Hoe 10 miljard euro spaargeld in rook opging

Terwijl hevige debatten woeden over het invoeren van een échte vermogensbelasting, vindt er al een sluipende vermogensbelasting plaats: in 2016 verloren de brave Belgische spaarders minstens 10 miljard euro. Zonder enig protest.

Al maanden wordt er binnen de regering-Michel geruzied: moeten er meer belastingen op vermogen komen of niet? De CD&V is pro, want ze ijvert voor ‘rechtvaardiger belastingen’. De Open VLD en de N-VA zijn contra, omdat we volgens hen al meer dan voldoende belastingen betalen. En de MR is ‘niet tegen’.

Maar ondertussen vindt in alle stilte een geniepige vermogensbelasting plaats die élke spaarder treft.

Een Belgisch gezin legt gemiddeld 12 procent van zijn inkomen opzij. Vaak belandt dat geld op een spaarrekening. Onze spaarboekjes blijven aandikken: in september 2016 stond er in totaal 264 miljard op, ofwel 70 miljard méér dan in 2010. De spaarrente staat momenteel historisch laag: de wettelijk bepaalde minimumrente bedraagt 0,11 procent. Spaargeld brengt zo goed als niets meer op.

Tegelijkertijd heeft zich een ander fenomeen voltrokken: de inflatie is in België opgelopen tot 2,65 procent. Dat wil zeggen dat het leven in één jaar tijd 2,65 procent duurder is geworden. Als we vandaag onze winkelkar voor 100 euro vullen, zal er minder in zitten dan begin 2016. Met die hoge inflatie is België een uitzondering in Europa. In de eurozone stegen de prijzen gemiddeld met slechts 1,1 procent. In Nederland bedroeg de inflatie 0,7 procent, in Duitsland 1,7 procent.

De stijging van de kosten van het levensonderhoud is voor de helft te wijten aan het regeringsbeleid. Onze elektriciteit kost nu een dikke 19 procent meer dan een jaar geleden, tabak bijna 6 procent en wijn bijna 10 procent: dat is het gevolg van allerlei maatregelen, zoals de verhoging van btw, taksen en accijnzen. Dat limonade meer dan 3 procent duurder werd, kan volledig worden toegeschreven aan de suikertaks, ingevoerd op 1 januari 2016. Belastingheffingen zijn, met andere woorden, een stiekeme vorm van inflatie.

Daarnaast merkt het Prijzenobservatorium, dat binnen de FOD Economie alle prijsbewegingen op de voet volgt, dat ook heel wat diensten in België flink duurder zijn geworden dan elders in Europa. Telefoondiensten zijn bijvoorbeeld bijna 6 procent duurder geworden, terwijl ze in onze buurlanden goedkoper werden. Volgens de Nationale Bank komt dat omdat er bij ons een ‘gebrek aan concurrentie’ is in de telecomsector. Telenet en Proximus hebben een feitelijk duopolie, en dat zorgt niet voor prijsdalingen – integendeel. Ook café- of restaurantbezoek neemt een grotere hap uit ons budget: de rekeningen zijn er meer dan 3 procent gestegen, tegenover 1,5 procent in onze buurlanden. Volgens het Prijzenobservatorium kan de zogenoemde ‘witte kassa’, waarmee sinds een jaar fraude wordt tegengegaan, daarmee te maken hebben.

En er is nóg een reden waarom België de inflatiekampioen is: meer dan 10 procent van onze prijzen is geïndexeerd. Stijgt de inflatie, dan worden alle geïndexeerde producten en diensten duurder. Denk bijvoorbeeld aan de maandelijkse huur, een trein- of busticket, de gas- en elektriciteitsrekening. Het is een zichzelf voedend systeem: de inflatie jaagt via de indexering een hele reeks prijzen de hoogte in, die vervolgens weer meer inflatie veroorzaken – enzovoort.

Onteigende middenklasse

De combinatie van lage spaarrente en hoge inflatie doet het spaargeld van de Belgen wegsmelten. Het rekensommetje is eenvoudig: als vorig jaar de spaarrente 0,11 procent bedroeg en het leven 2,65 procent duurder werd, verloren we 2,54 procent aan koopkracht. Had u begin 2016 100.000 euro op een spaarrekening staan, dan is die vandaag nog 97.460 euro waard – een verlies van 2540 euro. Daardoor ging vorig jaar van al het geld op Belgische spaarboekjes bijna 7 miljard euro in rook op. Ook de opbrengst van kasbons, termijnrekeningen en veel obligaties ligt lager dan de inflatie. Als je daarbij rekening houdt met het geld op zichtrekeningen – en ook die groeien aan, omdat mensen het niet meer de moeite vinden om hun geld naar hun spaarrekening over te schrijven – kom je snel tot de slotsom: in 2016 verdampte meer dan 10 miljard euro aan spaargeld.

De rente ligt al een hele tijd lager dan de inflatie, waardoor ‘spaarboekje’ al langer gelijkstaat aan ‘verlies’. Tussen 2010 en 2017 bracht spaargeld maar 9 maanden echt iets op: tussen augustus 2014 en april 2015 (de grafiek bij dit artikel illustreert dat). Over de hele periode beschouwd, ging bijna 9 procent van het geld op spaarboekjes verloren. Anders gezegd: de 100.000 euro die u in 2010 op een spaarboekje had staan, is nu nog 91.000 euro waard. Die sluipende vermogensbelasting vindt nu in ijltempo plaats, omdat inflatie en rente zo ver uit elkaar drijven. En het is de middenklasse die daardoor wordt getroffen: de armen hebben weinig of geen spaargeld, en de rijken beleggen hun geld wel op een andere manier dan het op een spaarboekje te plaatsen.

Het ziet er niet naar uit dat er aan die situatie vlug een einde zal komen. Dat de spaarrente historisch laag staat, volgt uit het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Die hoopt dat gezinnen en bedrijven bij een lage rente minder zullen sparen en meer zullen investeren en consumeren, zodat de economie aantrekt. Dat is nog niet echt het geval. En de meeste banken zouden de spaarrente liever nóg verlagen, maar de wet belet hun dat. Meer rente binnen afzienbare tijd? Vergeet het.

Lagere inflatie dan maar? Ook dat zit er niet onmiddellijk in, om meerdere redenen. Zo moet de ECB ervoor zorgen dat de rente ‘dicht bij, maar net onder’ de 2 procent ligt in Europa – de gemiddelde rente is nu amper de helft. Wat als de olieprijs om de een of andere reden aantrekt? Vorig jaar daalde de prijs van huisbrandolie nog met 8,35 procent: klimt hij opnieuw, dan stijgt de inflatie. Sommige economen zien de inflatie in de Verenigde Staten onder president Trump stijgen: dat kan via invoer doorsijpelen naar Europa en ook ons land. Tot slot blijkt het voor de Belgische regering moeilijk te zijn om de hoge Belgische inflatie op het gemiddelde Europese niveau te krijgen.

De Belgische overheid heeft overigens, net zoals iedereen met gigantische schulden, baat bij een hoge inflatie: als het geld minder waard wordt, dalen ook de schulden in waarde. En dankzij de lage rente kan ze goedkoop lenen of de dure leningen uit het verleden tegen lagere tarieven herfinancieren. Dat drukt haar rentelasten, wat meegenomen is.

De dupe is de brave Belgische middenklasse, wier spaargeld wordt onteigend. En dat zonder enige discussie of vorm van protest.

Door EWALD PIRONET

Had u begin 2016 100.000 euro op een spaarrekening staan, dan is die vandaag nog 97.460 euro waard.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content