Vlinks

‘Waar de Vlaamse Beweging bleef stille staan…’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

Waarom loopt de Vlaamse bevolking niet warm voor de Vlaamse natie? Volgens Vlinks moet de Vlaamse Beweging de hand reiken naar de vakbonden en niet-Vlaamsgezinde verenigingen.

“De enige bijdrage die de Vlaamse Beweging vandaag nog kan leveren aan een onafhankelijk Vlaanderen, is ophouden te bestaan.” Dat zei Bart De Wever in 2012. Het waren woorden die hard aankwamen bij heel wat flaminganten. Zit er enige grond van waarheid in? Wat kenmerkt de inertie en het ontbrekende succes – die onafhankelijkheid – van de Vlaamse Beweging? Waarom appelleert die Vlaamse natie en staat niet aan haar eigen bevolking? Historicus Miroslav Hroch, die nationale bewegingen en hun sociale condities bestudeerd heeft, kan ons misschien een antwoord geven.

Waar de Vlaamse Beweging bleef stille staan …

De Tsjechische historicus stelt dat het slagen van een nationale beweging nauw samenhangt met de sociale condities waarin die beweging zich bevindt. Die sociale condities zijn gekoppeld aan maatschappelijke ontwikkelingen zoals het ontstaan van een arbeidersklasse, het industrieel kapitalisme en de vorming van onze democratie. Bijgevolg zijn nationale bewegingen pas succesvol als ze hun programma kunnen vertalen naar de behoeftes en wensen van belangrijke, sociale groepen in die maatschappij. Verder stelt Hroch dat een natie pas volgroeid is als alle sociale groepen in die samenleving de nationale beweging uitdragen en ondersteunen. Kort samengevat: de acties en het programma van de patriotten, zoals Hroch ze noemt, moeten in een context geplaatst worden van globale, sociale en politieke evoluties.

Men zegt steeds dat de Vlaamse Beweging een huis met vele kamers is, maar veel van die kamertjes lijken meestal gesloten of schijnen te sluiten wanneer er enige verandering op til is.

Wat betekent dit voor de Vlaamse Beweging? Om te beginnen duikt de vraag op of de Vlaamse Beweging zich bewust is van het feit dat haar succes afhangt van een sociaal, breed en maatschappelijk discours en ze zich dus niet mag blijven beperken tot dat kaakslagflamingantisme. Met andere woorden: wanneer zal de Vlaamse Beweging de hand reiken naar de vakbonden, de andere, ook niet-Vlaamsgezinde verenigingen en het complete, maatschappelijke middenveld en al die nieuwe Vlamingen die onze natie vervoegen? Men zegt steeds dat de Vlaamse Beweging een huis met vele kamers is, maar veel van die kamertjes lijken meestal gesloten of schijnen te sluiten wanneer er enige verandering op til is. Gesteld dat de Vlaamse Beweging bovenstaande beseft, dan weet ze dus wat te doen en kunnen we ons afvragen wat haar tegenhoudt. Als ze het echter niet beseft, dan is de vraag: wie is er bereid om samen de Beweging haar plaats te geven in het middenveld als leidende factor, en niet als schaamlapje of vijfde wiel aan de wagen, achterop hinkend waar andere verenigingen wel slagen om bruggen te bouwen tussen verschillende groepen binnen de samenleving?

Strijd gestreden?

Het loont de moeite om enkele feiten eens van naderbij te bekijken. In 1846 spraken 2,4 miljoen Belgen Nederlands, 1,8 miljoen Frans, of 57 % versus 43%. Vandaag zijn deze verhoudingen nauwelijks anders, maar zelfs met dat numerieke overwicht blijft Vlaanderen vastzitten in de inefficiënte Belgische constructie. Hoe komt dat? Het zou kunnen dat een deel van de Vlamingen de Vlaamse strijd, die initieel een taalstrijd was en evolueerde naar een streven voor meer culturele autonomie, als gestreden ziet. Maar het is ook mogelijk dat die strijd is stilgevallen omdat ergens onderweg enkele belangrijke groepen afhaakten, zoals de arbeidersklasse, onze internationale erkende, culturele vertegenwoordigers, maar ook alle nieuwe Vlamingen. En zelfs dat streven voor culturele autonomie heeft zich niet vertaald in een brede, leidende artistieke elite die de Vlaamse zaak genegen is. Integendeel zou je zo denken, als je bepaalde kunstenaars over de Vlaamse identiteit en onafhankelijkheid hoort spreken. Er is dus meer nodig.

Belangrijkste feit dat de Beweging steeds geblokkeerd heeft, is interne strijd, en het onvermogen om op een verbindende, pluralistische manier krachten te bundelen voor die onafhankelijkheid.

Hoewel in de Vlaamse geschiedenis heel wat sociale elementen en groeperingen terug te vinden zijn, blijkt toch dat er nagelaten is de sociale strijd voldoende te omarmen, en van het Vlaamse streven een sociale strijd te maken. Immers: waar zijn de banden met de vakbonden en andere werknemersverenigingen op dit moment? Onbestaand, helaas. Belangrijkste feit dat mijns inziens de Beweging steeds geblokkeerd heeft, is interne strijd, en het onvermogen om op een verbindende, pluralistische manier krachten te bundelen voor die onafhankelijkheid. Voorbeelden zijn legio, en beginnen al voor 1830: de verschillende stromingen tijdens de Brabantse Omwenteling, begin 20e eeuw: passivisten en activisten, de onfrisse periode tijdens het interbellum met de uitspattingen van Rex-Vlaanderen, Verdinaso en VNV die tenslotte alles opslorpte, het uiteenvallen van de Volksunie door het Egmontpact, maar ook de onwil van bijvoorbeeld N-VA en Vlaams Belang om samen te werken rond Vlaamse onafhankelijkheid valt te kaderen binnen die interne strubbelingen.

Hoe komen we hieruit? Hroch categoriseert de Vlaamse Beweging als die van het gedesintegreerde type. Hij bedoelt hiermee: als naties zich vormen of ontstaan, gebeurt dit meestal onder leiding van een intellectuele klasse, een groep gepassioneerde mensen die het voortouw nemen om zo een brede beweging op gang te brengen met de nodige agitatie, vormen van verenigingen, bijeenkomsten, om tenslotte de grootste, sociale groepen zoals de arbeidersklasse in te sluiten en te betrekken in dat streven. Deze fases verlopen historisch. Het ontstaan van de arbeidersbewegingen ligt al een tijdje achter ons, wat wil zeggen dat die bewegingen zich reeds ontwikkeld hadden binnen de Belgische context, wat hun huidige belgicistische karakter ook deels verklaart. Daarom kunnen we stellen volgens de bevindingen van Hroch dat de Vlaamse Beweging van het gedesintegreerde type is omdat onder andere die link met de werknemers- en andere middenveldverenigingen er vandaag niet is, en historisch nooit samengegroeid zijn.

Bij de laatste spoorstakingen was er nochtans alweer een communautaire lijn te ontwaren tussen de vakbonden, en viel vooral de harde lijn op van de Waalse bonden, en de eerder gematigde toon langs Vlaamse kant. Er zijn altijd verschillen geweest tussen de Vlaamse en Waalse vakbonden. Deze verschillen hoeven echter geen verzwakking te betekenen, wel integendeel. De voornoemde vakbondsmannen gaan uit van de overtuiging dat je maar echt samen sterk kan zijn, als je ook elk apart sterk bent. De verschillende realiteit zorgt voor verschillende noden, die een verschillend antwoord vragen. Het hardnekkig vasthouden aan de Grote Eenheid leidt enkel tot brede compromissen waar uiteindelijk niemand echt beter van wordt.”

Durven springen

Misschien dat het tijd wordt om eens te gaan praten met de Vlaamse takken van de verschillende werknemersverenigingen en hen gerust te stellen dat een splitsing van de sociale zekerheid geen extra armoede hoeft te betekenen, en dat sociale rechten daar in geen geval hoeven onder te lijden, integendeel.

De eerlijkheid gebiedt ook te vermelden dat er een zekere starheid, inertie en achterdocht heerst bij heel wat organisaties uit dat middenveld ten overstaan van de Vlaamse strijd, wat begrijpelijk is, maar geen excuus mag blijven om niet rond de tafel te gaan zitten. Want, vertegenwoordigen al die verenigingen eveneens nog wel wat er bij hun respectievelijke achterban leeft? Het Arco-debacle, het groeiende protest van heel veel burgers tegen schijnbaar eindeloze stakingen, ook de waslijst schandalen bij de socialisten van de afgelopen dertig jaar, het afkalven van de traditionele mutualiteiten ten voordele van neutrale(re) ziekenfondsen, het zijn indicaties dat er ook iets schort bij wat ik maar gemakshalve het sociale, syndicale middenveld noem. Samenwerking betekent tweerichtingsverkeer, en er moet een vruchtbare voedingsbodem gecreëerd worden opdat we met z’n allen rond die tafel plaats kunnen gaan nemen. We kunnen niet langer op ons eigen, veilig eilandje blijven zitten, we moeten durven springen.

Misschien is de onderstroom van de samenleving niet zozeer links of rechts, maar ervaren heel wat mensen vooral hetzelfde en voelen ze zich gefrustreerd, bedrogen en uitgemolken.

Socioloog Mark Elchardus noemt de Vlaamse onderstroom links. Anderen zijn er heilig van overtuigd dat de onderbuik van de samenleving vooral naar de rechtse kant swingt. Misschien is de onderstroom van de samenleving niet zozeer links of rechts, maar ervaren heel wat mensen vooral hetzelfde en voelen ze zich gefrustreerd, bedrogen, uitgemolken, niet genoeg betrokken bij het democratische proces, stilaan moedeloos, onbegrepen, uitgelachen door profiterende multinationals en belazerd door onze rijkste medeburgers die het niet nodig vinden hun steentje bij te dragen en op een eerlijke manier mee hun rijke, sterke schouders willen zetten onder onze samenleving.

Als pluralistische, en emancipatorische kracht moet de Vlaamse Beweging alle ramen en deuren van al die kamertjes wagenwijd opengooien : er mogen geen taboes meer zijn, we moeten met iedereen rond de tafel gaan zitten, en die gefrustreerde, hardwerkende en overbelaste Vlaming, maar ook alle anderen, en vooral de zwakkeren mee een hart onder de riem steken, en hen vertellen dat de Vlaamse strijd altijd een sociale strijd zal zijn, maar dat we het vooral samen zullen moeten verwezenlijken.

Nils Abbeloos is kernlid van Vlinks

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content