Vrije Tribune

Waar blijft het Belgische mensenrechteninstituut uit het regeerakkoord?

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Bruno Tuybens (SP.A) en Gauthier de Beco (KUL) willen dat de regering Di Rupo deze legislatuur nog werk maken van de oprichting van een Belgisch mensenrechteninstituut, zoals beloofd in het regeerakkoord.

Al vele jaren dringen middenveldorganisaties terecht erop aan dat we ook in ons land een onafhankelijk mensenrechteninstituut zouden oprichten, zoals al onze buurlanden ons voordeden. Zowel de toezichtcomités op de naleving van de internationale mensenrechtenverdragen als de VN-Mensenrechtenraad roepen ons op dit spoedig te doen. De oprichting ervan haalde het regeerakkoord van Verhofstadt II (2003) en van de huidige regering (2011), maar de wagen rolt niet.

Zo’n mensenrechteninstituut is nochtans erg nodig. Er bestaat vandaag geen publieke instantie die nagaat of de huidige en toekomstige wetgeving conform is met de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en met internationale mensenrechtenverdragen. Niemand licht vandaag de regering in over de mensenrechtendimensie van dringende en belangrijke maatschappelijke kwesties, zoals de overbevolking in de gevangenissen, de uiting van extreme opvattingen, maar ook over de gevolgen van de economische crisis en de grote werkloosheid op de rechten van de mens. Er bestaat daarenboven geen overlegplatform tussen de politieke instanties en het maatschappelijk middenveld om deze kwesties te bespreken. Het ontbreken van een publieke mensenrechteninstantie betekent een aanzienlijke leemte.

We hoeven het warm water ook niet uit te vinden. Het statuut van dergelijke nationale instituten is geregeld door de zogenaamde Principes van Parijs. Deze werden bekrachtigd door de VN en bepalen de samenstelling, bevoegdheden en functies van deze instituten. Er zijn zo verschillende modellen. Het kan gaan over brede organen samengesteld uit vertegenwoordigers van NGO’s en andere organisaties van het maatschappelijk middenveld, deskundigen en vertegenwoordigers van de ministeries (zoals in Frankrijk en Luxemburg). Er zijn ook commissies met een beperkt aantal die in eigen naam zetelen (zoals in het Verenigd Koninkrijk en Nederland). Er zijn, ten slotte, instituten die zich voornamelijk concentreren op onderzoek over mensenrechten (zoals in Duitstand en Denemarken). We hebben dus een brede waaier van mogelijkheden en kunnen, in functie van onze staatsstructuur en noden, deze modellen aanpassen of vermengen.

In het federaal regeerakkoord van 1 december 2011 staat te lezen: ‘Om onze internationale verbintenissen na te leven moet er, in overleg met de Gemeenschappen en de Gewesten, een nationale mensenrechtencommissie worden opgericht. Zij zal met de bestaande instellingen rekening houden.’ In de op 23 juli 2012 door het Overlegcomité goedgekeurde principesnota in het kader van het interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen en Bestrijding van Discriminatie en Racisme, kreeg een voorbereidende werkgroep de opdracht tegen juni 2013 een ‘ontwerp van samenwerkingsakkoord houdende de oprichting van een interfederale koepelinstituut voor de mensenrechten uit te werken’, waarbij ‘rekening gehouden zal worden met andere bestaande instellingen, op federaal en deelstatelijk niveau, die reeds een mensenrechtenmandaat uitoefenen’.

Het is erg betreurenswaardig dat deze werkgroep vandaag nog niets heeft opgeleverd en de facto niet langer samenkomt.

Nochtans wordt het eigen mensenrechtenbeleid elke dag belangrijker. Niet alleen voor ons land. Door de zeer open procedure van de relevante VN-instellingen lezen alle landen mee waarvoor België op de vingers wordt getikt, waardoor bv. de Russen terechte kritische opmerkingen over hun mensenrechtenbeleid onmiddellijk pareren met de voorlezing van de aanbevelingen aan het adres van ons land. Het feit dat ons land nog niet beschikt over een mensenrechteninstituut conform met de Principes van Parijs is een dankbaar element om over te gaan tot de orde van de dag.

In afwachting van de volgende verkiezingen dringen wij er bij de regering op aan haar belofte uit het regeerakkoord na te komen. Indien een beperkt bedrag aan ‘seed capital’ kan worden uitgetrokken door de bevoegde Ministers van Justitie en Gelijke Kansen, om een begin te maken van een dergelijk instituut, kunnen de volgende maanden de pro’s en contra’s van de verschillende bestaande modellen in Europa in nauwe samenwerking met de betrokken actoren bestudeerd worden. Beter dan ingewikkelde politieke onderhandelingen, met het spreekwoordelijke electorale mes op de keel, zouden deskundigen deze vergelijkende studie kunnen aanvatten en de mogelijke basisstructuur kunnen onderzoeken en, op een organische wijze en in overleg, de verhoudingen met bestaande instellingen in ons land kunnen uittekenen, de betrokkenheid van het middenveld kunnen benoemen en organiseren, en nagaan welke adviserende rol zo’n instituut zou kunnen spelen ten aanzien van de overheden.

Maar nu verliezen we enkel tijd. Bij gebrek aan regeringstekst ligt een basiswetsvoorstel klaar, getekend door SP.A, CDH en MR, om te starten met de werkzaamheden. Laten we hopen dat de andere regeringspartijen ook snel hun steun betuigen, zodat we zonder dralen van start kunnen gaan met de voorbereiding van dit noodzakelijke instituut.

Gauthier de Beco is verbonden aan het Leuven Institute for Human Rights and Critical Studies van de KULeuven

Bruno Tuybens is SP.A- Kamerlid en gewezen voorzitter van Amnesty International

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content