Elke Van den Brandt (Groen)

‘Stemrecht en strafrecht hebben niets met elkaar te maken, waarom ze dan aan elkaar koppelen?’

Elke Van den Brandt (Groen) Brussels minister van Mobiliteit

Vlaams parlementslid voor Groen Elke Van den Brandt vindt stemrecht op 16 jaar wel een goed voorstel, en ziet niet in waarom dat gekoppeld zou moeten worden aan een koppeling met het strafrecht.

De Vlaamse jeugdraad voert momenteel campagne voor stemrecht vanaf 16 jaar. Een stevige, terechte campagne, die Groen voluit steunt. De N-VA verwerpt het voorstel met een merkwaardig argument: als je stemrecht op 16 invoert, moet ook het strafrecht voor volwassenen toepassen, “want rechten komen met plichten” en “je kan niet een beetje zwanger zijn”. Een schijnlogica. De vraag is niet of je een beetje zwanger kan zijn, maar of stemrecht en strafrecht getrouwd zijn.

Volwassen word je met stapjes. Je krijgt steeds meer verantwoordelijkheden en ontwikkelt een eigen mening. Veel jongeren hebben op 16 jaar een flinke visie op de samenleving. Ze zijn actief in sportclubs en jeugdhuizen, sommigen onder hen ook in politiekere jongerenpartijen. Dat engagement moeten we omarmen, zeker in tijden waarin politiek zwaar aan geloofwaardigheid inboet. Door jongeren stemrecht te geven, erken je hun kijk op de wereld. Je betrekt hen bij het beleid dat ook gevolgen heeft op hun leven. Stemrecht kan een hefboom zijn naar volwassenheid.

‘Stemrecht en strafrecht hebben niets met elkaar te maken, waarom ze dan aan elkaar koppelen?’

Moet je dan meteen ook het strafrecht voor volwassenen toepassen? Dat lijkt eerder een afleidingsmanoeuvre van de N-VA. Minderjarigen hebben nu ook al verschillende rechten: ze mogen geld verdienen, naar school gaan, de openbare ruimte gebruiken, hun mening uiten,… Geen van die rechten heeft ons in het verleden er toe aangezet om te zeggen dat ze dan ook als volwassenen berecht moeten worden (ten minste, niet meer sinds 1912). De N-VA koppelt een plicht, namelijk geen criminele feiten plegen, aan een recht dat er niet meteen iets mee te maken heeft.

Daarmee maakt de partij van stemrecht meteen de grootste en zwaarste verantwoordelijkheid die er is (want je krijgt er strafrecht bovenop). Het is zwart-wit-denken, alles of niets, terwijl volwassen worden een proces is. Jongeren hebben op de leeftijd van 16 jaar per definitie experimenteerruimte nodig. Het stemrecht is een positieve, inclusieve manier om hen aan de samenleving te laten deelnemen. Waarom dan op een ander vlak meteen ook die experimenteerruimte afnemen? Er is een verschil tussen leren wat de gevolgen van je daden zijn als je een misdrijf pleegt en leren je mening te uiten over hoe een samenleving bestuurd moet worden.

Bovendien ontkent N-VA met die koppeling ook dat er al een sanctiesysteem bestaat voor jongeren. Als je iets mispeutert als minderjarige, kan je wel degelijk voor de jeugdrechter verschijnen, er is jeugdrecht. Zeggen dat jongeren met stemrecht, rechten zonder plichten krijgen, is dus larie.

Grondslagen van het jeugdrecht

Dat jeugdrecht is niet perfect, minister Jo Vandeurzen werkt terecht aan een hervorming. Bij die hervorming mogen we de grondslagen van het jeugdrecht niet overboord gooien. Een sanctie is dus niet zomaar een straf, maar heeft ook het doel om jongeren terug op het rechte pad te krijgen. Zorg en begeleiding maken integraal deel uit van het jeugdsanctierecht. Omdat jongeren een kans op een toekomst verdienen én omdat dat de meeste veiligheid voor de samenleving biedt. Vermijden dat een jongere een nieuwe misdaad begaat is relevanter dan zo fors mogelijk straffen.

Het debat zou erover moeten gaan hoe de principes van jeugdrecht ook voor jongvolwassenen kunnen gelden. In Nederland krijgen jongvolwassenen tot 23 een aparte aanpak, omdat pas dan de hersens helemaal volgroeid zijn en een goede impulsbeheersing hebben. Het is pas dan dat jongvolwassenen ten volle kunnen inschatten wat de gevolgen zijn van hun daden. Bij ons zijn er momenteel zo’n 1800 jongvolwassenen in een cel. Jongvolwassenen die veroordeeld werden vanuit het strafrecht. We weten dat hun verblijf in een cel weinig zoden aan en dijk brengt, de kans op recidive is torenhoog. Zowel voor de jongvolwassene in kwestie als voor een veiligheid van de samenleving kunnen we beter ook voor deze groep inzetten op begeleiding bovenop de sanctie, op alternatieve straffen en een herstelgerichte aanpak.

Het is ook hoog tijd dat er werk wordt gemaakt van overgangsmaatregelen voor jeugdige delinquenten. Sommige jongeren met ernstig delinquent gedrag worden 18 en hebben van de ene dag op de ander geen toezicht meer van een jeugdrechter. Het is dan wachten tot ze iets uitsteken om opnieuw die juridische maatregelen te kunnen toepassen. Het is terug starten vanaf nul, terwijl je met een preventieve aanpak en overgangsmaatregelen perfect verder had kunnen werken op het ingeslagen pad van jeugdhulp. Zo laat je de jongeren in kwestie niet in de kou én bescherm je je samenleving beter.

Tot slot geeft de N-VA toch wel blijk van veel wantrouwen tegenover jongeren. Onterecht. Jongeren zijn op 16 echt wel in staat om een mening te hebben over de samenleving. Bovendien zijn zij betrokken partij. Zij zullen decennialang moeten leven in de samenleving die door de politiek gecreëerd wordt. Het zou dus helemaal terecht zijn om jongeren vanaf 16 jaar stemrecht te geven. Daarvoor hoeft het strafrecht echt niet tot 16 jaar gebracht te worden. Stemrecht en strafrecht zijn niet getrouwd met elkaar. De koppeling die N-VA maakt heeft enkel tot doel om het stemrecht op 16 jaar te blokkeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content