Socialistische Mutualiteiten bestaan honderd jaar

(Belga) De socialistische familie heeft het honderdjarig bestaan van haar mutualiteit gevierd. Al in 1820 werden de eerste ‘maatschappijen van onderlinge bijstand’ opgericht, maar pas in 1913 bundelden ze de krachten in een Nationaal Verbond. Het enthousiasme om die verjaardag werd vandaag evenwel overschaduwd door de toenemende besparingen in de gezondheidszorg.

De eerste maatschappijen van onderlinge bijstand waren zeer lokaal georganiseerd en werkten op basis van een vrijwillig lidmaatschap. Pas na de eerste wet op de mutualiteiten, in 1894, begonnen ze hun krachten te bundelen, waarna in 1913 een Nationaal Verbond kon worden opgericht. Vandaag vormen de Socialistische Mutualiteiten het tweede grootste ziekenfonds van België, na de collega’s van de christelijke zuil. Ze tellen meer dan drie miljoen leden en zowat 4.600 personeelsleden. De Mutualiteiten zijn er trots op een tweetalige organisatie te zijn en voorzitter Guy Peeters trok dan ook fors van leer tegen de separatistische partijen. “Wij zijn een van de actoren die duidelijk moeten maken dat er een alternatief bestaat voor een hard en kil Vlaanderen, dat volgens sommigen al verworven is”, zei de voorzitter. Ook de besparingen in de gezondheidszorg moesten het ontgelden. “Het plafond is bereikt”, aldus algemeen secretaris Paul Callewaert. Hij wees er op dat de patiënt nu al 25 tot 27 procent van zijn zorg zelf betaalt. Voor de specialisten die zich, onder meer door de beperkingen op ereloonsupplementen in ziekenhuizen, deconventioneren heeft de algemeen secretaris geen begrip. “Waarom moet een nierspecialist 600.000 euro verdienen en een geriater 200.000 euro? Ik pleit voor meer solidariteit en evenwicht onder de zorgverstrekkers”, besloot hij. (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content