Jelle Henneman

‘Vertrouwen verlies je maar één keer, ook als het om moslims gaat’

Jelle Henneman Freelancejournalist

‘We staan op het punt om de socio-economische kloof tussen autochtonen en allochtonen te betonneren in een blijvende vertrouwensbreuk’, schrijft Jelle Henneman. ‘Sinds Barack Obama weten we dat zo’n maatschappelijke lijn in het zand amper nog weg te wissen is.’

Benieuwd naar wie de volgende zal zijn die zich ‘zorgen maakt om de islam in ons land’. De afgelopen week waren het de rechters, waarvan een behoorlijke minderheid liever geen hoofddoeken ziet in de rechtszaal. Gevolgd door Open Vld-voorzitster Gwendolyn Rutten, de laatste in het lijstje partijhoofden die de kiezer verzekeren dat er voor zijn waarden zal gevochten worden. Er gaat tegenwoordig geen week voorbij of er is wel iemand die wil aanduiden hoe groot de kloof tussen wij en zij is (schepenen die een hand geweigerd worden, een omgekomen Turkse Belg die online beschimpt wordt, intellectuelen die iedereen er nog eens op wijzen dat de islam écht niet te combineren is met de Verlichting).

‘Vertrouwen verlies je maar één keer, ook als het om moslims gaat’

Daar is op zich niets verkeerd mee. Dat die kloof bestaat, is uitgebreid aangetoond. We leven niet alleen duidelijk gescheiden, er bestaat wereldwijd amper een ontwikkelde economie die er nog minder in slaagt om allochtonen in te schakelen dan de onze. Alleen gaat het in het maatschappelijk debat daarrond steeds minder over hoe we dat gaan oplossen, maar vooral over wie zijn schuld het is. In het debat over de kloof tussen wij en zij regent het geen voorstellen, maar meningen. Over hoe allochtonen zich in de hangmat van de welvaartstaat nestelen en altijd in een slachtofferrol wentelen, dan wel of ze het voorwerp zijn van racisme en discriminatie dat hen in elke ambitie fnuikt. Dat is een discussie zonder eind, die evenveel antwoorden heeft als er meningen zijn.

Wat wij vandaag met die litanie aan meningen aan het doen zijn, is een socio-economische kloof in onze samenleving veranderen in een vertrouwensbreuk. Waarbij beide kanten ervan uitgaan dat de ander nooit helemaal te vertrouwen is. Als dat een feit wordt – gesteld dat het dat al niet is -, dan zijn we bijzonder ver van huis. Vraag dat maar aan Barack Obama.

Op het einde van diens unieke presidentschap lijkt de vertrouwensbreuk tussen blank en zwart Amerika niet wezenlijk kleiner geworden. In een lang artikel in het magazine The Atlantic, over hoe het was voor zwarte Amerikanen om een president met hun huidskleur te hebben , schrijft de gezaghebbende zwarte journalist Ta-Nehisi Coates dat de afgelopen acht jaar van fantastische symbolische waarde waren. Maar dat je waarschijnlijk geen tweede vindt zoals Obama. Waarom niet? Omdat Barack Obama volgens Coates een van de weinige Afro-Amerikanen is die in staat is om blanken echt te vertrouwen. Grotendeels opgevoed in Hawaii door een blanke moeder en haar ouders – mensen die Barack niet alleen introduceerden in een gegoede blanke wereld, maar hem ook het respect bijbrachten voor zijn Afro-Amerikaans wortels – werd Obama niet opgezadeld met het in de rest van zwart Amerika diepgeworteld wantrouwen voor blanke landgenoten.

‘Bewees Barack Obama niet net dat zònder dat ingebakken wantrouwen een zwarte wel degelijk alles kon bereiken?’

Coates schrijft dat zowat elk zwart kind in de VS, waaronder ook hijzelf, opgevoed wordt met de boodschap ten allen tijde voorzichtig te zijn in contacten met blanken. Het is de geschiedenis van de ‘struggle’ van de Afro-Amerikanen, die gaat van de slavernij, over het apartheidsregime in het zuiden van de VS, tot de economische en gerechtelijke uitsluiting van zwarten vandaag. Keer op keer in die strijd werden zwarten met valse beloften van vrijheid en gelijkheid misleid door de blanke, die ‘Grote Bedrieger’. Dat is de boodschap die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Een boodschap van wantrouwen, en een zichzelf waarmakende voorspelling.

Fantasie

Je kan daarop natuurlijk, en terecht, argumenteren dat er wel meer nodig was dan één president om dat eeuwenlang gevoede wantrouwen uit te wissen. Maar dat is naast de kwestie. Om te beginnen is er wel degelijk meer. Zo doorspekt een grote meerderheid van Amerikaanse blanke jongeren zijn taal vandaag met zwart Engels, beïnvloed door hiphop en de alomtegenwoordige zwarte supersterren die ze bewonderen. Beyoncé is de Madonna van deze tijd, Tiger Woods en de zussen Williams kaapten de top van de laatste blanke elitaire sporten. En vooral: bewees Barack Obama niet net dat zònder dat ingebakken wantrouwen een zwarte wel degelijk alles kon bereiken?

‘Het is in deze tijden van fake nieuws en stijgend wantrouwen ook voor moslims en niet-moslims hier nooit gemakkelijker geweest om zich te begraven in het eigen gelijk.’

Het punt is dat zulke argumenten alleen maar laten uitschijnen dat zo’n maatschappelijke vertrouwensbreuk rationeel van aard is. Dat is niet zo. Ik herinner me een gesprek met een Afro-Amerikaanse vrouw die ervan overtuigd was dat multinationals als Google en Facebook de oude eigendomsbewijzen van zwarten in de kluis hadden zitten als onderpand voor hun beurskoers. Natuurlijk is dat fantasie. Maar het was onmogeljik geworden voor een blanke om dat aan te tonen. Wat Obama voor de hele wereld bewezen heeft, is dat eens de vertrouwensbreuk er is, ze zichzelf in stand houdt.

Uiteraard is Amerika België niet. Moslims in Europa torsen niet de geschiedenis van slavernij en apartheid van de Amerikaanse zwarten mee. Maar het is in deze tijden van fake nieuws en stijgend wantrouwen ook voor moslims en niet-moslims hier nooit gemakkelijker geweest om zich te begraven in het eigen gelijk. Willen we dat vermijden, dan moet het vaker over oplossingen gaan dan over waarschuwingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content