Twee op de drie topsporters mogen uitkijken naar soepelere whereabouts

(Belga) Vijfhonderd van de ruim zevenhonderd Vlaamse sporters die whereabouts moeten ingeven voor eventuele dopingcontroles, zullen voortaan een soepeler systeem kunnen gebruiken. Dat is het gevolg van het nieuwe antidopingdecreet dat minister van Sport Philippe Muyters aan de Vlaamse regering wil voorleggen. Enkel de topsporters die op internationaal niveau meedraaien, zullen weinig zien veranderen.

Rond de whereabouts hangt momenteel wat onduidelijkheid, sinds de Raad van State het systeem vorige maand op de helling heeft gezet. Op basis daarvan besloot het World Anti-Doping Agency Wada bovendien zich terug te trekken uit de rechtszaak van tennissers Yanina Wickmayer en Xavier Malisse bij het Internationaal Sporttribunaal TAS. De situatie betekent echter allerminst een vrijgeleide voor de sporters, benadrukt Muyters. Zijn nieuwe antidopingdecreet moet bovendien snel weer volledige klaarheid scheppen. Sporters die enkel op nationaal niveau meedraaien, krijgen daarbij zicht op een soepeler regime. Trainen ze individueel en op voorspelbare plaatsen, zoals zwemmers of tennissers, dan moeten ze één maal hun vaste trainingsschema doorgeven en nadien nog slechts de uitzonderingen melden. Wie collectief traint – voetballers bijvoorbeeld – mag dan weer via zijn ploegverantwoordelijke doorgeven waar en wanneer de trainingen plaatsvinden en waar de sporters gewoonlijk verblijven als ze niet trainen. Sporters die geen voordeel kunnen halen buiten competitie, zoals boogschutters, moeten geen verblijfsgegevens meer invullen. Wat uiteraard niet betekent dat ze niet meer gecontroleerd kunnen worden op trainingen of wedstrijden, benadrukt men op het kabinet-Muyters. Topsporters die internationaal meedraaien, vallen sowieso onder de strengste categorie A. Ongeacht hun discipline moeten zijn immers voldoen aan alle internationale regels. Voor hen verandert er dus ook weinig of niets. “Dit antidopingdecreet stemt de melding van de verblijfsgegevens af op de verschillende manieren waarop elitesporters trainen en houdt rekening met het effect dat eventuele doping kan hebben buiten competitie”, besluit Muyters. Hij blijft erbij dat dopingcontroleurs zo efficiënt mogelijk moeten kunnen werken, maar wil de administratieve lasten voor de sporters wel tot een minimum beperken. (KAV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content