Johan Albrecht

‘Moeten we sociaaleconomische beslissingen toevertrouwen aan computeralgoritmes?’

Johan Albrecht Milieu-econoom bij Itinera Institute en Universiteit Gent

In 2015 zou geplande kernuitstap moeten beginnen. Intussen onderhandelt de huidige regering over de voorwaarden om de kerncentrales langer open te houden. De geliberaliseerde markt heeft blijkbaar onvoldoende vervanginvesteringen uitgelokt om de kerncentrales te kunnen sluiten. Toch heeft de vrije markt – of wat daar van rest – niet gefaald, schrijft Johan Albrecht van Itinera Institute.

Kunnen beleidsmakers nog beslissingen nemen? We praten al meer dan 15 jaar over noodzakelijke hervormingen, maar het blijft wachten op allerhande shifts. De status quo kan tijdelijk behagen, maar levert nooit echte winnaars. Hervormen wordt maximaal uitgesteld, zelfs met een systeemcrisis in het vooruitzicht. Griekenland had immers voor de introductie van de euro al nood aan zeer ingrijpende hervormingen. De Griekse tragedie maar ook het wankele euroverhaal leren dat het creëren van onbeheersbare systeemrisico’s eenvoudiger is dan het doorvoeren van elementaire hervormingen.

Geliberaliseerde energiemarkt

Maar wat met ’technische beslissingen’ ver weg van de hedendaagse monetaire alchemie? Zo nam de regering Verhofstadt I (1999 – 2003) de technische beslissing om de Belgische kerncentrales te sluiten na 40 jaar gebruik. Met een nucleaire productiecapaciteit van ongeveer 5 900 MW was dit een zeer ingrijpende beslissing. Het begin van de geplande kernuitstap vanaf 2015 lag toen nog ver in de toekomst zodat de gepaste ondersteunende maatregelen – indien nodig – in principe tijdig genomen konden worden.

Moeten we sociaaleconomische beslissingen toevertrouwen aan computeralgoritmes?

Na de beslissing over de kernuitstap hebben de opeenvolgende regeringen de voorziening van voldoende vervangcapaciteit overgelaten aan de vrije energiemarkt die vooral vanuit het hoofdkwartier van de Europese Commissie sterk gepromoot werd. Hoewel er vele argumenten zijn voor een vrije en efficiënte marktwerking, is de energievoorziening tevens een publiek goed waarvan het adequate aanbod gegarandeerd moet worden. Dit betekent dat de overheid een belangrijke bewakende rol opneemt in de geliberaliseerde markt.

Voorts is het zeer merkwaardig dat het introduceren van een geliberaliseerde energiemarkt samenviel met een ware vloedgolf van marktverstorende regulering op het Europese en de nationale niveaus. Doelstellingen inzake CO2-uitstoot, klassieke vervuiling of het aandeel hernieuwbare productie interveniëren zeer direct in de marktwerking. En dan zijn er nog de vele wijzigingen in de prijs- en fiscale regulering van elektriciteitsdiensten in zowat alle EU-lidstaten. Europe wil enerzijds liberaliseren maar anderzijds het gebruik van productietechnologieën en de marktomgeving zelf strikt reguleren.

Toppunt van ironie

Is de marktwerking nog wel relevant in deze context of meten de marktprijzen de mate van marktverstoring en inconsistentie tussen verschillende beleidsdoelstellingen? Tussen al deze tegenstellingen zit de Belgische kernuitstap gekneld. Het Europese systeem van CO2-emissiehandel is bovendien het toppunt van ironie; door een extreme overallocatie van emissierechten heeft Europa een klimaatmaatregel ingevoerd waardoor de helft van de CO2-bronnen in de EU al enkele jaren gestimuleerd worden om voorlopig geen reductie-inspanningen te leveren.

Existentiële filosofen hebben een flinke kluif aan het Europese klimaatbeleid – bestaat het of bestaat het niet – maar het besef dat dit systeem van emissiehandel bijgestuurd dient te worden, zorgt bovendien voor extra onzekerheid. En dit had allemaal vermeden kunnen worden door een eenvoudige CO2-heffing die voor stabiele fiscale ontvangsten had kunnen zorgen… Overigens, elke phase-out beslissing is per definitie de meest directe interventie in de vrije marktwerking. Beleidsmakers moeten interveniëren ten voordele van het algemene belang maar wat is de zin van een ingrijpende marktliberalisering met een unbundling en opsplitsing van verticale monopolies als er intussen van de vrije markt weinig overblijft?

Toekomstvisie

In 2015 zou geplande kernuitstap moeten beginnen. Intussen onderhandelt de huidige regering over de voorwaarden om de kerncentrales langer open te houden. De geliberaliseerde markt heeft blijkbaar onvoldoende vervanginvesteringen uitgelokt om de kerncentrales te kunnen sluiten. Toch heeft de vrije markt – of wat daar van rest – niet gefaald.

Als gevolg van de economische crisis is de vraag naar elektriciteit in Centraal-West-Europa gedaald met ongeveer 7 procent

Vooreerst maakt een markt nooit strategische keuzes op zeer lange termijn. Een vrije markt is het ideale mechanisme om efficiënte resultaten te halen uit het optimale gebruik van bestaande activa en technologieën. De investeringscyclus van energiebedrijven hangt niet alleen af van de huidige marktwerking maar vooral van verwachtingen over behoeften en opportuniteiten in de periode 2020-2040. En hierover bieden day-ahead prijzen weinig inzicht… Het is aan beleidsmakers om toekomstvisies mee in te vullen.

Maar hoe wervend bepaalde toekomstvisies ook mogen zijn, investeringen zijn moeilijk uit te lokken wanneer de markten onder druk staan. Als gevolg van de economische crisis is de vraag naar elektriciteit in Centraal-West-Europa gedaald met ongeveer 7 procent. In deze krimpende markt werd als gevolg van genereuze subsidies sterk geïnvesteerd in hernieuwbare productiecapaciteit. Hierdoor nam de bestaande overcapaciteit toe en daalden de groothandelsprijzen van elektriciteit.

De weersafhankelijke hernieuwbare productie heeft immers een zeer lage variabele kost en duwt duurdere technologieën zoals gascentrales weg uit de markt. De verdere expansie van de hernieuwbare capaciteit kan de toekomstige marktprijzen nog meer onder druk zetten waardoor investeringsbeslissingen uitgesteld worden. Door de grote onzekerheden is het geen verrassing dat er stevig onderhandeld wordt over de voorwaarden om de Belgische kerncentrales langer open te houden. De marktomgeving voor deze kerncentrales in de komende 10 jaar kan immers zeer ingrijpend veranderen. De interconnectiecapaciteit kan vanaf 2020 in principe bijna verdubbelen tot 6 000 MW. De importcapaciteit zou – in theorie althans – bijna volstaan om het totale elektriciteitsverbruik op momenten met een zeer lage vraag te dekken.

Opslag batterijen

'Moeten we sociaaleconomische beslissingen toevertrouwen aan computeralgoritmes?'
© Belga

Voorts is lokale opslag met batterijen tegen 2020 een realiteit hoewel het af te wachten valt in welke mate deze technologie zal opgepikt worden door de middenklasse. Met de tweede generatie elektrische auto’s die vanaf 2018 op de markt komt, wordt de combinatie elektrische auto en stationaire batterij en eigen zonnepanelen misschien zo attractief dat tegen 2025 het energielandschap hiervan al de gevolgen ondervindt. Hoe deze technologieën ook mogen evolueren en verspreid worden, de kans bestaat dat de kerncentrales gaan werken in een omgeving met relatief lage marktprijzen. En over de tik die de Griekse tragedie zal geven aan het wankele economische herstel in de Eurozone hebben we het nog niet gehad…

Als de regering onderhandelt over de verlenging van de exploitatieduur van de kerncentrales die eigenlijk gesloten hadden moeten worden, telt niet alleen de verdeling van de winsten maar vooral de verdeling van de risico’s. Want stel dat de economische context na 2020 zo verandert dat de kerncentrales onmisbaar zijn in de winter maar best stilgelegd worden van april tot november om verlieslatende productie tegen lage prijzen te vermijden, dan wijzigt elke rendabiliteitsverdeling zeer ingrijpend. Hoe meer dit besef doorsijpelt, hoe meer de regering zal moeten bieden om de centrales toch open te kunnen houden. Een resem andere politieke beslissingen – waarvan de impact schromelijk onderschat werd – neutraliseert de eerdere technische beslissingen om uit kernenergie te stappen of om de elektriciteitsmarkt te liberaliseren. Van verticaal geïntegreerde pseudo-overheidsmonopolies zijn we immers geëvolueerd naar een geliberaliseerd energiesysteem waarin alles gereguleerd en gesubsidieerd wordt.

Als complexiteit ons vermogen tot beslissen en handelen aantast, kan inspiratie gevonden worden in de betere sciencefiction waarbij sociaaleconomische beslissingen niet meer toevertrouwd worden aan mensen maar aan computeralgoritmes. En zeg nu zelf; toch liever artificiële intelligentie dan de moderne monetaire alchemie? En een slimme computer zorgt zeker voor voldoende elektriciteit.

Johan Albrecht, Itinera Institute en Universiteit Gent

Partner Content