‘Burn-outs zijn van alle tijden’

De moderne mens gaat meer dan ooit, denkt hij zelf, gebukt onder mentale en fysieke stress. Hij droomt – als hij de slaap tenminste kan vatten – van tijden waarin het leven eenvoudiger was, en rustiger. Maar die tijden hebben nooit bestaan, zegt de Duitse onderzoekster Anna Katharina Schaffner.

Anna Katharina Schaffner, die literatuur doceert aan de Universiteit van Kent in Canterbury, heeft een geschiedenis van de vermoeidheid geschreven. De inspiratie voor Exhaustion: A History haalde ze uit haar eigen leven. ‘Ik had zelf symptomen van een burn-out’, zegt ze. ‘Ik was afgemat. De ene dag ging alles goed, de volgende kon ik mezelf niet eens aan het werk zetten. Mijn job bevredigde me niet meer. Na een tijd begon ik me af te vragen: heeft mijn leven wel zin?’

Schaffner sprak haar energiereserve aan en trok op onderzoek uit. ‘Algauw merkte ik dat veel mensen hetzelfde voelden en dachten als ik. En dat er ontzettend veel boeken over burn-outs bestaan. Daarin stootte ik telkens weer op dezelfde verklaring: “We leven in een afmattende tijd. De sociale media, de nieuwe technologieën en het neoliberalisme putten ons uit. We zijn nog nooit zo gestrest geweest.” Ik vroeg me af of dat wel klopte, en begon me in de geschiedenis te verdiepen. Wat bleek? Klagen over een gebrek aan energie is van alle tijden. Meer nog: steevast beweerden filosofen, dokters en schrijvers dat hún tijdperk het vermoeiendste was. En steevast verheerlijkten ze het verleden, waarin de mens volgens hen rustiger leefde, en in harmonie met de natuur. Onze worsteling met vermoeidheid is helemaal niet nieuw.’

Maar ze is wel ánders, toch?

ANNA KATHARINA SCHAFFNER: Natuurlijk. Door mobiele telefoons en e-mail is de grens tussen werk en vrije tijd vervaagd. We zijn constant bereikbaar. Maar vroeger waren er andere redenen om gestrest te zijn. In de jaren vijftig leefden onze grootouders in constante angst voor een nakende atoomoorlog. En wat zou jij verkiezen: een volle mailbox of een job in een negentiende-eeuwse textielfabriek?

De soort vermoeidheid waarover ik het heb, is niet het resultaat van een dag ploeteren op het veld, een marathon lopen of een inzichtelijk artikel schrijven. Het is een nogal vage, spirituele vermoeidheid. Ze heeft zelden één aanwijsbare oorzaak. Vaak gaat ze samen met pessimisme en angst voor de dood. Ze is universeel en heeft dus altijd bestaan.

Wat wel verandert, is hoe we tegen die vermoeidheid aankijken. De oude Grieken dachten dat de mens vier verschillende lichaamssappen had. Die moesten perfect in evenwicht zijn. Melancholie – een combinatie van vermoeidheid, lethargie en pessimisme – kwam volgens hen door een teveel aan een van die sappen: zwarte gal. Daardoor raakte het lichaam verstopt en gingen we alles letterlijk door een zwarte waas zien. Middeleeuwers geloofden dan weer in de zogenoemde namiddagduivel. Wanneer de zon in het zenit stond, zou die duivel monniken ertoe verleiden om hun spirituele plichten te verwaarlozen en op zoek te gaan naar afleiding. Dat zou uitmonden in lusteloosheid en wanhoop.

Waar zocht de mens vroeger de diepere oorzaak van zijn energietekort?

SCHAFFNER: Je ziet een duidelijke verschuiving. De verklaring van de Grieken was biologisch. Te veel zwarte gal, daar kon je weinig aan doen. Maar in de middeleeuwen was vermoeidheid een zonde, een moreel probleem. Wie toegaf aan de namiddagduivel was zwak. Dat had niet alleen persoonlijke gevolgen: door zijn gebrek aan ‘spirituele energie’ was een vermoeide monnik een gevaar voor de hele samenleving. Boven op zijn symptomen werd hij ook nog eens scherp bekritiseerd en gestraft. Wat hem nog dieper in de put duwde.

Dat vermoeidheid zelden één duidelijke oorzaak heeft, maakt haar ook geschikt voor ideologische interpretaties. In de negentiende eeuw was ze bijvoorbeeld een wapen tegen de emancipatie van vrouwen. ‘Vrouwen die gaan werken,’ klonk het toen bij artsen, ‘plegen roofbouw op hun lichaam. Ze raken uitgeput en kunnen niet meer voor hun gezin zorgen.’ Of neem de sociologen die in het kapitalisme of het neoliberalisme dé oorzaak van burn-outs zien: ook achter zulke kritiek schuilt weleens een agenda.

Vandaag brengen we meer begrip op voor vermoeidheid. Met een burn-out wordt niet gelachen. Maar dat begrip heeft vaak ook een minder nobele kant: we zijn bezorgd om de productiviteit van onze bedrijven en onze samenleving. Als iedereen doodop is, kan niemand nog werken. Zo blijft er toch iets hangen van dat middeleeuwse schuldbesef. Wie moe is, laat de anderen in de steek.

Klopt het dat we ook van regio tot regio anders met vermoeidheid omgaan?

SCHAFFNER: Ja. In een sterke welvaartsstaat wordt vermoeidheid vaak een politieke zaak. West- en Noord-Europeanen vragen zich niet alleen af hoe ze hun job gezonder kunnen maken, ze verwachten ook dat de overheid hun daarbij tegemoetkomt. Ook bedrijven dragen hun steentje bij, al is het maar omdat ze dan meer kunnen produceren. Zo hebben werknemers van Volkswagen in Duitsland na 19 uur ’s avonds geen toegang meer tot hun e-mail. In de Angelsaksische wereld wordt de persoonlijke verantwoordelijkheid dan weer beklemtoond. Voldoende sporten, groenten eten en rusten is ook daar het devies, maar je staat er wel zélf voor in.

In het Westen heeft ‘moe zijn’ vandaag iets van een statussymbool. Een beetje klagen over hoe druk ons leven is, staat wel chic.

SCHAFFNER: Een burn-out bewijst dat je hard werkt, dat je veel verantwoordelijkheid draagt, dat een hoop mensen je nodig hebben. Een Duitse journalist noemde het eens de ‘luxeversie van een depressie’. Dat vond ik een goede omschrijving. Mensen hebben liever een burn-out dan een depressie, ook al komen de symptomen vaak overeen. Het belangrijkste verschil: voor een depressie en een laag zelfbeeld ben je zelf verantwoordelijk, terwijl je bij een burn-out je werksituatie ter verklaring kunt inroepen.

Ook die positieve invulling van vermoeidheid is niet nieuw. De oude Grieken – om nog maar eens naar hen te verwijzen – associeerden melancholie, en de lethargie waarmee die gepaard gaat, met genialiteit en artistiek talent. En in de romantiek werd de eenzame, uitgeputte kunstenaar al helemaal een gevierd figuur.

Zijn we volgens u goed geworden in het behandelen van burn-outs?

SCHAFFNER: We zijn er in elk geval intensief mee bezig, wat goed is. Maar tegelijk moeten we aanvaarden dat een kant-en-klare remedie niet bestaat. Mij heeft de geschiedenis troost geboden. Het was bemoedigend om te ontdekken dat we niet alleen zijn, dat mensen vroeger met dezelfde problemen kampten. Vermoeidheid maakt gewoon deel uit van de menselijke natuur, of we dat nu leuk vinden of niet.

Anna Katharina Schaffner, Exhaustion: A History, Columbia University Press, 291 blz., ? 24,95.

DOOR JELLE DEHAEN

‘Liever een volle mailbox dan een job in een 19e-eeuwse textielfabriek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content