Vrije Tribune

‘Voor we met scherp schieten op Facebook, moeten we het probleem van fake news naar ware porties herleiden’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Voor we weer met de vinger wijzen naar Facebook, Trump of Russische fake news bots, doen we er misschien goed aan ook de hand even in eigen boezem te steken’, schrijft Ike Picone naar aanleiding van zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen over fake news.

Ik vraag me af of mensen nog oor hebben naar fake nieuws? Sinds het fenomeen op de radar kwam van journalisten en beleidsmakers na de Amerikaanse presidentsverkiezingen eind 2016, werden we er veelvuldig mee om de oren geslagen. Toch is het belangrijk om mensen te blijven sensibiliseren voor de gevaren van fake nieuws, wat ik in mijn les voor de Universiteit van Vlaanderen dan ook tracht te doen. Wel wordt het tijd om voorbij de hype te gaan.

Dat begint bij de term ‘fake nieuws’. We denken daarbij spontaan aan berichten die verzonnen zijn, ofwel om geld te verdienen door mensen te lokken naar een site waarop men advertenties aanbiedt, ofwel om mensen politiek te beïnvloeden. Dat blijkt althans uit recent onderzoek van het Reuters Institute for the Study of Journalism. Maar toen de onderzoekers in de gesprekken met nieuwsgebruikers doorvroegen naar voorbeelden, kwam er een veel genuanceerder beeld naar voor.

Voor we met scherp schieten op Facebook, moeten we het probleem van fake news naar ware porties herleiden

Ook opdringerige of misleidende reclame werden als nepnieuws bestempeld. Hetzelfde gold voor politici die flagrant liegen of een draai geven aan de feiten en journalisten die maar een deel van het verhaal belichten. Zelfs onnauwkeurig, oppervlakkig en sensationeel nieuws werden vaak als ‘fake’ bestempeld. Waarom is dit een belangrijke nuance? Omdat het aantoont dat het probleem dieper gaat dan enkel de verzonnen verhalen. Het draait om een breder gevoel van onbehagen, zelfs wantrouwen van burgers tegenover de informatie die ze online vinden. In een rapport voor de Raad van Europa vragen Claire Wardle en Hossein Derakhshan daarom om niet te spreken over fake nieuws, maar eerder over ‘information disorder’. Verzonnen verhalen zijn maar één onderdeel van deze informatiewanorde. Een te enge focus op nepnieuws houdt het risico in dat we bij het verkennen van mogelijke oplossingen voorbijgaan aan het dieperliggende probleem van wantrouwen in informatie.

Dit standpunt wordt bovendien kracht bijgezet door een aantal recente onderzoeken die de impact van nepnieuws nuanceren. De redenering in deze onderzoeken is de volgende. Een, we worden veel minder geconfronteerd met fake nieuws dan we op basis van de hele hetze errond zouden vermoeden. Twee, we worden nog steeds veel meer blootgesteld aan ‘echt’ nieuws, en blijken dat ook beter te onthouden. Drie, we veranderen niet snel van mening, en zijn bovendien geneigd om informatie op te zoeken die onze mening bevestigd. De confirmation bias heet dat, een principe al langer bekend in de psychologie. Dat laatste is zowel vloek als zegen. Het betekent dat een overtuigd Hillary-aanhanger niet zomaar van mening zal veranderen omdat zij of hij met een aantal nepverhalen over de politica wordt geconfronteerd. Dat betekent evenzeer dat die persoon haar of zijn mening ook niet makkelijk zal herzien op basis van ware, bezwarende feiten over haar. Voor we dus met scherp schieten op Facebook en andere sociale media, is het dus zaak het probleem naar ware proporties te herleiden.

Maar ondertussen zijn Facebook en consorten wel degelijk in het oog van de storm beland. Duitsland stemde een wet die Facebook en Twitter verplicht om haatdragende valse berichten snel van de site te halen. Ook in Frankrijk bereidt president Macron een gelijkaardige wet voor. Mark Zuckerberg nam zich in zijn nieuwjaarsboodschap dan ook voor om Facebook te ‘fixen’. En hij is niet bij de pakken blijven zitten. Sinds een paar weken verschijnt er veel minder nieuws en ‘clickbait’ in onze news feed dankzij aanpassingen aan het algoritme dat filtert wat we te zien krijgen – en wat niet. Zijn oplossing voor het probleem is dus – na een paar tests met waarschuwingen die verschenen naast gedeelde nepartikels – om nieuws haast helemaal te bannen van zijn platform. Liever geen nieuws dan fake nieuws, denken ze daar. En dat is een jammere zaak, want Facebook is ondertussen voor vele mensen toch een belangrijke nieuwsbron geworden, zeker voor mensen die minder geneigd zijn actief het nieuws te volgen. Hier lijkt het kind met het badwater te zijn weggegooid. En de vraag blijft of al deze maatregelen in proportie staan tot de eigenlijke omvang van het probleem.

Dieper wantrouwen

Want uiteraard is er wel degelijk een probleem. Alleen gaat het minder om de verspreiding van valse verhalen, maar eerder om een dieper wantrouwen in de veelheid aan informatie waarmee we dagelijks geconfronteerd worden. Een teveel aan informatie zorgt stillaan voor een informatiewanorde. We worden met zo veel en vaak tegenstrijdige informatie geconfronteerd, dat we soms niet langer weten wat juist of fout is. En, zoals Hannah Arendt ons geleerd heeft, mensen die niet meer weten wat te geloven, kan je alles wijsmaken. En daar moeten we als maatschappij uiteraard oog voor hebben.

Voor we echter weer met de vinger wijzen naar Facebook, Trump of Russische fake news bots, doen we er misschien goed aan ook de hand even in eigen boezem te steken. Wij zijn het natuurlijk die klikken op de aanlokkelijke titels en fake nieuws helpen verspreiden. Nieuws willen we bovendien het liefst in een behapbaar formaat en snel even tussendoor. Als wij ons best doen om kritisch te staan tegenover de informatie die we tegenkomen online, zijn we al een heel eind verder. En dit geldt uiteraard niet enkel voor verzonnen verhalen, maar ook voor informatie in die grijze zone, zoals propaganda, misleidende reclame of slechte journalistiek. Leren kritisch omgaan met informatie, en op basis van feiten onze mening bijstellen zullen de belangrijkste uitdagingen worden in de strijd tegen de uitdijende informatiewanorde.

Prof dr. Ike Picone is verbonden aan het departement communicatiewetenschappen van de VUB.

Partner Content