Stiptheid spoor: ‘We kunnen niet méér doen met minder’

© BelgaImage

De stiptheid op het spoor wordt negatief beïnvloed door besparingen, personeelstekort en verouderd materieel. Dat hebben de spoorbonden woensdagvoormiddag gezegd tijdens een hoorzitting in de Kamercommissie Infrastructuur.

‘Geen enkele onderneming kan werken in zo’n strak budgettair kader. Het is onmogelijk nog betere prestaties te leveren met nog minder’, vatte Pierre Lejeune van de socialistische spoorbond samen.

De vakbondsman wees erop dat de dotatie de voorbije jaren is verlaagd en dat het personeelsbestand met 12 procent is gedaald. Tegelijkertijd is de productiviteit van de werknemers met een vijfde gestegen. Dat heeft gevolgen op het terrein, zo klonk het. Zo zijn de werkdruk en de psychosociale druk op de werknemers enorm gestegen, met meer risico op uitval. Maar ook uurroosters en werkschema’s zijn steeds minder flexibel. Daardoor is er minder tijd om een trein ’s ochtends op te starten of tussen twee treindiensten, en is er dus ook minder ruimte om eventuele problemen bijtijds op te lossen.

Luc Piens van de christelijke vakbond benadrukte dat een ‘robuust vervoersplan’ niet alleen tot vlot treinverkeer moet leiden in normale omstandigheden, maar er ook voor moet zorgen dat de gevolgen van incidenten beperkt blijven. Dat kan door bijvoorbeeld voldoende omleidingswegen te hebben, uitwijksporen en -perrons te voorzien in knoopstations en voldoende wissels te behouden zodat treinen van spoor kunnen veranderen als een ander spoor geblokkeerd is. Nochtans is de trend volgens Piens net om wissels te schrappen.

De vakbondslui verwezen ook naar het verouderde materieel. ‘Het reizigersmaterieel is gemiddeld 23 jaar oud, 5 jaar meer dan in andere landen’, dixit Piens. Het valt vaker uit en vergt ook meer onderhoud.

Andere bekende knelpunten die terugkeerden in de vakbondspresentatie, zijn de ‘bottleneck’ van de Noord-Zudverbinding en de opsplitsing van NMBS en Infrabel. ‘Veel werknemers geven aan dat splitsing de samenwerking zeker niet heeft vergemakkelijkt’, aldus Piens. ‘Sommige zaken zijn ontdubbeld en complexer geworden’, doordat er extra stappen en tussenpersonen bijkwamen. Daardoor is het bij incidenten vaak moeilijker om aan informatie te raken.

De vakbondslui erkenden wel dat er al inspanningen worden gedaan om beter om de stiptheid te verbeteren. Zo zijn er werkgroepen die bepaalde thema’s behandelen, is er sinds enkele jaren een ‘helpdesk materieel’, moet software helpen om de planningen van treinen en rijdend personeel te optimaliseren, en heeft telemetrie haar intrede gedaan in de treinen. Daarbij kunnen technische problemen vanop afstand opgespoord worden. Ook de plannen om op termijn met minder verschillende treintypes te werken, kunnen een positieve impact hebben.

De twee vakbondsmensen vroegen onder meer om weer meer flexibiliteit in te bouwen, door bijvoorbeeld meer tijd te geven om de treinen klaar te maken, en om in voldoende hulpmiddelen te voorzien bij incidenten.

De interne processen van NMBS en Infrabel en hun onderlinge samenwerking moeten beter, klonk het nog, en de staat moet voldoende investeren in het spoor.

Woensdagnamiddag komen de CEO’s van NMBS en Infrabel, respectievelijk Sophie Dutordoir en Luc Lallemand, hun visie op en aanpak van de stiptheidsproblematiek uit de doeken doen in de commissie Infrastructuur. Eerder op de dag bleek dat de stiptheid vorig jaar is gezakt tot 87,2 procent, de zwakste prestatie in vijf jaar.

Partner Content