“Verbod op kruisje schendt geloofsvrijheid werknemer”

(Belga) Het Europees Hof van de Rechten van de Mens heeft vorige maand geoordeeld dat British Airways in 2006 wel degelijk artikel 9 van het EVRM (Eenieder heeft recht op vrijheid van godsdienst) schond toen het bedrijf in 2006 een christelijk gelovige werkneemster verbood een kruisje te dragen. Dat meldt De Juristenkrant. Volgens juriste Katayoun Alidadi (KU Leuven) heeft het arrest belangrijke gevolgen voor de Belgische rechtspraak.

Omdat ze weigerde het kruisje niet te dragen werd ze naar huis gestuurd tot ze bereid was om die voorschriften op te volgen. Vanaf 2007 liet BA religieuze symbolen wel toe en kon de vrouw terug aan het werk. BA had volgens het Hof weliswaar een legitiem belang in het nastreven van een bepaald zakelijk imago, maar dergelijk religieus symbool had hierop een te geringe negatieve weerslag. Het dragen van een kruis valt volgens het Hof immers onder de bescherming van artikel 9. Het hoeft niet te gaan om een religieuze plicht. Het is voldoende dat de praktijk op intieme wijze gelinkt is aan geloof of levensbeschouwing. In een commentaar wijst Alidadi op het recent arrest van de Tongerse arbeidsrechtbank in de zaak van het ontslag van een HEMA-werkneemster wegens het dragen van een hoofddoek. In dit arrest stelt de rechtbank dat het verbod wel kan als HEMA een duidelijk neutraliteitsbeleid nastreefde. Voor de EHRM is een neutraliteitsbeleid hiertoe op zich onvoldoende en moet het fundamenteel recht van een werknemer om zijn of haar geloof te veruiterlijken steeds in rekening worden gebracht. “In de BA-affaire waren de imago-argumenten onvoldoende zwaarwegend om dit verbod te rechtvaardigen”. (KAV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content