Voormalig voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy vindt niet dat de Griekse crisis nu erger is dan toen hij aan het roer stond. “Het besmettingsgevaar is nu van heel andere aard”.
Dat zei de CD&V-politicus in een gesprek met Terzake.
Herman Van Rompuy trok eind vorig jaar de deur achter zich dicht op het Schumanplein. Ook zijn tijd aan de top van de Europese Unie werd al gekleurd door de Griekse geldproblemen. Erger dan toen is het nu zeker niet, oordeelt Van Rompuy.
“In de periode 2010-2013 stonden we voor een existentiële crisis van de eurozone”, stelt hij.
Mocht Griekenland toen gevallen zijn, dan zouden andere landen wellicht gevolgd zijn en dreigde de eurozone en mogelijk zelfs de Europese Unie uit mekaar te vallen. Intussen is het besmettingsgevaar volgens hem heel anders van aard. Landen als Spanje, Ierland en Portugal zijn niet onmiddellijk bedreigd.
‘Solider’
“Al betekent dat niet dat we niet alles moeten doen om een Grieks faillissement te vermijden”, voegde Van Rompuy er meteen aan toe. “Maar de eurozone is nu veel solider.”
Van Rompuy wilde zich niet uitspreken over de huidige aanpak, waarbij vooral de ministers van Financiën in de frontlijn zitten. Al merkte hij niettemin op dat de oplossing voor de Cypriotische problemen er destijds kwam toen hij – zonder alle landen van de eurozone te betrekken – de koppen bij mekaar stak met de Cypriotische president en de voorzitters van de Europese Centrale Bank, het IMF, de Europese Commissie en de eurogroep.
(Belga/RR)
