Theatermaker Lucas De Man op TAZ: ‘Professioneel schijt hebben, is keihard werken’

Lucas De Man © Filip Van Roe
Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

In Nederland brak hij vele grenzen van het theater open en stilaan ontdekt ook Vlaanderen hem. Met elk van zijn voorstellingen peutert Lucas De Man in de soms nog onderhuidse zweren van de samenleving. Of het nu gaat over de pijn van de boer, de overmoed van de bankier of, zoals in Los, over onze vele angsten. ‘Ik wil impact hebben. Punt uit.’

Ieder jaar groeit hij aan. De lijst van officieel erkende angsten, waarvan sedatefobie de minst bekende en tegelijk meest verspreide is. Het is angst voor de stilte. Angst ook om vergeten te worden, om te leven zonder te bestaan. Het is een angst die ons allemaal omklemt, meent Lucas De Man. ‘Waarom is er zo veel conservatisme? Waarom is er zo veel racisme? Gedoe over mannen en vrouwen? Het is de angst om niet gezien te worden, de angst om weg te zinken in stilte.’

We zitten in het centrum van Antwerpen, de zon staat hoog aan de hemel. De Man praat alsof het leven hem op de hielen zit, alsof iedere minuut waarop hij zit te praten een minuut is waarop hij niets gemaakt, bedacht of geschreven heeft. Als Pac Man in het labyrint slikt hij zijn leestekens in. ‘Mijn grootste angst is dat wat ik doe niets doet, nul impact heeft, dat het leuk wordt gevonden, net zoals het leuk is om naar een hamburgertent te gaan.’ Hij slaat zijn armen uit en mist daarbij op een haar na het dienblad met de kop thee en koffie die de cafébaas aandraagt.

Een boer die huilt, is het heftigste wat je kunt meemaken. Dat is een rots die verbrijzelt.

‘Ik wil niet op pagina 17 van de krant staan in de rubriek theaterrecensies. Is er iemand die dat nog leest? Maar op pagina 3 of 4. Bij maatschappelijk relevante verhalen. Ik ben niet bezig met toneel maken, ik ben bezig met verhalen vertellen. Over het hier en nu en nog meer over morgen en overmorgen. Als je er een lijn in wilt trekken, dan gaan alle projecten die we met mijn stichting Nieuwe Helden ontwikkelen – het zijn er ondertussen elf – over die schrijnende angst voor het niet-zijn. Waarom zijn we zo met identiteit bezig tegenwoordig? Waarom willen we die in steen beitelen alsof ze onwrikbaar is? Omdat het alternatief, dat identiteit zo fluïde is als de pest, ons doodsbang maakt. Het is een paradox en het klinkt ondraaglijk hoogdravend, maar om te leven moet je door de angst om niet te zijn bijten.’

Van alle voorstellingen die hij heeft gecreëerd en waarmee hij nog steeds rondreist – van De Man door Europa over Wij, Varkenland tot De man is lam – is Los zijn meest persoonlijke. Omdat er onder het krabben aan onze collectieve angsten iets anders sluimert, iets wat De Man gemaakt heeft tot wie hij is, iets waar hij nooit een voorstelling over wilde maken. ‘Ik heb één regel: nooit iets uit je privéleven op het podium.’

Daarom gaat Los er nooit letterlijk over, over de dood van zijn jongste broer. Hij was vijftien. Zijn broer acht. Op een ochtend werd hij niet meer wakker. ‘Hij heeft me geleerd wat kwetsbaarheid is’, zegt De Man. ‘Mijn broer was gehandicapt door zuurstofgebrek bij de geboorte. Hij kon niet lopen, niet rechtop zitten, niet zelfstandig eten. Hij was een enorm fijn kind. Hij huilde, lachte en kon veel zeggen zonder te praten. Ik heb hem innig liefgehad en ook gehaat. Omdat er altijd die zorg was. Omdat er weer een pamper ververst moest worden.

Lucas De Man

– 1982: geboren in Roeselare

– studeerde Germaanse talen, filosofie en theaterwetenschappen aan KU Leuven en regie aan de Hogeschool voor de kunsten in Amsterdam

– 2007: wint met Cassius de prijs Jong Theater op Theater aan Zee.

– 2008: richt Stichting Nieuwe Helden op. Werkt daar mee aan projecten en voorstellingen als Bejaarden & Begeerte, De Man door Europa, De Man is Lam en Wij, Varkenland

– 2013 – 2017: stadskunstenaar van ’s Hertogenbosch

– presenteert sinds 2015 Kunstuur op Avro/Tros

– 2017: artist in residence bij de Rabobank.

‘Wij, zijn drie broers, droegen hem overal naartoe. Na zijn dood heb ik maanden pijn gehad in mijn armen omdat ik hem nergens meer naartoe hoefde te dragen. Zonder hem zou ik veel arroganter en egocentrischer geweest zijn. Maar er is nog iets anders, iets wat ik zelden uitspreek, hoewel ik normaal gezien zonder schroom over alle denkbare emoties praat. (Korte aarzeling) Het is de stilte die volgt op de dood. Als de begrafenis voorbij is, de tranen zijn opgedroogd en als het leven zich weer op gang trekt. Rationeel heb ik altijd geweten dat de dood van mijn broer een goede dood was. We wisten dat hij nooit ouder dan twintig kon worden. Zijn vroege dood was een schok en ook een opluchting. Acht was jong, veel te jong, maar stilaan drong het tot hem door wat er met hem aan de hand was. Hij is gestorven voor hij op de grenzen is gebotst van wat voor hem en ons mogelijk was. In die zin had ik snel vrede met zijn dood. Hij heeft het meest mooie leven gehad. En toch is er dat eeuwige gemis. Het zijn de momenten waarop je plots niets meer te zeggen hebt, het niet meer weet, dat je in je zetel zit en denkt: wat nu? Het is de stilte na de dood. Daar is geen plaats voor. Nul.’

Natuurlijk is het goedkope psychologie, maar toch wil ik weten of het dat vroege verlies is dat hem zo vooruit heeft gestuwd en dat zijn voortdurende rusteloosheid voedt?

‘Nee’, zegt hij fel. ‘Die was er altijd al. Het is dit – creëren, scheppen, verhalen maken – of de dood. Shakespeare zei al dat er vier drijfveren zijn: doodsverlangen, doodsangst, levenslust en levensangst. Ik heb een doodsverlangen en dat geeft evenveel energie als levenslust.’

Brief aan ouders

Hij was twaalf, woonde in Roeselare en schreef een brief aan zijn ouders: ‘Mama, papa, ik heb besloten om verder te gaan met het leven.’ Natuurlijk lacht hij als hij eraan terugdenkt. Om de zuivere compromisloosheid. Maar ook omdat hij het geluk had dat zijn moeder begreep wat hij daar had neergepend. ‘Ze heeft me enorm gestimuleerd. Om te reizen. Om met gehandicapten in Afrika te gaan werken. Om te doen. Om die drive te volgen en te ontwikkelen. De mislukking hoort altijd tot de mogelijkheden en de eenzaamheid hoort erbij, net als de geweldige, onverwachte zaken die je meemaakt. Vind ik dat iedereen zo moet leven? Nee, ik raad het niet aan. Het is geen leuk leven. Het is vaak kut. Maar het past bij wie ik ben en wat ik moet doen. Professioneel schijt hebben, is keihard werken.’

Maken, creëren, doen, het liefst op een podium. Dat was wat De Man wilde. Geert Opsomer van de opleiding theaterwetenschappen in Leuven gaf hem een duw in de juiste richting. Niet naar Brussel om regie te studeren, het plan van De Man, maar verder weg, over de grens. ‘Vertrek’, zei Opsomer. ‘Ga naar Londen of Amsterdam. Je kan altijd terugkeren.’ De Man maakte een eigen mathematische afweging en koos voor Amsterdam. ‘In Londen zou ik een van de duizend geweest zijn, maar als je in een klein land bovendrijft, kun je sneller op hetzelfde niveau naar andere landen. Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad.’

Hanneke Last en Tijs Huys in 'Los'. 'Waarom zijn we zo met identiteit bezig? Waarom willen we die in steen beitelen alsof ze onwrikbaar is?
Hanneke Last en Tijs Huys in ‘Los’. ‘Waarom zijn we zo met identiteit bezig? Waarom willen we die in steen beitelen alsof ze onwrikbaar is?© PhileDeprez

De Man richtte zijn eigen stichting op, Nieuwe Helden, en deed wat hij achtte dat noodzakelijk was: theater als ontmoetingsplaats ontwikkelen. Hoe abstract dat ook klinkt, het was telkens bijzonder realistisch. Acht jaar lang zonder subsidies, sinds twee jaar met. Voor ieder project ging hij met beide voeten in dat deel van de werkelijkheid staan dat hij wilde belichten. Ooit verklaarde Johan Simons dat hij ervan droomde dat de boeren naar het theater zouden komen – waarna hij ootmoedig moest toegeven dat dat nooit lukte. De Man trok naar de boeren, scharrelde mee tussen de varkens, las de wanhoop in hun ogen en maakte met Wij, Varkenland geen voorstelling voor hen, maar wel een waarin ze zich herkenden. Met twintigduizend zijn ze, de boeren die naar het theater kwamen of naar de plekken waar De Man speelde. ‘Een boer die huilt, is het heftigste wat je kunt meemaken. Dat is een rots die verbrijzelt. Waarom is Wij, Varkenland zo populair? Omdat iedere boer weet dat het zo niet verder kan.’

Hetzelfde geldt voor De man is lam, dat hij samen met Rashif El Kaoui en Ahmet Polat maakte en waarin hij de twijfel van de hedendaagse man naar boven spit. Hij stond ermee in theaters, in oude fabrieken, in ontmoetingscentra voor moslims. ‘Het was een voorlopervoorstelling’, meent De Man. ‘Voor de verkiezing van Trump, voor #Metoo. Een feministe sneerde: “Hoe kun je het over mannen hebben in deze tijd?” En van de directeur van de Monty kregen we een mail: “We schrappen de voorstelling want hij is niet relevant.” Ondertussen worden we overal geboekt. We hebben in zeven tv-programma’s gestaan, er is een podcast, een tentoonstelling, een spokenword-versie die we in gevangenissen hebben opgevoerd. Niet relevant? Rashif, Ahmet en ik hadden 180 mannen geïnterviewd en wisten: dit verhaal moet verteld worden. Dat is wat mij boeit. Je kunt in andere werelden dan de jouwe binnenbreken zonder een knieval te doen, maar als je het niet doet of niet durft, blijf je hangen in je eigen clichématige aannames.’

In Azië komen vrouwen keihard op voor hun rechten. Bij ons is er veel gezwam, maar er gebeurt weinig.

Het is iets waarover De Man zich kan opwinden. De eigen angst van de kunstwereld. ‘Ze is zo conservatief als de neten. Altijd die reflex: wij zijn de goeien en we zullen eens tonen hoe de wereld in elkaar zit. Hou toch op. Dat dedain is zo ouderwets. Als ik een voorstelling maak in samenwerking met de Rabobank waarbij ik het heb over hoogmoed, over het falen van een systeem, dan krijg ik de honende commentaar: “Kijk eens aan, commercieel gegaan, meneer de ondernemer?” Maar wie sponsort Theater Aan Zee? Juist ja, KBC.’

Drie vrouwen

Als hij fel en vastberaden klinkt, dan is dat ook omdat de adrenaline van zijn reis naar Azië nog door zijn lijf raast. In negen weken bezocht hij zes miljoenensteden. ‘Met veel te weinig geld op zak’, grijnst hij. Na De Man door Europa, waarin hij de staat opmaakte van enerzijds de onvrede en het cynisme en anderzijds de drang naar andere manieren van leven en werken in Europa, wilde hij nu het dwingende verlangen naar anders in steden als Hongkong, Shentzen en Taipei opmeten. Zijn conclusie? De negativiteit is er groter, de positiviteit ook en de keuzes zijn er almaar radicaler. Hello Asia wordt zijn nieuwste voorstelling. Over de generatiekloof die de wereld in meerdere stukken splijt. Ze moet in september klaar zijn. Drie personages hebben vorm gekregen in zijn hoofd. Een vrouw die haar rechten opeist, een vrouw die breekt met de economische orde en een vrouw die met artificiële intelligentie bezig is. Drie vrouwen, drie toekomstverhalen.

‘Raak mij aan’

‘The future is female, zoveel is duidelijk’, stelt De Man. ‘In Azië is dat geen flauw feminisme. Vrouwen komen er keihard op voor hun rechten. Ze stoppen met baby’s maken, weigeren te trouwen, eisen gelijkwaardigheid op. Hier bij ons wordt de white privileged man ingeruild voor de white privileged female, maar zijn de lonen ondertussen al gelijk getrokken? Is de tijd evenwaardig verdeeld? Er is veel gezwam, maar er gebeurt weinig. Tenzij in de moslimgemeenschap, maar dat zien we niet omdat we ons blindstaren op hoofddoeken.’

Theatermaker Lucas De Man op TAZ: 'Professioneel schijt hebben, is keihard werken'
© PhileDeprez

‘Het is opnieuw die angst’, meent De Man. ‘We leven in een overgangsperiode. Ons economisch systeem is uiteleefd. Alles kantelt, en tegelijkertijd vervagen de grenzen tussen robot en mens. De populairste robot van het moment in Shentzen past op je baby’tje terwijl jij werkt. Hij rijdt achter het kind aan, filmt het, zingt een liedje als het huilt Je ziet dat en denkt: de max, maar ook: holy shit. Hetzelfde in bejaardentehuizen. Je wilt niet weten hoeveel oude mensen verpieteren op hun kamer, ook in Vlaanderen, ik heb in bejaardentehuizen gewerkt. Maar dan zie je de bewegingsrobot Pepper. “Iedereen handjes in de lucht.” We hebben dat gefilmd, het is toptelevisie, maar het is ook vernederend. “Raak mij aan”, gilt Pepper en je ziet een oudje opstaan en naar voor schuifelen om hem over zijn bol te aaien. “Dank je wel”, zegt Pepper.’

Zijn generatie zal de generatie zijn die moet bepalen wanneer je nog mens bent, vervolgt De Man. ‘De nieuwe rush in Azië is die op het geheugen. Wat als je je herinneringen kunt transplanteren naar een andere drager? Robots en artificiële intelligentie vind ik daarbij minder eng dan algoritmes. Die bepalen nu al zo veel zonder dat ze ook maar enigszins transparant zijn: wat we lezen, waar we gaan eten, ons sociale leven.

Mijn allergrootste verwijt daarbij is de groeiende ongelijkheid. Armoede gaat al lang niet meer over geld, maar wel over of je mee kunt doen of niet, of je toegang hebt tot technologie, tot dat verbeterde lijf. Het gaat er niet om of er jobs bij komen, maar wel dat veel mensen niet geschikt zullen zijn voor die nieuwe jobs. Wat worden zij dan? Menselijk afval? Overschot? De overbodigen? Staan we weer op zo’n punt als toen de wegen van de neanderthaler en de homo sapiens elkaar kruisten? De neanderthaler heeft nog zevenhonderd jaar geleefd. Samen met de homo sapiens. Nu zal het geen zevenhonderd jaar duren. Het gevecht voor het menselijke. Als kunstenaar vind ik dit de meest geweldige van alle tijden, als mens vind ik het doodeng.’

Theatermaker Lucas De Man op TAZ: 'Professioneel schijt hebben, is keihard werken'

Los, op 28 en 29 juli in CC DGP (Kleine Post), theateraanzee.be (uitverkocht) Stichtingnieuwehelden.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content