‘Mijn boodschap is: nooit meer asielchaos’

THEO FRANCKEN 'Er wordt voortdurend heisa gemaakt over mijn tweets. Maar waar blijven de inhoudelijke argumenten tegen mijn beleid in het parlement?' © HATIM KAGAT

Als staatssecretaris is Theo Francken (N-VA) een van de minder belangrijke regeringsleden, maar zijn beleidsterrein ‘asiel en migratie’ heeft meer politiek gewicht dan driekwart van de ministeriële portefeuilles. Door zijn uitdagende optreden maakt Francken meer vijanden dan vrienden. ‘Van het begin af aan was de strategie van de oppositie: we pakken de man, dan kunnen we zwijgen over zijn beleid.’

Het is deze dagen moeilijker dan anders om het kabinet van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie in te raken. De poort die toegang geeft tot een binnenhof zit flink in het slot. Is de staatssecretaris beducht voor deurwaarders, actievoerders of andere ongenode gasten? Of voor hen allemaal samen? Theo Francken, in hemdsmouwen en gilet, doet alsof hij het niet aan zijn hart laat komen. ‘Als de deurwaarder komt, dan is dat zo. Die man moet zijn werk doen.’

Francken zelf gaat er even tussenuit. Hij maakt er een gewoonte van om elke vier jaar bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen met zijn vrouw en een paar vrienden naar de States te reizen. Internationale politiek fascineert hem, zeker de rol van wereldmachten als de VS. En toch, zo bekent hij, zou hij niet goed weten of hij voor Hillary Clinton of voor Donald Trump zou stemmen. ‘Vanuit het perspectief van een Europees politicus zou Hillary Clinton wellicht de beste keuze zijn. Zij is het meest geneigd om in te zetten op samenwerking, zij heeft waardering voor de rol die de NAVO nog kan spelen. Maar tegelijk begrijp ik erg goed de redenen waarom veel Amerikanen voor Trump zouden kiezen. Hij biedt een antwoord op hun angsten en problemen, voorop de heikele kwestie van de migranten. Al is het lang niet zeker of zijn voorstellen ook realiseerbaar zijn.’

Migratie: het is een thema dat de hele westerse wereld beroert en waarbij de emoties hoog kunnen oplaaien. Dat ondervond Francken nog maar eens in de zaak van de Syrische familie in Aleppo die door een Belgisch gezin naar hier wil worden gehaald. Theo Francken: ‘U kent de voorgeschiedenis: de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) heeft een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken geschorst omdat die géén visum ‘om humanitaire redenen’ wilde uitreiken aan de Syrische familie. De Dienst heeft dat dossier dan opnieuw onderzocht en opnieuw geweigerd een visum te verstrekken. Waarop de RVV de Dienst Vreemdelingenzaken heeft verplicht om dat visum toch uit te reiken. Ik vind dat de RVV met die beslissing de scheiding der machten heeft aangetast: nog nooit heeft de RVV de overheid opgelegd om een welbepaalde beslissing al dan niet te nemen.’

De rechter in eerste aanleg gaf de RVV gelijk en legde u een dwangsom van 4000 euro per dag op. U weigerde die te betalen en tekende beroep aan. Met succes: de dwangsom vervalt – en daarmee ook het drukkingsmiddel van de betrokken Belgische familie.

THEO FRANCKEN: Voor alle duidelijkheid: ik weigerde niets. Ik negeerde niets. Ik respecteer nog altijd de scheiding der machten. Ik ben alleen in beroep gegaan tegen de uitspraak van een rechter, en dat is mijn goed recht. Meer: het is mijn burgerplicht. De advocate van de Syrische familie beweerde dat dit een unieke zaak is. Dat is niet juist: er zijn tienduizenden gezinnen, in Syrië en elders in de wereld, die zich in een soortgelijke situatie bevinden. En anders dan veel mediaberichten suggereren, doet het niet ter zake dat een Belgische familie deze Syriërs wil opvangen. In haar argumentatie rept de RVV er met geen woord over. De RVV zegt in haar arrest dat het afdoende bewezen is dat die Syrische familie zich in een levensbedreigende situatie bevindt en de Belgische overheid hen daarom een visum moet geven.

U vreesde dat het eerste arrest de Belgische regering voortaan zou verplichten om visa uit te reiken aan iedereen die zich in welk land dan ook in een levensbedreigende situatie bevindt?

FRANCKEN: Inderdaad. Wat is het basisprincipe van ons asielbeleid? Toch wel de Conventie van Genève? U moet niet grijnzen. Elke dag pas ik de Conventie van Genève toe. Maar wie enig historisch besef heeft, weet dat de geopolitieke context waarin die Conventie werd opgesteld, vandaag niet meer bestaat. De wereld is de laatste zeventig jaar totaal veranderd. En dus zou die Conventie beter worden aangepast. Ik sta honderd procent achter de analyse van Bart De Wever, want hij heeft als eerste dat punt gemaakt. Al denk ik dat het zeer moeilijk zal zijn om de Conventie in de praktijk hervormd te krijgen.

Intussen blijven de principes wel overeind, zowel van de Conventie van Genève als van latere Europese mensenrechtenverdragen. Een van de belangrijkste is het non-refoulement-principe: ik mag vluchtelingen niet terugsturen naar een oorlogsconflict. Maar die bepaling geldt maar in één richting. Het is nooit – nóóit – de bedoeling geweest dat een staat verplicht kan worden om elke inwoner uit een oorlogsgebied op te nemen wanneer die zich nog niet op het grondgebied van die staat bevindt. Non-refoulement betekent dat ik geen mensen kan terugsturen naar oorlogsgebieden. Maar natuurlijk ben ik níét verplicht alle bedreigde mensen die naar een Belgische ambassade stappen ons land in te laten. De rechter heeft dus een fundamentele denkfout gemaakt. Als ik zijn interpretatie niet bestrijd, staat het hele Europese asielbeleid op de helling.

U hebt er al vroeger uw beklag over gedaan dat sommige rechters, advocaten en mensenrechtenorganisaties gaten in het Europese asielbeleid proberen te schieten.

FRANCKEN: Dat gevecht is al vele jaren bezig en het duurt onverminderd voort. In het asieldebat is het gezond verstand verloren gegaan. Neem het arrest ‘Hirsi versus Italië’: de klacht van één asielzoeker was voldoende voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mensen om de EU-lidstaten te verbieden nog één push-backoperatie uit te voeren, terwijl dat vroeger schering en inslag was. Sindsdien organiseert de EU een veerdienst op de Middellandse Zee.

Doet de Europese Unie dat, of de mensensmokkelaars?

FRANCKEN: De Europese Unie heeft de omstandigheden gecreëerd om van mensensmokkel big business te maken. Sinds dat arrest hoesten vluchtelingen een heel kapitaal op om een plaats op die bootjes te bemachtigen. De smokkelaars zijn geen kleine boeven: het gaat om internationaal georganiseerde netwerken die aangestuurd worden door de maffia. De Europese Unie maakt de internationale misdaad dus alleen maar sterker. En dat leidt tot inhumane toestanden, met duizenden doden in de Middellandse Zee.

Gelukkig heeft de EU een deal gesloten met Turkije. Sindsdien is er nauwelijks nog iemand verdronken in de Egeïsche Zee. Ja, ik juich dat toe. Was de kleine Aylan vorig jaar niet de ‘Man van het Jaar’ van Knack? De deal met Turkije was niet evident, maar er was geen alternatief. Het Turkse vasteland ligt op één zeemijl van de Schengenzone. Op een mooie zomerdag zwem je die afstand in een halfuur. Met een bootje duurt het vijf minuten. Bovendien grenst Turkije aan Syrië: het land waar zich het grootste militaire conflict sinds de Tweede Wereldoorlog afspeelt en waar zich dus ook het grootste humanitaire drama voltrekt. Hoe kun je de asielstroom proberen te beheersen zonder zaken te doen met Turkije?

Ik vind de deal met Turkije nog altijd een bijzonder humane daad. In de plaats van smokkelaars en doden krijgen we veilige luchtbruggen waarmee we vooral voor opvang in de eigen regio zorgen, en in een vroeg stadium kunnen selecteren wie aan de voorwaarden voor hervestiging in de Europese Unie voldoet. Maar dat beleid zal enkel slagen als de Europese lidstaten hun asielloketten kunnen sluiten. Asiel moet worden beperkt tot uitzonderlijke gevallen. Dat is veel rechtvaardiger, en veel veiliger.

U staat bekend als een scherpe tegenstander van de Turkse president Erdogan. Nu geeft u hem een sleutelrol in de uitbouw van de Europese veiligheid.

FRANCKEN: Het is een zuiver pragmatische houding. Ik heb nog altijd een groot hart voor de Koerdische zaak. Maar de asielchaos moest ophouden. Een nieuwe asielcrisis had – zeker na de brexit – tot de desintegratie van de Europese Unie kunnen leiden.

U klinkt uiterst pessimistisch.

FRANCKEN: Ik leg uit hoe ik de zaken zie, en ik zeg wat ik hoor aan de Europese tafels. De vluchtelingencrisis van 2015 was nog maar een voorbode van wat zal komen. Als je kijkt naar de klimaatontwikkeling, naar de verwoestijning in Afrika, naar de oorlogen en conflicten overal ter wereld, dan kun je niet anders dan inzien dat de druk op de buitengrenzen van de Europese Unie alleen maar zal toenemen. Deze crisis is nog maar een begin.

U voorspelt dat er straks een nog grotere golf van asielzoekers op Europa afkomt, en u wilt dat we ons daarop nu al voorbereiden?

FRANCKEN: Het versterken van de buitengrenzen moet voor de EU de absolute prioriteit zijn. Aan die buitengrenzen is de voorbije jaren een soort ‘cirkel van vuur’ ontstaan: die begint in Oekraïne, loopt verder via de Krim en zo naar Syrië, het Midden-Oosten, en via Noord-Afrika helemaal tot in Marokko. Tot vorige week was Marokko nog een baken van stabiliteit, maar de rellen na de moord op de visverkoper hebben veel internationale waarnemers bijzonder verontrust.

Ik vind dus dat Europa moet bufferen: onze buurlanden moeten ‘bufferlanden’ worden. Dat kan door strategische allianties en intense partnerschappen met hen aan te gaan. We hebben niet alleen behoefte aan een akkoord tussen de EU en Turkije, maar ook aan een groot akkoord tussen de EU en alle landen rond de Middellandse Zee, en als het moet nog verder. We moeten vluchtelingen duidelijk kunnen maken dat een boot nemen geen enkele garantie biedt op een verblijf in Europa.

Dat kan alleen als Europa geld geeft aan Arabische en Afrikaanse regimes om ‘hun’ vluchtelingen bij te houden.

FRANCKEN: Het gaat niet alleen over geld. Het gaat erom wat de Europese Unie internationaal nog in de weegschaal te leggen heeft. Dat zijn in de eerste plaats economische akkoorden. Maar er kunnen ook afspraken gemaakt worden over militaire en politionele samenwerking, over ontwikkelingssamenwerking, en natuurlijk over migratie.

Intussen hebt u in de zaak van de Syrische familie uw reputatie van ‘harde’ weer alle eer aangedaan.

FRANCKEN: Nogmaals, ik maak gewoon gebruik van mijn democratisch recht om in beroep te gaan tegen een beslissing van de rechtbank. Dat ABVV-topvrouw Caroline Copers dan meteen twittert dat ik ‘extreemrechts’ ben, hoef ik niet te pikken. Zij onderschat hoe goed er in mijn diensten wordt samengewerkt met de vakbonden. Dat ze dat maar eens navraagt bij haar eigen ABVV-afgevaardigden.

In uw reactie vergeleek u in één moeite de socialistische vakbond met Noord-Korea. Soms denk ik: het lontje van de staatssecretaris is even kort als zijn haar.

FRANCKEN: Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Ik heb een polemische stijl, maar ik moet ook incasseren. De advocate van die Syrische familie stelde mij al persoonlijk verantwoordelijk voor hun mogelijke dood. Is dat dan zo kies?

Ook al ben ik het jongste lid van de regering, ik werk nu toch al zestien jaar in de Wetstraat. En ik weet uit ervaring: zonder humor ga je eronderdoor. Ik hou van satire, en van zelfrelativering. Enige tijd geleden zette ik een satirisch filmpje op mijn Facebookpagina waarin de draak werd gestoken met mijn beleid. Meteen werd ik beschuldigd van racisme.

FRANCKEN:Het filmpje was het werk van een linkse, progressieve webkunstenaar die een tegenstander is van mijn beleid. Het probleem met dat ‘racistische’ filmpje was dat het ongeveer een etmaal duurde voor duidelijk werd wie de auteur was. Pas nadat de linkse goegemeente een hetze tegen mij had ontketend, bleek dat een van hun vriendjes de echte auteur was. Of een filmpje al dan niet racistisch is, hangt in dit land dus af van het antwoord op de vraag wie het heeft gemaakt: als een progressief-linkse kunstenaar lacht met vreemdelingen, is het grappig. Als ik vervolgens een link plaats naar zijn werkstuk, ben ik een racist. Vanuit sociologisch oogpunt was die episode een interessant experiment, al stond ik alweer in de vuurlinie.

Doet u het daar niet voor?

FRANCKEN: (haalt de schouders op) Er wordt voortdurend heisa gemaakt over mijn tweets. Maar waar blijven de inhoudelijke argumenten tegen mijn beleid in het parlement? Weet u dat de oppositie in de bevoegde Kamercommissie slechts zelden tégen mijn wetsontwerpen stemt? Onthoudingen zijn er bij de vleet, maar echte tegenstemmen zijn er bijna nooit. De premier heeft tijdens zijn State of the Union gesproken over asiel en migratie. Tijdens het Kamerdebat achteraf heb ik op slechts één interpellatie van de oppositie moeten antwoorden, namelijk van Monica De Coninck (SP.A). Verder was er geen enkele vraag, geen enkele opmerking over wat toch ‘het grote debat van deze tijd’ genoemd wordt. Ik vind het een teken van zwakte.

Of van grote eensgezindheid? Op de PVDA en sommige Ecolo-leden na, is geen enkele partij voor open grenzen. Iedereen is voor afschrikking en een gespierde aanpak van potentiële asielzoekers.

FRANCKEN: Ik zou het geen ‘afschrikking’ noemen. Ik ben er vooral beducht voor om maatregelen te nemen die België wereldwijd de reputatie van ‘land van melk en honing’ zouden geven. Daarom zou het bijvoorbeeld een fout signaal zijn om alle Syriërs op kosten van de overheid in hotelkamers te laten logeren. Via internet en sociale media gaat zo’n beeld razendsnel de wereld rond.

Op een bepaald ogenblik vroegen achtduizend Irakezen asiel aan. Zij dachten echt dat ze hier tweeduizend euro in het handje zouden krijgen, een mooie auto en een appartement, en dat daarna ook hun familie zou kunnen overvliegen. Dat waanbeeld was hen verkocht door mensensmokkelaars en circuleerde ook op internet. In werkelijkheid belandden ze in een kazerne in West-Vlaanderen of Limburg. Maar daarvoor hadden ze de mensensmokkelaars natuurlijk niet betaald en dus verspreidde ook hun ontgoocheling zich razendsnel op internet: ‘Jullie hoeven niet te komen, want hier is echt niks.’ Acht jaar geleden piekte de vluchtelingeninstroom in België. Door onze lijn consequent aan te houden, zitten we nu op het laagste peil. We hebben dus een sterk verhaal. Vandaar ook dat steeds meer Europese collega’s geïnteresseerd zijn in ons Belgisch model, en daarbij zijn er ook van sociaaldemocratische strekking.

Maar u bent geen sant in eigen land.

FRANCKEN: Ach, van het begin af aan was de strategie van de oppositie: we pakken de man, dan kunnen we zwijgen over zijn beleid. In de PS is dat een ordewoord. (trots) Maar het helpt niet, want de gemiddelde PS-kiezer vindt dat ik goed bezig ben.

Onlangs kondigde een groep burgers uit Charleroi aan dat ze een klacht tegen u en Jan Jambon zouden indienen omdat hun wijk onveilig is. Intussen prijkt u in peilingen bij de tien populairste politici in Franstalig België.

FRANCKEN:Dat sterkt mij in mijn overtuiging dat ook heel veel Walen en Franstalige Brusselaars al lang af willen van de ideologische dwangbuis van de PS. Als ik mijn mailbox open, merk ik dat men in de Maisons du Peuple een taal spreekt die dicht aanleunt bij die van mij. De bekommernis van die mensen uit Charleroi is trouwens terecht: het veiligheidsprobleem in die stad moeten we dringend aanpakken.

U bent bevoegd voor asiel en migratie, niet voor veiligheid. Brengen asielzoekers een verhoogd veiligheidsrisico met zich mee?

FRANCKEN:(Denkt na) Er is natuurlijk een verhoogd onveiligheidsgevoel, dat zeker. Maar of er ook echt meer onveiligheid is? Uit onze Gaudi-acties tegen illegale delinquenten blijkt dat er zo goed als geen erkende vluchtelingen of asielzoekers betrokken zijn bij de gauw- en winkeldiefstallen. Dat betekent niet dat er geen problemen zijn. Er zijn best wat incidenten in de asielcentra, zeker tussen Afghanen en Irakezen. Die twee nationaliteiten zijn verantwoordelijk voor driekwart van de vechtpartijen daar. Ik ben op internaat geweest: ik weet dus dat waar een hoop jonge gasten moeten samenleven, er weleens wordt getrokken en geduwd. Maar wij hanteren wel een ‘rode lijn’: bij de minste schending van de fysieke integriteit van onze mensen van Fedasil (het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, nvdr), treden we hard op.

Er ontstaat weleens paniek, zoals bij het ‘incident’ met een asielzoeker in het zwembad van Koksijde, maar verder valt het in Vlaanderen allemaal wel mee met die asielzoekers?

FRANCKEN: Vergis u niet, er gebeurt elke week wel iets. We hebben toch al tientallen mensen moeten opsluiten, deze week nog. Maar dat haalt het nieuws niet.

Waarom niet?

FRANCKEN: Omdat ik niet naar de pers loop met die informatie. Als een journalist lucht krijgt van een incident en hij vraagt om uitleg, zullen we de correcte informatie geven en niets onder de mat vegen. Maar ik loop niet zelf naar de pers. Ik weet wel dat het Vlaams Belang dat van mij eist en zegt dat ik de werkelijkheid verbloem, maar dat is niet zo. Ik geef de feiten zoals ze zijn, maar ik ga toch niet elk incident met een asielzoeker rondbazuinen?

Tegelijk zal ik wél communiceren over de resultaten van mijn beleid, bijvoorbeeld over onze vooruitgang in de strijd tegen asielfraude. Ik kan mij verschrikkelijk ergeren aan mensen die eerst erkend worden als politiek vluchteling en daarna op vakantie gaan in hun eigen land. Dat fenomeen was bekend, maar al te lang lieten een aantal OCMW’s en politiekorpsen de zaken op hun beloop. Dat liedje is vandaag uit en dat mag iedereen weten. En inderdaad, dan trek ik mij niets aan van de kritiek dat ik zou ‘uitpakken’ of ‘pronken’ met de resultaten van mijn beleid. Een bevolking waarvan al zo veel gevraagd wordt inzake gastvrijheid, heeft ook behoefte aan de boodschap: ‘Momentje, maar in dit land laten wij niet met onze voeten spelen.’

U wilt het niet gezegd hebben, maar uw beleid is een variant van het ‘Wir schaffen das’ van de Duitse bondskanselier Angela Merkel: u beheert het asielvraagstuk, zonder al te veel grote ongelukken.

FRANCKEN: Ik vond Merkels uitspraak nochtans erg onverstandig. Zij verwoordde toch vooral de gedachte dat Duitsland en Europa een soort van humanitaire opdracht hadden voor de rest van de wereld. Intussen is Merkel op haar eigen aanpak teruggekomen. In alle Europese machtscentra is de toon verhard en de focus verlegd. Een jaar geleden primeerde de humanitaire opvang, nu staat de terugkeer centraal. In Nederland organiseert de liberale VVD straks een partijcongres met als slogan ‘Zeker Nederland’. Minister-president Mark Rutte, zelf een VVD’er, noemde de rellende Turks-Nederlandse jongeren uit Zaandam ’tuig van de richel’. Dat was een aantal jaren geleden compleet ondenkbaar. En zelfs Merkel draagt nu een boodschap uit van ’terugkeer’ en ‘het is genoeg geweest’.

Is dat ook uw boodschap: ‘Het is genoeg geweest’?

FRANCKEN: Dat is wel héél fors gezegd. Het blijft een delicate oefening. Mijn boodschap is: nooit meer asielchaos. In België hebben wij de chaos nog onder controle kunnen houden, maar in Duitsland of in Zweden is dat veel minder gelukt.

Het is niet eenvoudig. Aan de ene kant vind ik het erg belangrijk dat asielzoekers Nederlands leren en, vooral, een job vinden en werken, al was het maar omdat ze zo een deel van de kosten die de overheid voor hen maakt, zelf kunnen terugbetalen. Aan de andere kant blijft de kans bestaan dat zo’n hardwerkende, Nederlands sprekende en goed geïntegreerde asielzoeker na een jaar het bericht krijgt dat zijn aanvraag verworpen is. De kans dat hij dan nog terug wil naar zijn thuisland is nihil. Wat moet je als overheid doen? Dat is een moeilijk dilemma. In heel Europa worstelen mijn collega’s met dergelijke vragen.

Sinds de asielcrisis van vorig jaar en de aanslagen is niet meer ‘werk’ maar ‘migratie’ de belangrijkste bekommernis geworden van de modale Europeaan. Ik heb er onlangs op mijn blog een stuk over geschreven: ‘It’s our community, stupid’. Mijn stelling is dat het cultureel-maatschappelijke debat over wie wij zijn als gemeenschap, over onze basisregels, onze waarden en normen alleen maar aan belang zal winnen. Het is ook mijn overtuiging dat de partijen die op deze vragen coherente antwoorden kunnen geven en de politici die op dit vlak resultaten kunnen boeken, de verkiezingen zullen winnen. En omgekeerd: dat de kiezer niet zal stemmen voor partijen die er niets over te zeggen hebben.

Als staatssecretaris staat u op de tweede rij bij de regeringsfoto’s, maar er is haast geen minister die meer in het nieuws is gekomen dan Theo Francken. Wat zal uw rol zijn bij de volgende verkiezingen?

FRANCKEN: U weet dat ik daar niets over zeg. Niet over de gemeenteraadsverkiezingen (er was twijfel of Francken naar Leuven zou verhuizen, nvdr) en ook niet over de rest.

U zou naar verluidt uw reputatie als staatssecretaris mogen verzilveren als opvolger van Bart De Wever als partijvoorzitter.

FRANCKEN: Bart De Wever is een van de belangrijkste Europese politici, het is een eer om met hem als voorzitter te mogen werken. Voor de N-VA is Bart nog altijd onmisbaar. Dus als het van mij afhangt, zou hij er het best een nieuwe termijn bij doen, en dus nog minstens N-VA-voorzitter blijven tot in het verkiezingsjaar 2019.

DOOR WALTER PAULI, FOTO’S HATIM KAGAT

‘De rechter heeft een fundamentele denkfout gemaakt. Als ik zijn interpretatie niet bestrijd, staat het hele Europese asielbeleid op de helling.’

‘Ik werk al zestien jaar in de Wetstraat en ik weet: zonder humor ga je eronderdoor. Ik hou van satire, en van zelfrelativering.’

‘Acht jaar geleden piekte de vluchtelingeninstroom in België. Door onze lijn consequent aan te houden, zitten we nu op het laagste peil.’

‘Uit onze acties tegen illegale delinquenten blijkt dat er zo goed als geen erkende vluchtelingen of asielzoekers betrokken zijn bij de gauw- en winkeldiefstallen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content