Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Edgar Degas’ balletdanseressen te gast in de Londense Royal Academy of Art.

Het moderne leven was altijd zijn ding geweest. Nu Edgar Degas oud, bijna blind, tegen zijn zin op straat gefilmd werd (hij kon ei zo na een paal vermijden), was de lol eraf. Sacha Guitry, die met een prille filmcamera de oude meesters van de Franse kunst vereeuwigde, was natuurlijk een ambitieuze blaag. Degas op wandel in Parijs, het was alsof een hele epoque in een enkel document naar de nieuwe tijd werd overgeheveld. Met deze kostbare beelden, geprojecteerd op groot scherm in een lege zaal, eindigt de tentoonstelling Edgar Degas and the Ballet/pictur-ing movement in de Londen-se Royal Academy of Art.

Het einde correspondeert met het begin. Donkere zaal, op wandvullende schermen wentelt het schaduwbeeld van een danseresje dat een arabesk maakt: tijdens een promenade valt de danser stil, strekt een been achter het lichaam en pivoteert op het steunbeen. De scène evoceert de avond dat de schilder Walter Sickert, bij Degas op bezoek, getrakteerd werd op een voorstelling. De gastheer hield een brandende kaars voor zijn wassen beeld van een danseresje, Grande arabesque, deuxième temps, en liet het ronddraaien. Haar silhouet wierp snel opeenvolgende schaduwen af op een wit blad.

Een man van talent die zich dertig jaar (tussen 1870 en 1900) toelegt op het fixeren van balletbewegingen in tekeningen, schilderijen, sculpturen, pastels en prenten, moet ergens op gebrand zijn geweest. Zeker, Degas volgde Etienne-Jules Marey en Eadweard Muybridge op de voet, hoe zij met de hogesnelheidscamera mensen en dieren in beweging fotografeerden en analyseerden. In serie gebracht, leken hun beelden het leven zelf te willen reconstrueren. Willen is niet altijd kunnen. Degas betrachtte hetzelfde, maar in grijpbare materie, houtskool, pastel, en vanuit de eigenhandige trek – potlood-, krijt- of penseeltrek. Of, nog zinnelijker, in was: Marie van Goethem, De kleine danseres.

Mooi was ze niet, het veertienjarige meisje geboren Belgische. En mooi was geen enkele van de modellen die Degas uit de oefenschool van de opera van Parijs plukte. Rare, plompe hoofdjes op magere lichaampjes met elastische ledematen. Gewend om zich in gymnastische plooien te leggen, in vreugdeloze herhaling, manisch. Hoe ze bewogen, hoe ze niet bewogen, een aanzet maakten tot een beweging, dát legde Edgar Degas als geen ander vast. Wanneer hij ze samen in de oefenzaal in scène zette, in de smalle schilderijtjes uit de vroege jaren, brengt het spaarzame licht vooral tristesse over. In de late pastels komt het tot een apotheose van alles wat dansante bewegingen zo betoverend maakt. Hij gaf ze weer met een felheid, een vibratie van kleur, een emotie en een ernst. Klassieke poses, die evengoed gegrift en gebeiteld als geschilderd leken. Picasso was jaloers.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content