde zo graag naar de universiteit om sinologie te studeren, en nu moest ik daar nog een heel jaar mee wachten.

‘In september ben ik nog naar school teruggegaan om het zesde jaar over te doen. Heel zuur was dat. Terwijl mijn vrienden op reis gingen of zich voorbereidden op de universiteit zat ik weer in dezelfde klas naar dezelfde uitleg te luisteren. Na drie weken ben ik ermee gestopt. Ik had gehoord van iemand die haar diploma behaald had via een combinatie van de Examencommissie en Tweedekansonderwijs en dat leek me wel iets. Frans en wiskunde heb ik ondertussen al afgelegd voor de Examencommissie. Ik ben voor allebei geslaagd – al heb ik wiskunde twee keer moeten doen. De andere vakken van de richting humane wetenschappen volg ik nu in het tweedekansonderwijs. Dat gaat heel goed. Veel beter dan op school. Niet alleen doordat ik geen Duits of Latijn meer heb, maar ook omdat we maar met vier in de les zitten en van heel nabij worden opgevolgd. Aan de andere kant moet ik nu wel veel leerstof in één keer verwerken, want de examens gaan zowel over het vijfde als over het zesde jaar. Dat het me nu wel lukt, komt vooral doordat ik veel gemotiveerder ben dan op school. Blijkbaar had ik de schok van dat C-attest nodig om in actie te schieten. Al ben ik er ook van overtuigd dat een gewone school tekortschiet voor mensen zoals ik. Met wat meer persoonlijke begeleiding en een flexibeler lessenpakket was ik waarschijnlijk wél gewoon met mijn klasgenoten afgestudeerd.

‘Nu heb ik nog een paar heel drukke maanden voor de boeg. Ik moet nog twee examens afleggen voor ik klaar ben met de middelbare school, en ondertussen mag ik aan de universiteit al vijf vakken van de opleiding sinologie volgen. De voorwaarde is wel dat ik tegen volgend academiejaar een diploma kan voorleggen. Ik kijk er enorm naar uit om Chinees te leren. Eindelijk iets interessants.’

3 ‘Nu kan ik weer trots zijn op mezelf’ – Tuur Vermeiren, 20

– haakte af toen hij voor de tweede keer een jaar moest overzitten

– behaalde ondertussen zijn diploma voor de Examencommissie en zit in het tweede jaar Productontwikkeling aan de universiteit

‘In het gewone onderwijs zat ik helemaal vast. Ik was zeventien en moest het vierde jaar overdoen. Dat betekende dat ik ten vroegste op mijn twintigste kon afstuderen. Een ondraaglijk idee. Vooral omdat ik al een heel moeilijk parcours achter de rug had. Na het tweede middelbaar mocht ik geen Latijn meer volgen. Ik stapte over naar wetenschappen-economie, maar toch slaagde ik niet in het derde. Ik heb mijn jaar dan maar overgedaan in een richting waarvan ik dacht dat ze me beter zou liggen: wetenschappen-sport. Maar ook in het vierde jaar kreeg ik een C-attest. Tegen die tijd was ik al totaal gedemotiveerd en voelde ik me waardeloos. Van leerkrachten en leerlingenbegeleiders hoorde ik de hele tijd dat ik lui was en beter voor een technische richting kon kiezen. Maar dat heb ik nooit overwogen, tso is niets voor mij.

‘Mijn mama zag dat ik wél hard studeerde en toen ik voor de tweede keer een C-attest kreeg, besefte ze dat er meer aan de hand moest zijn. Uiteindelijk kwamen we te weten dat ik hoogbegaafd ben – al vind ik het nog altijd heel raar om dat uit te spreken. Vreemd genoeg hadden ze daar op school in al die jaren nooit aan gedacht. Tessa Kieboom van Exentra, het expertisecentrum voor hoogbegaafdheid, heeft me toen uitgelegd hoe het komt dat ik op school zo slecht presteerde: doordat ik in het lager onderwijs amper iets hoefde te doen om goede punten te behalen, had ik nooit leren studeren. Daardoor kwam ik in het middelbaar in de problemen met vakken die almaar verder bouwen op wat je eerder hebt geleerd, zoals wiskunde, fysica en chemie. Ik studeerde altijd voor een toets of examen, maar hield de leerstof verder niet bij.

‘Op advies van Tessa ben ik op internaat gegaan in De Leerwijzer, een privéschool waar je wordt voorbereid op de Examencommissie. Hun aanpak lag me veel beter: kleine klasjes en een heel persoonlijke benadering. Plots was mijn doel niet meer om de leerjaren door te komen, maar om binnen het jaar mijn diploma te behalen. Toch geloofde ik niet erg in mijn kansen. Hoe kan iemand die niet eens door het vierde raakt in staat zijn om de leerstof van het vijfde en zesde jaar in één keer te studeren? Maar tot mijn verbazing was ik meteen geslaagd voor mijn eerste examen: geschiedenis. Voor het eerst in heel lang was ik weer trots op mezelf. Dat was een enorme motivatie om voor mijn andere examens te studeren, en na een jaar was ik over de hele lijn geslaagd.

‘Achteraf gezien was het een geweldige beslissing om na het vierde jaar van school te gaan. Het gewone onderwijs is niet afgestemd op mensen zoals ik. Sommige leerlingen hebben een andere aanpak nodig, en die krijg je daar niet. De grote pakketten die ik voor de Examencommissie moest studeren, waren ook een goede voorbereiding op de universiteit. Nu zit ik in mijn tweede jaar Productontwikkeling. Die opleiding ligt me heel goed, en ik heb aanvaardbare punten. En dan te bedenken dat ik nog altijd op de middelbare school had kunnen zitten.’

Door ANN PEUTEMAN, foto’s JEF BOES

Wie geen diploma secundair heeft, is vaker werkloos, verdient minder, is minder gezond en leeft gemiddeld negen jaar korter.

‘Spijbelen, zittenblijven en het watervalsysteem zijn louter symptomen. Het échte probleem van ons onderwijs is dat het leerlingen niet meer kan motiveren.’

‘Op basis van een tijdelijk tekort aan goesting worden jonge mensen veroordeeld tot een lagere studierichting of zittenblijven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content