Glas als was. Filip Schrooyen.

In de nieuwe Antwerpse Galerij Tzarart loopt de expo ‘Portraits’ met werk van onder andere Filip Schrooyen.

Ik kwam langs achter binnen, langs het voorportaal eigenlijk. Want in die kleine ruimte heeft Filip Schrooyen een magistraal en verontrustend geheel opgebouwd – sober en dubbelzinnig, want verdubbelend (zoals da-da). Niet meer dan vier houtskoolafdrukken links, een anonieme verbastering/verbijstering van vier fotootjes met daarop vier anonieme Cambodjanen, een willekeurige greep uit het knekelhuis van drie miljoen doden die de Rode Khmer na hun tirannie achterlieten.

De gezichten lossen op aan de overzijde in Fingerprints, losgeslagen DNA-afdrukken rechtstreeks aangebracht achteraan op glas, elektronische eglomisés van miniaturen die verrassend nieuwe interpretaties toelaten (zoals hij elders, in de hoofdzaal, ook Marilyn Monroe gevangen houdt in een oosters doosje en haar dan opblaast tot een gevoelige variant van Andy Warhols reductie tot icoon, tot tweedimensioneel bevroren vlaggeschip. Schrooyen laat Monroe van binnenuit groeien, de eglomisé naast het kistje ontsiert de egale vlakken die Warhol en Lichtenstein ervan maakten, en tonen de kwetsbaarheid, de onzekerheid, de innerlijke pijn, en de vertwijfeling van een cultfiguur die geleefd en geduid werd, en daar geen afstand kon van nemen. Contouren gaan zo de eigenheid overheersen).

Miniaturisering

In het achterzaaltje wordt bij het binnenkomen alle aandacht getrokken door een langwerpig, zwart omfloerst paneel, netjes gecontrasteerd tegen de hagelwitte muur. De eerste indruk is de juiste: hersenen en duistere wolkenbewegingen versmelten tot de zwarte ziel van Dorian Gray, bij uitbreiding tot de mens, tot elke mens. Een zwarte zon stoot grijsgefilterd een stralenbundel af, die bij nader toezien leidt naar de zelfrelativering van de kunstenaar.

Nauwelijks herkenbaar, bijna naïef, valt een mannetje onderaan bijna uit het schilderij – de verwijzing naar Brueghels Val van Icaros spot met de nieuwe kunstenaar zelf. Ic, Icarus heet het werk – en het is die humor in alle wrange onderwerpen die ook de redding betekent. Schrooyen is niet vies van verwijzingen. Hij erkent graag en met eerbied zijn leermeesters. Net daarom staat midden in het zaaltje een maquette van de hele opzet.

“Een verwijzing naar Marcel van Maele”, erkent Schrooyen, “Die zich even gevangen en machteloos voelde, en zijn kunst zelf opsloot, zoals gedichten in een fles”. De maquette trekt Schrooyens rode lijn door: miniaturisering die een andere wereld weergeeft dan uitvergroting. De maquette werkt als een omgekeerde camera obscura, en is een ontsnappingspunt uit de wrede omgeving die de dagelijkse ervaring opdringt.

Ultieme levensseconde

Absolute wreedheid van de Khmer die met het lichaam ook de naam deden verdwijnen, en daarmee – bij gebrek aan getuigen – zelfs de identiteit. Hebben zij ooit wel geleefd ? Van de naamloze massa naar het embleem, en dat zie je op de overloop. Daar hangt het vreselijke, uitgeveegde, mateloos contrasterende ‘The Decapitation of Nicolas Berg’. (Eigenlijk Nicholas Evan Berg, een joods-Amerikaanse bouwondernemer die in 2004 onthoofd werd door Al Kaida-aanhangers – een onthoofding die rechtstreeks op het internet was geplaatst).

Het knielende slachtoffer zweet angst en onbegrip uit, het felle wit, de roestige vlekkerigheid op zijn hemd, de vervagende gelaatstrekken en uitfadende ogen, ze verscherpen het contrast met zijn oplossende beulen, die diepzwart, harteloos, ongenadig in elkaar oplossen. Is onderaan nog een schoen en een uitgevlakt been herkenbaar, dan hangt hun fanatisme als een gitzwarte schaduw in een lijfelijke brij over en achter Berg. Dit is een ultieme levensseconde. En dan het niets.

Mens in acteur

Toch even afronden over Schrooyen: het is niet allemaal zo zwartgallig en politiek onthutsend wat hij brengt. Net voor de grote zaal heeft hij het portret van zijn grootmoeder gehangen, Elisabeth Tubee – “ze is 98, en net vertrokken voor een reis van negen weken naar Amerika, gaat daar haar kinderen opzoeken”, grinnikt Schrooyen. “Een ongelooflijk mens”.

De liefde die spreekt uit het portret, uit de milde ogen, de uitwasjes, het in een knot opgestoken grijze haar, de lichtspottende glimlach, de ouderdomsvegen, ze vormen een warm pendant tegenover de krijgsthema’s. Zo had Marilyn Monroe er kunnen uitzien, had ze weten te ontsnappen uit de verstikkende omknelling van roem en verleiding.

Vrouwen vallen bij Schrooyen aanmerkelijk lichter uit dan mannen – die zijn imposanter, bedreigender, afstandelijker. Het portret van Julien Schoenaerts herkent opnieuw de mens in de acteur, zijn moeheid, zijn afpeigering, zijn onstuitbare veroudering naar wat een milde vorm van waanzin wordt. Hij glijdt weg in zijn achtergrond, alleen het oor blijft als een zeeschelp scherp uitgetekend, als een waarschuwing voor wie onheuse taal zou gebruiken in zijn nagelaten bijzijn.

Laatbloeier

Het ontzag voor Marcel van Maele dan weer, die nadrukkelijk staat opgesteld als stut tegen het gevangenisgebouw, stroomt van het doek. Van Maele is afgebeeld zoals hij ooit als paracommando en leermeester was: een blok graniet, een stoere borst, een meedogenloos observator van de menselijke kleinheid, die hij met verbeten trek om de toegeknepen mond minacht en achteroverleunend afwijst.

En net daarin zit zijn kwetsbaarheid – de bonk die kon grienen als hij een splintertje in het vingertopje had. Schrooyens veelzijdigheid, zijn onrust ook, moet de aanzet vormen voor nog meer conceptuele opstellingen. Hij is al een kwarteeuw bezig, en komt pas nu naar buiten. Laat, maar levend. Een man om te volgen.

Lukas De Vos

‘Portraits’ in Galerij Tzarart, Begijnenstraat 66-68, 2000 Antwerpen. Raymond Allaerts, Steven Fillet, Filip Schrooyen en Marie Verdurmen. Tot 16 juli 2010.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content