Ludo Bekkers

Van twee fotografen en hun erfenis

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Het Antwerps Fotografiemuseum (FoMU) gaat coproducties aan met andere musea of foto-instellingen die de kosten kunnen drukken.

Het Antwerps Fotografiemuseum (FoMu) heeft zich noodgedwongen beperkingen moeten opleggen omwille van financiële bezuinigingen en daardoor onder meer zijn programmering aangepast. Het staat niet alleen in die situatie want zijn Waalse tegenhanger, het Musée de la Phorographie in Charleroi, heeft even noodgedwongen zijn aantal exposities sterk gereduceerd tot twee per jaar. Ook in Antwerpen werd duchtig gesnoeid in de frequentie van de tentoonstellingen maar dat heeft in beide gevallen geleid tot een andere keuze van programmeren. Er wordt nu gemikt op het werk van fotografen dat minder bekend is maar op een of andere manier grotere aandacht verdient. Er worden daarbij coproducties aangegaan met andere musea of foto-instellingen die de kosten kunnen drukken.

Saul Leiter

Zo is de huidige omvangrijke tentoonstelling met het werk van Saul Leiter een samenwerking met het Haus der Photographie in Hamburg en mede mogelijk gemaakt door FIFTY ONE Fine Art Photography Gallery Antwerpen die het oeuvre van Leiter mede beheerd. Het is trouwens in die galerie dat we vroeger al met Leiters’ werk konden kennis maken maar de daar beperkte keuze van zowel de schilderijen als de foto’s konden de figuur van de kunstenaar onvoldoende plaatsen in een algemenere context. Dat is met deze uitgebreide retrospectieve nu anders en de schilder/fotograaf wordt nu een heel specifiek exponent van de Amerikaanse fotografie.

Saul Leiter (Pittsburgh, 1923 – New York, 2013) navigeerde zijn hele leven tussen twee talenten, die van schilder en die van fotograaf en het is dan ook niet vreemd dat hij, als fotograaf, trachtte elementen van een schilderkunstige visie in zijn camerabeelden te integreren. Bij geen elke andere fotograaf is die dualiteit zo zichtbaar aanwezig en dat maakt zijn stijl zo uniek en authentiek.

Retrospectief bekeken is zijn oeuvre als schilder/aquarellist minder relevant, het valt onder de noemer van het Amerikaans abstract expressionisme maar het kan niet concurreren met het oeuvre van een Willem de Kooning, Jackson Pollock of Franz Kline die deze stijlrichting geschraagd hebben. Trouwens, hij heeft nooit in grote formaten gewerkt, zijn plastische nota’s die hij in zakboekjes of kleine cahiers tekende zijn boeiende miniaturen die door hun compactheid en de factuur van spinrag alles zeggen wat ze te zeggen hebben en een groter formaat zou als vloeken in de kerk geweest zijn. Dat hij dat blijkbaar besefte pleit voor zijn kritische zin en zijn relativiteitsvermogen. Je leert hem ook zo kennen in een video opname die kort voor zijn overlijden werd gemaakt.

Maar fotografie werd uiteindelijk zijn ding, al heeft hij nooit opgehouden met tekenen en schilderen. Dat hij beide disciplines moeilijk kon scheiden blijkt in de tentoonstelling uit een reeks naaktfoto’s die hij overschilderde en er aparte werkjes van maakte. Leiter begon te fotograferen toen hij amper twaalf was maar laten we dat maar als een kinderspel beschouwen. Het wordt pas ernstiger wanneer hij, in zijn twintiger jaren, een kunstschilder ontmoet die zijn interesse voor de fotografie doet opflakkeren en een tentoonstelling van Henri Cartier-Bresson is de laatste por die hem definitief naar de fotografie duwt.

Leiter is een speciale fotograaf want na een korte periode waarin hij in zwart/wit werkt stapt hij over naar diakleurwerk. Bij gebrek aan geld slaat hij regelmatig goedkope kleurfilmrolletjes in waarvan de houdbaarheidsdatum verlopen is en dat resulteert in zachte, wat vale tonaliteiten die een typisch kenmerk worden voor zijn oeuvre. Dat is geënt op het straatleven maar in contrast met andere stadsfotografen kiest hij voor situaties en beeldcomposities die vaak een schilderkunstige visie tonen. Hij kijkt door etalage of caféramen, waar al dan niet de regendruppels op afvloeien, zoekt onderwerpen die hij kan weergeven als geometrische patronen alhoewel ze deel uitmaken van het leven op straat.

Ook in zijn modefoto’s die hij maakte voor onder meer het tijdschrift Harper’s Bazaar blijft hij zichzelf en laat zich niet verleiden om karakterloze glamourbeelden te realiseren. Een foto van Leiter blijft in alle omstandigheden een foto van Leiter als een poëtische evocatie van het dagelijks leven en de gebeurtenissen daarin. En deze tentoonstelling is zijn erfenis.

Herman Selleslags

Een andere nalatenschap is heel verschillend, de artistieke en technische inboedel van fotograaf Herman Selleslags en diens vader Rik. Die laatste was voor en tijdens de tweede wereldoorlog een vakkundig persfotograaf die, zoals het in die tijd hoorde, van alle markten thuis was. Reclamefotografie, portretten en vooral reportages zoals die van de enorme overstromingsramp in Nederland in 1953 waarvan het fotoverslag over deze tragedie resulteerde in zowat driehonderd Rolleiflex negatieven.

Ook tijdens de oorlog keek Rik met fotografisch oog naar de zwarte markt activiteiten in de Brusselse Marollenwijk, de door Louis Paul Boon later furieus aangeklaagde armoedige levensomstandigheden in Aalst en de smokkelroutes in het Kortrijkse. Sociale fotografie avant la lettre. Dat was Rik toen zijn zoon Herman op twaalfjarige leeftijd zijn humaniora in de fotografie bij hem aanvatte. Vanaf zijn zestiende werd hij rijp geacht om zelfstandig aan een reporterscarrière te beginnen.

Van hulpje tot sterfotograaf, zo kan je Herman Selleslags zijn parcours best samenvatten, met als ijkpunt zijn vijftig jaar lange medewerking aan HUMO, de HUMO van Guy Mortier die het weekblad maakte tot het evangelie van de Rock en Pop. The Beatles, de Rolling Stones en andere groupies werden vertrouwde kompanen en iconische onderwerpen voor zijn reportages maar even zo goed kwam Bobbejaan Schoepen aan de beurt en de fotogenieke rasacteur Julien Schoenaerts werd haast een topmodel en vriend voor lange jaren.

Ontelbaar zijn de opnamen van kleinere vedetten, politici, auteurs, kunstschilders en noem maar op. Alle BV’s van toen en nu kwamen voor zijn lens maar, jammer genoeg werd bij HUMO onvoldoende zorg besteed aan de fotoredactie waardoor het beeld onzorgvuldig werd gesneden om in een kolom te passen. Dat daardoor soms de crux van de opname verloren ging kon het blad niet deren. Selleslags’ relativerend karakter is de bijzonderste reden dat hij niet eerder dan nu eindelijk zelf een vedette werd. Na het overlijden van zijn echtgenote, Sonja Cantré, bewoont hij nog altijd een groot huis aan de Cogels Osylei in Berchem/Antwerpen met veel plaats voor zijn archief en de vele ingelijste foto’s die terugkwamen van tentoonstellingen. Het werd te veel en jaren heeft hij er over nagedacht om samen te werken met het Museum voor Fotografie. Niet zo lang geleden kwam er dan een deal tot stand waarbij het volledige archief in actieve bruikleen naar het museum kwam. Daar zal men er voor zorgen dat de duizenden negatieven, de niet ontwikkelde filmrolletjes, de prints en de documentatie geordend worden, gedigitaliseerd en op een museaal verantwoorde manier zullen bewaard worden. Een erfenis die kan tellen en die nu op een originele manier, als een soort installatie, aan het publiek getoond wordt. Boeiend en instructief.

Tentoonstellingen “Saul Leiter”, Antwerpen FoMu, nog tot 28 januari 2017 en “Archief Herman Selleslags” ook tot 28 januari 2017.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content