Vlinks

‘Waar wachten Vlaamse partijen nog op om Catalaans referendum te erkennen?’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

Kevin De Laet stelt scherp op de het streven van Catalonië naar onafhankelijkheid.

Stel je eens voor dat een minister van de Belgische federale regering openlijk zou oproepen om de Vlaamse jeugd te verfransen en het Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen aan banden te leggen. Toegegeven, met de huidige regering gaat dat wellicht niet gebeuren, maar beeld je eens in dat een Belgische minister er openlijk voor zou pleiten. In het verleden gebeurde dat trouwens wel.

Voor Catalanen is dit echter nog steeds een realiteit, want de Spaanse minister van Onderwijs Íñigo Méndez de Vigo Montojo durft bijvoorbeeld op te roepen om de Catalaanse jeugd te verspaansen, “om de Catalaanse natievorming tegen te gaan” zoals het dan klinkt.

Catalonië en Madrid -meer specifiek: de regering van Mariano Rajoy– liggen al enkele jaren op ramkoers, omdat de regering van de Catalaanse Autonome Regio openlijk nadenkt over onafhankelijkheid en daarover een referendum wil organiseren. Ondertussen weten ook in Vlaanderen veel mensen wel dat men in Catalonië wil afscheiden, maar waarom eigenlijk? Daar krijgen we zelden wat over te horen.

Een greep uit de wetten die door het Catalaanse parlement werden gestemd maar door het Spaans Grondwettelijk Hof werden geannuleerd, op vraag (zeg maar: bevel) van de regering van premier Rajoy in Madrid.

Het begon in 2006, toen een autonomiestatuut van de Catalaanse regio dat per referendum was goedgekeurd zwaar werd ingeknipt. Dat zette een beweging in gang van kleine, officieuze referenda in honderden dorpen, en de eerste grote manifestaties op de Catalaanse nationale feestdag waarbij honderdduizenden mensen op straat kwamen om hun autonomie te verdedigen. Met dat ingeknipte statuut ging het nog om een “louter communautaire” kwestie die de bevoegdheden van Catalonië moest regelen. Maar enkele jaren later ging Madrid in versnelling en begon het met Catalaanse wetten te viseren op diverse domeinen, van onderwijs tot milieu. Gingen nadien nog op de schop: onder andere een wet die arme gezinnen moet beschermen tegen energiearmoede, hen dus een wettelijk minimum aan stroom voorzien.

Ook een strengere wet rond huisuitzettingen, een thema waar Ada Colau mee burgemeester van Barcelona werd, en die duizenden gezinnen moet beletten van op straat te belanden. Er was een wet die consumenten beter beschermt geannuleerd wegens “ongrondwettelijk”. Een ban op “fracking” werd ook weer opgeheven door Madrid. Het Catalaanstalig onderwijs wordt voortdurend geviseerd. Er was ook een belasting op leegstand voorzien, want huisvesting is een serieus probleem geworden in Barcelona, waar vooral de lagere klassen de dupe van zijn. Er was ook een wet over de gelijkheid van mannen en vrouwen, gericht op het aanpakken van de discriminatie. Al deze sociale maatregelen vooral gericht op bescherming van de armere delen van de bevolking werden illegaal verklaard door Madrid. En als symbolische kers op de taart: ook het Catalaans verbod op stierenvechten werd illegaal verklaard. Zelfs dierenrechten worden zo inzet van een communautair conflict (en zo werden ook heel wat dierenrechtenactivisten radicale separatisten). Met al deze geannuleerde Catalaanse wetten rond sociale bescherming is het dan ook een beetje cynisch om van “Catalaans egoïsme” te spreken.

Naast de kwestie van een groeiend aantal geannuleerde Catalaanse wetten is er ook de buitensporige corruptie en de vriendjespolitiek in de traditionele Spaanse politiek. Vooral dan bij de zittende regeringspartij Partido Popular, die bekend staat als een van de meest corrupte partijen van Europa.

Toegegeven, in Catalonië is er ook corruptie, zo is er de “zaak Pujol”, die betrekking heeft op de Catalaanse regeringspartij CiU (voormalig kartel van Catalaansgezinde liberalen en christen-democraten). En dan ook vaak wordt aangehaald als argument om daarmee meteen de hele Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging te discrediteren. Maar de corruptiezaken van Catalonië verbleken in het niets met de vele toegedekte potjes van de Spaanse politiek.

Naast de corruptie is er ook de kwestie van compleet wanbeleid inzake infrastructuur. Het grootste deel van de investeringen in infrastructuur in de Spaanse staat gaan naar allerhande prestigeprojecten van de partij, het merendeel bovendien centraal geconcentreerd in en rond Madrid. Zo is er de kwestie van de “Mediterraanse Corridor”, een lang geleden al beloofde Europese treinverbinding die langs de hele oostkust zou gaan, dus ook doorheen Catalonië, tot in Andalusië, maar er nog steeds niet is. De Spaanse regering zou die corridor eigenlijk liever via Madrid zien gaan dan via Barcelona. De Catalaanse spoorweginfrastructuur heeft investeringen nodig, maar het daartoe voorziene budget is ontoereikend, de meeste middelen worden doorgesluisd naar de centralistische politiek van Madrid dat de “perifere” regio’s zoals Baskenland, Catalonië en Andalusië steeds verwaarloost.

De schrik voor het uiteenvallen van het land zit er dan ook goed in, de greep van Madrid op het economische leven moet zo groot mogelijk blijven. Recent was er nog een hele polemiek rond de luchtvaartmaatschappij Norwegian die vanuit Barcelona meer vluchten wil inrichten naar nieuwe bestemmingen (onder andere naar Tokio en de VS), wat in Madrid werd beschouwd als concurrentie voor de “hub” die men daar wil uitbouwen.

Er gaat geen dag voorbije of er is een nieuw conflict tussen Madrid en Barcelona, want de centrale regering is er als de dood voor dat Catalonië of een van de andere regio’s economisch zelfvoorzienend zou kunnen worden. Vooral omdat het dan niet de Partido Popular zou zijn die daar aan de vetpotten zit. De “periferie” van Spanje begint dan ook steeds meer zich af te zetten tegen het centrale gezag. Het verlies van het bestuur over de regio’s Valencia en de Balearen aan nieuwe gematigd regionalistische (en pro-Catalaanse) kartels is veelzeggend (nee, de communautaire spanningen beperken zich niet tot de Catalaanse regio).

Met al die dingen in het achterhoofd is het dus niet zo vreemd dat er een groeiend verzet ontstaat in Catalonië. En dat verzet is er zeker. Tegenstanders wimpelen het onafhankelijkheidsstreven vaak af met als argument dat dat slechts iets van enkele politici is, die het volk mennen op populistische wijze en kunstmatig het separatisme op de agenda hebben geforceerd.

Eigenlijk is het omgekeerde gebeurd: de momenteel regerende Catalaanse liberale partij is geradicaliseerd onder druk van een sterke basisbeweging, die vooral sinds 2006 sterk is gegroeid. Sinds 2012 komen jaarlijks meer dan een miljoen mensen op straat in Barcelona om onafhankelijkheid te eisen. In 2015 een voorlopig record van 1,5 tot 1,8 miljoen.

Let wel: Catalonië telt maar zeven miljoen inwoners, ongeveer even veel als Vlaanderen. Deze manifestaties en de vele campagnes die door het jaar heen gevoerd worden staan vooral in het teken van een referendum, momenteel dé politieke splijtzwam tussen Catalonië en Spanje, en ook oorzaak van pogingen vanwege Madrid om Catalaanse verkozen politici te vervolgen en zo mogelijk hun politieke rechten te ontzeggen. Ex-president Artur Mas is een van de politici die worden vervolgd voor de organisatie van een eerste “plebisciet” in 2014. Carme Forcadell, huidig voorzitster van het Catalaans parlement, wordt ook vervolgd omdat ze toeliet dat er een debat werd gevoerd in het parlement over een referendum en onafhankelijkheid. Jawel, het toelaten van een debat. Een vrij debat, in een parlement, stel je voor.

De koppigheid waarmee Madrid de repressieve toer opgaat om elk debat te smoren heeft er toe geleid dat zelfs de Spaanse partij Podemos nu openlijk een eenzijdig referendum steunt, en dat er in Catalonië vandaag een zeer ruime meerderheid voor zo’n eenzijdig handelen te vinden is. En dat is ook een heel belangrijk gegeven.

Men verwijt de separatistische partijen (in casu Junts pel Si, “samen voor ja”, een kartel van liberalen en centrum-linkse republikeinen aangevuld met onafhankelijken, goed voor 68 zetels in het Catalaans parlement, en CUP, de radicaal linkse en radicaal separatistische partij goed voor tien zetels) immers vaak dat ze eigenlijk ondanks een merendeel aan zetels wel een minderheid aan stemmen vertegenwoordigen. Maar de alternatief-linkse lijst van “Catalunya Si Que Es Pot*”, een meer uitgesproken links gelegenheidskartel waar onder andere Podemos en de groenen aan meedoen, goed voor 11 zetels, kan je niet zomaar in het nee-kamp steken.

Onderzoek wees al uit dat minstens een derde van de kiezers daarvan voor onafhankelijkheid is en de beweging spreekt zich ook resoluut uit voor zelfbeschikkingsrecht en een referendum. In de beginselverklaring van een nieuwe partij die uit dit kartel moet voortkomen wordt zelfs expliciet gesproken over een Catalaanse republiek, al dan niet in staatkundig verband met de rest van Spanje. Er is in Catalonië kortom wel degelijk een zeer brede roep naar meer soevereiniteit. Dat moet natuurlijk wel, als je jaar na jaar zo’n mobilisatiekracht kan tonen en meer dan een miljoen mensen op straat krijgt. Dan zou je denken dat de internationale pers daar bijzonder veel aandacht voor heeft. Maar het gaat om een geweldloze beweging, en dat levert natuurlijk zo geen spectaculaire televisiebeelden op.

Heiligheid van de staatsgrenzen

Het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven raakt aan een van de grootste taboes van de Europese politiek: de heiligheid van de staatsgrenzen. De staten zoals die vandaag vastliggen, met hun huidige grenzen, daar mag niet meer aan getornd worden. De Europese Unie mag als het van de Eurocratie afhangt gerust nog verder uitbreiden, zeg maar: nieuwe landen annexeren, maar een “inbreiding” is ondenkbaar. De Europese politieke leiding heeft het dan ook heel moeilijk met de mogelijkheid van een nieuwe Catalaanse staat, net zoals ze het moeilijk had met een Schotse staat met het referendum van 2014, toen het nog klonk van “een onafhankelijk Schotland zet zich buiten de EU”.

Het kan verkeren, want de Brexit gooide een en ander over kop en nu wordt Schotland plots ons Europees troetelkindje. Tegenover Catalonië blijft nog steeds hetzelfde argument klinken: het zou zich uit de EU zetten als het zichzelf onafhankelijk zou verklaren. Of het werkelijk zo realistisch is dat de EU een belangrijke economische motor op het Iberisch schiereiland zou uitsluiten op vraag van gefrustreerde politici in Madrid valt uiteraard nog te bezien.

Maar de voorbije jaren zagen we wel de meest conservatieve kant van deze Europese Unie, die graag overal in de wereld gaat vertellen hoe democratie en vrijheid moet werken, maar als de dood is voor een debat over de eigen politieke structuren. Er bestaat zoiets als een principe dat “de EU zich niet gaat moeien met de interne politiek van de lidstaten”, wat wel redelijk bizar is aangezien de hele opzet van de Europese Unie nu juist dat is: zich moeien met het beleid in de lidstaten. Door zelfs hun monetaire en financiële soevereiniteit weg te nemen en allerhande “soberheidsverdragen” en vrijhandelsverdragen op te leggen (waar liefst zo weinig mogelijk debat over gevoerd wordt).

Het is veelzeggend dat het in essentie democratisch en pacifistisch politiek streven van een volk om een eigen staat op te richten zo koel wordt onthaald, terwijl landen die ontstaan zijn door oorlogsgeweld met veel enthousiasme tot deze club werden toegelaten. Merkwaardig genoeg zijn het ook vooral de grootste tegenstanders van “het nationalisme” die de meest zelotische verdedigers blijken te zijn van de bestaande staatsgrenzen en zich daarmee bekennen tot het staatkundig gezien meest conservatieve nationalisme.

In Vlaanderen zouden we gevoelig moeten zijn voor de verzuchtingen van de Catalanen, en de terechte frustratie die ze hebben tegenover het regime in Madrid, een situatie die doet denken aan een bepaal soort (franstalig-)Belgische nationalisme dat ruim een eeuw lang er op uit was de aanwezigheid van het Nederlands in dit land uit te roeien.

Van egoïsme is er maar weinig sprake in de Catalaanse kwestie, wel van een volk dat het beu is een tweederangsrol toebediend te krijgen in een staat die het moeilijk heeft met de historische diversiteit op het eigen grondgebied. Laat dit alles hopelijk tot een iets beter begrip voor de Catalaanse kwestie leiden.

Vanuit Vlinks hebben we er al eerder toe opgeroepen: de Vlaamse politiek en het Vlaamse middenveld moet werk maken van meer aandacht en erkenning voor wat er gebeurt in Catalonië, want op dit moment wordt daar het Europa van de toekomst bepaald: willen we een Europa dat vastgeroest zit in oude, achterhaalde structuren of één dat de soevereiniteit van de volkeren wel erkent en een verdieping van de democratie mogelijk maakt? Waar wachten met andere woorden onze Belgische en Vlaamse regeringen op om op zijn minst het referendum te erkennen?

Tot slot nog dit: een ander veel gehoord argument is dat Catalonië en Schotland (en ook Vlaanderen) te klein zouden zijn om een eigen staat te vormen. Met zeven miljoen inwoners zou Catalonië alvast wel groter zijn dan dertien andere EU-lidstaten waaronder Bulgarije, Denemarken, Slovakije, Finland en Ierland. Stuk voor stuk landen waarvan niemand vandaag het bestaansrecht ontkent. Als zij het mogen en kunnen, waarom Catalonië dan niet?

Partner Content