Verruimde minnelijke schikking op 20 januari 2011 op interne MR-vergadering

Sophie Heuskin, Nicolas Lagasse, Rudy Volders and Jean-Paul De Marie (van links naar rechts), een aantal van hen (voormalige) MR-kabinets- en fractiemedewerkers, in de parlementaire onderzoekscommissie over de totstandkoming van de afkoopwet. © BELGA

De verruimde minnelijke schikking die centraal staat in de onderzoekscommissie rond Kazachgate werd op 20 januari 2011 al besproken op een ‘interne vergadering’ van de MR, met vertegenwoordigers van het kabinet van minister van Financiën Didier Reynders, het kabinet van staatssecretaris Bernard clerfayt en de MR-Kamerfractie.

Dat heeft voormalig fractiemedewerkster Sophie Heuskin maandag in de onderzoekscommissie gezegd.

De onderzoekscommissie Kazachgate probeert nog steeds uit te vlooien op welke manier de wet op de verruimde minnelijke schikking in 2011 door het parlement is gesluisd, al dan niet na ongeoorloofde inmenging met het oog op een oplossing voor de juridische besognes van de Oezbeeks-Belgische miljardair Patokh Chodiev en twee kompanen. “Wie, waarom, wanneer” is met de kwestie op de proppen gekomen, zo vatte Open Vld-Kamerlid Vincent Van Quickenborne de cruciale vraag maandag samen.

De voorbije zittingen lag de focus steeds vooral op 31 januari. Die dag werd op een interkabinettenwerkgroep gesproken over de koppeling van de verruimde minnelijke schikking aan een geblokkeerd voorstel over de afbouw van het bankgeheim dat dringend gestemd moest worden.

De druk om het bankgeheim af te bouwen was op dat moment immers erg groot, bezwoer Rudy Volders, de toenmalige kabinetschef van Reynders. België dreigde immers op een ‘grijze lijst’ van belastingparadijzen te belanden. Bovendien was er nog steeds geen nieuwe regering en werd in de Kamer actief gezocht naar alternatieve meerderheden rond specifieke thema’s.

De MR was bang dat het bankgeheim via die weg veel forser zou worden afgebouwd, argumenteerde Volders. De Franstalige liberalen zagen de verruimde minnelijke schikking volgens hem dan ook als handig tegengewicht om de PS – coalitiepartner in lopende zaken – af te remmen.

Commissievoorzitter Dirk Van der Maelen heeft daar zo zijn twijfels bij. Volgens hem woog de politieke winst van de afkoopwet voor de MR allerminst op tegen de “horror” van een schrapping van het bankgeheim. Bovendien werd de koppeling gemaakt met wetsvoorstellen van Open Vld en CD&V over de minnelijke schikking, waardoor de MR volgens de sp.a’er niet eens de politieke pluimen op haar hoed zou kunnen steken. “Dat lijkt me dus totaal evenwichtig. Tenzij daar natuurlijk iets anders speelde.”

“Je hebt maatregelen waarbij je allebei wint. Maar doe jij mij pijn, dan doe ik u ook pijn”, zo reageerde Volders, schetsend hoe het er soms aan toe gaat onder coalitiepartners. “Zo is de minnelijke schikking er gekomen.”

Minstens zo belangrijk vond Van der Maelen het nieuws dat de MR rond 20 januari 2011 al probeerde CD&V te overtuigen van een koppeling tussen het bankgeheim en de minnelijke schikking. “De MR heeft geprobeerd CD&V daarin mee te nemen, maar CD&V heeft dat geweigerd”, besloot hij. “Dus ook daar blijkt dat het eerste initiatief om tot een koppeling te komen uitging van de MR of het kabinet-Clerfayt.”

Volders benadrukte meermaals dat hij nooit van minister Reynders de opdracht kreeg om de koppeling van beide dossiers voor te stellen. Volgens Volders ging het om een “logische koppeling”, die in hoofde van veel partijen al veel langer leefde. Sinds 2009 circuleerde er immers al een ontwerptekst, uitgewerkt door het kabinet van toenmalig staatssecretaris Carl Devlies (CD&V). Meer nog: “het onderwerp is nooit een ‘hot item’ geweest bij de MR. Met de minnelijke schikking waren we het in 2009 al eens. Het bankgeheim, dat bezorgde ons kopzorgen”, klonk het maandag nog.

Partner Content