Raf Njotea

‘Van “neger” krijg ik geen trauma, maar structureel racisme snijdt wél diep’

Een ‘oerwoudfuif’ met een afbeelding van een primitief figuur met dikke lippen en kroeshaar: kan het, of kan het niet? ‘Het is het onzichtbare racisme dat het zo’n moeilijk – en hardnekkig – maatschappelijk probleem maakt,’ schrijft Raf Njotea.

Eigenlijk liet de mascotte van de oerwoudfuif me nogal koud. Ik zag hem op Dalilla Hermans‘ Facebookpagina, keek even vreemd op, dacht bij mezelf dat het niet zo’n slimme zet was van de scouts van Hansbeke. Maar ik was niet tot in het diepst van mijn ziel geschokt. Meer nog, ik voelde me er zelfs een beetje ongemakkelijk bij dat Hermans alweer een raciaal topic voor het voetlicht bracht. Van de scouts van Hansbeke, godbetert. Het gaat leiden tot moeheid bij de mensen, Dalilla. Het gaat een averechts effect hebben.

Dalillahttps://www.facebook.comFacebook1

Ik ging er niets van zeggen.

Ik ben al genoeg voor aansteller en aandachtshoer versleten als ik stereotyperende…

Geplaatst door Dalilla Hermans op vrijdag 15 september 2017

rich1.0https://www.facebook.com/dalilla.hermans/posts/10155760672243383552

En inderdaad, de commentaar zwol aan. Maandag reageerde Luckas Vander Taelen in een opiniestuk op VRTNWS dat meteen breed gedeeld werd en op zijn beurt reacties pro en contra uitlokte. Ik vond het interessant; het zette mij aan het denken. Conclusie: er is nog werk. Bij Vander Taelen, maar ook bij mezelf.

Van ‘neger’ krijg ik geen trauma, maar structureel racisme snijdt wél diep

Vander Taelen betoogt – overigens terecht – dat iedereen naar alles kijkt op een andere, hoogst persoonlijke manier, en dat niemand zijn gevoeligheden belangrijker zou mogen vinden dan die van de anderen. Helemaal mee eens: het mag geen wedstrijdje zich-gekwetst-voelen worden. Als ‘alle zelfverklaarde woordvoerders van een groep mensen zichzelf uitroepen tot behoeder van de moraliteit’ wordt het inderdaad moeilijk samenleven.

Het probleem is alleen dat het hier niet gaat over moraliteit. Vander Taelen kijkt naar de situatie door zijn eigen bril: als roodharige jongen met flaporen is ook hij geregeld slachtoffer geweest van discriminatie. De karikatuur van hem die ooit op de cover van een Vlaams weekblad stond, maakte hem niet vrolijk. Dat begrijp ik, en ik ben blij dat hij zich toen ‘niet verontwaardigd [heeft] uitgesproken in naam van alle roodharigen met flaporen’. Ik wil niet in een wereld leven waarin niemand meer gekwetst mag worden.

Dat iemand mij uitscheldt voor neger of Zwarte Piet snijdt soms diep, maar ik hou er heus geen trauma’s aan over.

Maar er is een verschil tussen discriminatie en racisme. Het grootste probleem van racisme is namelijk niet zichtbare, ‘dagdagelijkse’ raciale discriminatie. Dat iemand mij uitscheldt voor neger of Zwarte Piet snijdt soms diep, maar ik hou er heus geen trauma’s aan over. Neen, het is het onzichtbare racisme dat het zo’n moeilijk – en hardnekkig – maatschappelijk probleem maakt. Structureel racisme heet zoiets in vakjargon. Onbewust racisme kan je het ook nog noemen. Daarover rept Vander Taelen met geen woord.

En dat is vreemd, want daar zit net het probleem. Het gaat er helemaal niet om wie zich nu al dan niet beledigd of gekwetst voelt door die mascotte – het gaat erom voorbijgestreefde maatschappijbeelden die onwenselijke raciale verhoudingen in stand houden, bij te stellen. De negers als primitief volkje uit de brousse. Het dommige, altijd vrolijke zwartje. De Oerneger. (Ik nodig Vander Taelen uit snel te googlen naar pickaninny om te zien hoe een voorbijgestreefde karikatuur van een zwart kindje eruit ziet. De gelijkenis met de oerwoudfuifmascotte is redelijk treffend.)

Dát is waarom we actief tegen dat soort beelden zouden moeten strijden. Wij allemaal, wit én gekleurd. Ook ik overigens, want ik dreig zelf de realiteit van structureel racisme wel eens uit het oog te verliezen. Ik heb het geluk gehad opgevoed te zijn door ouders die veerkrachtig genoeg waren om de verwijten die ze als gemengd koppel naar hun hoofd geslingerd kregen niet tot ons kinderen te laten doordringen. Het geluk dat mijn mama het studieadvies van wat toen nog PMS heette koppig negeerde en me toch naar een richting stuurde waar ik mijn academisch potentieel kon botvieren. Het geluk twee broers te hebben met wie ik samen om racistische speelplaatsgenootjes kon lachen — of ertegen kon vechten. Het geluk dat mijn naam in veel gevallen niet onmiddellijk als exotisch weggezet wordt. Maar niet iedereen heeft dat geluk. Dat besef ik te weinig. En daarom is het goed dat mensen als Dalilla Hermans wel nog verontwaardigd zijn over raciale stereotypering in het straatbeeld. Om mensen zoals mij weer even wakker te schudden.

Het gaat erom voorbijgestreefde maatschappijbeelden die onwenselijke raciale verhoudingen in stand houden, bij te stellen.

Tot slot: Vander Taelen schermt met Charlie Hebdo. ‘Laat ons een verbod op karikaturen eisen! Niemand heeft het recht om iemand te beledigen!’ Zoals ik al zei, wil ook ik niet in een maatschappij leven waarin iedereen constant op zijn tellen moet passen en niemand nog gekwetst mag worden. In een vrije samenleving moet alles, elk woord, elk beeld, geuit kunnen worden. Of dat meteen betekent dat we al die woorden en beelden ook zonder enige maatschappijkritische blik moeten benaderen, is iets helemaal anders. Want totdat de raciaal nog steeds scheve realiteit rechtgetrokken is, doen we er met z’n allen goed aan ons te verzetten tegen raciale stereotypering. Dat is zó twintigste-eeuws.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content