Schrijver Fouad Laroui: ‘Ik snap niet dat sommige feministen in de boerka een vorm van emancipatie bespeuren’

Fouad Laroui: 'Molenbeek ligt fysiek in Brussel, maar mentaal in een ander universum.' © Hollandse Hoogte

De Nederlands-Marokkaanse schrijver Fouad Laroui is een kosmopoliet die zowel in Nederland, Frankrijk als de Maghreb het islamdebat aanjaagt. In zijn nieuwe roman, die hier bij ons onderbelicht is gebleven, kruipt hij in de huid van een jonge Molenbeekse moslima. L’insoumise de la porte de Flandre is een politieke fabel over feminisme en terrorisme, gesitueerd op beide oevers van de Brusselse vaart.

Rue Jean-Pierre Timbaud, Parijs. Ooit een pleisterplaats voor Franse anarchisten, tegenwoordig een sjofele winkelstraat die vooral bekend is voor zijn islamitische boekhandels. Fouad Laroui passeert er vaak, zijn pied-à-terre ligt om de hoek. Nog nooit heeft hij een van zijn eigen boeken in de etalage zien liggen. ‘Hier vind je alleen stichtende lectuur’, zegt hij spottend. ‘Richtlijnen voor vrome moslima’s, of boeken van Tariq Ramadan.’ De schrijver en hoogleraar mag dan in Amsterdam wonen en de dubbele Marokkaans-Nederlandse nationaliteit voeren, hij beschouwt zichzelf als een halve Parijzenaar. ‘Ik heb hier gestudeerd’, zegt hij terwijl we op zoek gaan naar een rustige plek. ‘Geweldige stad, er valt altijd wat te beleven. Als ik geen verplichtingen heb als docent, kun je me hier vinden.’

De agnostische moslim: dat is een redelijk alternatief voor Bin Laden

Niet alleen zijn nationaliteit is een complex gegeven. Hoe moet je iemand omschrijven die na studies ingenieurswetenschappen, wiskunde en fysica in Frankrijk naar Nederland trok om er zich in de econometrie te specialiseren? Iemand die in Amsterdam eerst economie en milieuwetenschappen doceerde, maar intussen aan de UvA al vele jaren de cursussen Franse taal en cultuur voor zijn rekening neemt? Schrijven doet hij zowel in het Nederlands als in het Frans. Poëzie, romans, essays, het heeft hem in beide taalgebieden faam en onderscheidingen opgeleverd. Niet slecht voor iemand die opgroeide in een gezin van negen zonder kostwinnaar. Zijn vader, een postbode en syndicaal activist, is op een dag spoorloos verdwenen en nooit meer teruggevonden. Zo ging dat in Marokko tijdens de loden jaren onder Hassan II.

Ironisch genoeg is het een nieuw boek over Brussel dat ons naar de Lichtstad heeft gelokt. L’insoumise de la porte de Flandre is een novelle die Laroui zelf als een politieke fabel omschrijft. Hoofdpersonage is een jonge vrouw uit Sint-Jans-Molenbeek die er een dubbelleven opna houdt. Van top tot teen in zwart gehuld, de laatste haarlok met een hijab bedekt, zo loopt ze door de Gentsesteenweg, de levensader van de beruchte wijk waar mannen met weinig om handen er een sport van maken vrouwen op hun zedigheid en huwbaarheid te keuren. Zodra ze het kanaal oversteekt en de Dansaertstraat inloopt, ondergaat de vrome studente evenwel een metamorfose. Fatima danst in een stripteasebar, waar ze mannen opgeilt. Zonder de plot weg te geven: er wordt een aanslag gepleegd, waarbij de kreet Allahoe Akbar! tegen de gevels van de nauwe Mechelsestraat echoot.

Foaud Laroui: 'Een stad als Brussel biedt zo veel kansen, maar die blijven onbenut. Ik word daar zelf boos van.'
Foaud Laroui: ‘Een stad als Brussel biedt zo veel kansen, maar die blijven onbenut. Ik word daar zelf boos van.’© Hollandse Hoogte

Waarom koos u voor Brussel?

Fouad Laroui: Ik ken Brussel goed. In 1991 werkte ik aan de De Meeûssquare, als medewerker van wat toen nog de G12 heette. Ik doe niks liever dan wandelen in de stad, en zo heb ik Molenbeek ontdekt. De buurt frappeerde me meteen als exotisch, ik waande me in Casablanca of Tanger. Mijn tweede kennismaking kwam er veel later, tijdens twee lange verblijven in het schrijvershuis Passa Porta in 2010 en 2014. Ik stond versteld van de veranderingen in Molenbeek. Weg was de gezellige exotiek, ik proefde een beklemmende gettosfeer. Wat vooral opviel, was de invloed van de fundamentalisten. Aan sommige winkeldeuren hingen bordjes: fermé aux heures de prière. Ik heb er nog foto’s van gemaakt, want in Marokko zie je zoiets nooit. Winkeliers in Casablanca die tijdens het gebed sluiten? Ondenkbaar, net zoals het ondenkbaar is dat Marokkaanse ambtenaren overdag het werk neerleggen om te bidden. Het beeld drong zich vanzelf op: het kanaal Brussel-Charleroi als kloof tussen twee totaal gescheiden werelden. Molenbeek ligt fysiek in Brussel, maar mentaal in een ander universum. Ik heb vaak verwonderd op die brug bij de Vlaamse Poort gestaan, het koppelteken tussen de Gentsesteenweg en de Dansaertstraat. Het is bijna surrealistisch, zeker met die reusachtige reclame voor een biermerk die zich aan de Molenbeekse kant openbaart.

Had deze roman zich in een andere stad kunnen afspelen? In een Franse banlieue, of in een achterstandswijk van Rotterdam of Den Haag?

Laroui: Nee, zeker niet in Nederland. Op het vlak van grootstedelijk beleid hebben ze het daar toch beter aangepakt. Nederland heeft de voorbije decennia fors geïnvesteerd in stadsvernieuwing, onder meer met de opbrengsten uit de gaswinning. Weet je, op een keer kwam de Duitse televisie me thuis in Amsterdam interviewen. Het moest per se buiten, ze vroegen me hen een ’typische migrantenbuurt’ te tonen. Ik nam ze mee naar de Dappermarkt, bij mij om de hoek. Dat is helemaal geen migrantenbuurt, riepen ze verongelijkt. En inderdaad, de Dappermarkt ziet er niet als een getto uit, maar er wonen wel 30 procent Maghrebijnen en 20 procent Turken, terwijl de rest een ratjetoe is met Nederlandse en andere roots. Ik heb hen helaas niet kunnen helpen, zelfs de Bijlmer ligt er tegenwoordig kraaknet bij, met veel groen en nieuwbouw. Frankrijk is een ander verhaal. Contrasten zoals dat tussen de Gentsesteenweg en de Dansaertstraat zul je er niet vinden, wel banlieues die veel grauwer en troostelozer zijn dan Molenbeek. Daar leven tenminste nog Belgen, en heel wat inwoners vinden Molenbeek een fijne buurt waar ze zelfs trots op zijn. Geloof me, je zult in Frankrijk niemand tegenkomen die verklaart trots te zijn omdat hij in Mantes-La-Jolie of Bondy (voorsteden van Parijs, nvdr) woont.

Van die trotse Molenbekenaars is in uw boek anders geen spoor te bekennen. U maakt er een salafistisch bolwerk van: alcohol is streng taboe, vrouwen lopen helemaal in het zwart, mannen zijn hypocriete sukkels die voor zedenpolitie spelen. Dat is toch een karikatuur?

Laroui: Ja, en dat is een bewuste keuze waarmee ik in goed gezelschap vertoef. Tartuffe van Molière, dat is ook een karikatuur. Voor mij was het een dankbare stijlfiguur. Dit boek is geen psychologische roman, wel een parabel van een jonge vrouw die zich afzet tegen twee schijnbaar tegengestelde werelden. In Molenbeek moet ze zich bedekken, in Brussel zich ontbloten. Ze besluit in beide werelden wraak te nemen. De mannen in de peepshow mogen zich wel opgeilen, maar daar blijft het bij. Met Fawzi, haar Molenbeekse aanbidder die haar stalkt en haar als zijn toekomstige echtgenote claimt, loopt het heel fout af. Je kunt het als een feministische fabel lezen. Fatima is de vrouw die de controle over haar eigen lichaam en seksualiteit opeist. Maar het gaat evenzeer over het getto waarin mannen zoals Fawzi leven. Ik heb het dan niet over de hoge concentratie van halalslagers of islamitische boetieks in Molenbeek. Wat ik veel interessanter en ook onrustwekkender vind, is het mentale getto waarin de inwoners zich opsluiten.

Voor islamisten is de islam de oplossing voor alle problemen. Maar wat leert de islam ons over klimaatverandering of orgaandonatie? Niets!

Wat bedoelt u?

Laroui: In Molenbeek wonen erg veel Fawzi’s die gevangenzitten in een saaie, geestdodende routine. Er is niemand die hen tegenhoudt, en toch raken ze nooit over die brug aan de Vlaamse Poort. Laat staan dat ze ooit de Kunstberg ontdekken, of een voet zetten in de Muntschouwburg. Een stad als Brussel biedt zo veel kansen, maar die blijven onbenut. Ik word daar zelf boos van. Zet die oogkleppen af en wees nieuwsgierig, dat is de goede raad die ik altijd aan jongeren geef.

Fawzi’s zelfdestructieve obsessie is geworteld in een diepe seksuele frustratie. Dat doet me denken aan wat de Algerijnse successchrijver Kamel Daoud twee jaar geleden schreef, na de nieuwjaarsrellen in Keulen. Vele moslimmannen hebben een levensgroot probleem met seksualiteit en vooral met geëmancipeerde vrouwen. Akkoord?

Laroui:Kamel Daoud is een goede vriend, maar hier vind ik hem toch kort door de bocht gaan. Als je Darwin leest, weet je dat mannelijke dominantie een biologisch fenomeen is. Van Freud leer je dan weer dat we door driften worden geregeerd, en dat de rol van cultuur er precies in bestaat die driften in toom te houden. Ik bedoel maar, een verwrongen seksuele moraal is geen exclusief moslimfenomeen. Kijk naar de positie van de vrouw in het hindoeïsme, of lees de teksten van christelijke kerkvaderen zoals Paulus en Augustinus.

De hijab speelt een sleutelrol in uw boek. Moeten we die verbieden in openbare functies, zoals de Franse laïcité vereist? Of bent u voor vrijheid-blijheid zoals in Groot-Brittannië, waar op religieuze symbolen geen rem staat?

Laroui: Ik stond vroeger volledig achter de Franse laïcité, maar gaandeweg ben ik er genuanceerder over gaan denken. Om te beginnen is de hetze nogal selectief. Waarom de hoofddoek verbieden terwijl je zwijgt over katholieke nonnen in ziekenhuizen, of over Joodse klederdracht in scholen? Ik stel me intussen ook vragen bij de inzet van de discussie. Onlangs moest ik me voor een onderzoek in een groot ziekenhuis in Amsterdam aanbieden. Tijdens het wachten kon ik de ziekenhuisapotheek observeren. De bediening was in handen van vijf vrouwen, allemaal met een hoofddoek. Het was druk, er stonden vooral oudere, blanke Nederlanders aan te schuiven. De apotheeksters en hun assistenten deden hun werk vriendelijk en efficiënt, ik heb niemand horen klagen. Zo kan het dus ook, dacht ik toen. Waarom daar dan een probleem van maken? Dat inzicht verandert niks aan mijn persoonlijke smaak. Ik deel de mening van Luther die ooit zei dat de haartooi het mooiste sieraad van de vrouw is. Dat vertel ik ook aan meisjesstudenten die mijn mening vragen. Maar ik zeg er meteen bij dat ze hun eigen keuze moeten maken. Met of zonder hoofddoek, als ze zich maar goed in hun vel voelen. Voor de boerka daarentegen heb ik geen begrip. Radicaal verbieden, daar is geen plaats voor in het straatbeeld.

Fouad Laroui: 'Ik ben het helemaal eens met de mij zeer dierbare David Van Reybrouck: de media zouden zich veel terughoudender moeten opstellen.'
Fouad Laroui: ‘Ik ben het helemaal eens met de mij zeer dierbare David Van Reybrouck: de media zouden zich veel terughoudender moeten opstellen.’© Hollandse Hoogte

Vlaanderen heeft net een boerkarel achter de rug. Aanstoker tegen wil en dank was Rachida Lamrabet, schrijfster en juriste, die in een theatertekst de vrijheid van de vrouw om een boerka te dragen centraal stelde…

Laroui:(neemt over)…en die daarvoor werd ontslagen bij jullie Gelijkekansencentrum (Unia, nvdr)? Ik heb daarvan gehoord, ik ken Rachida en waardeer haar als schrijfster. Toch vind ik dat ze zich vergaloppeert door begrip te vragen voor het recht om een boerka te dragen. Het is niet omdat je een recht opeist, dat het ook een recht is. Natuurlijk zijn er extreme gevallen, naar het schijnt zijn er zelfs niet-moslims die voor de kick in zo’n tent rondlopen. Maar kom mij niet vertellen dat er vrouwen zijn die echt uit vrije wil kiezen voor een dracht die alle bewegingen bemoeilijkt, en waarin ze bij de eerste zonnestraal lopen te zweten en te puffen. Eerlijk waar, ik snap niet dat sommige feministen daar een vorm van emancipatie in bespeuren. Hoe erg kan men zich van bondgenoot vergissen? Het doet me denken aan dat proces dat ik heb meegemaakt toen ik in Engeland woonde om te doctoreren. De beklaagde was een SM-meester die nogal hard van leer was getrokken en zijn klanten tot bloedens toe had mishandeld. ‘Ja maar,’ zei zijn advocaat, ‘ze hebben er wel zelf om gevraagd.’

Tariq Ramadan, de Zwitserse filosoof en pleitbezorger van een Europese islam, duikt ook op in een hilarische scène in uw boek. Mogen we aannemen dat u geen volgeling bent?

Laroui:(grijnst) Ik ben ooit met Tariq Ramadan in debat gegaan, in een kerk in Rotterdam. Gewoonlijk is hij heel dominant, maar ik heb hem die keer in het defensief gedrongen. Zie je, in debatten met Europese opponenten gebruikt hij altijd hetzelfde trucje. ‘Wie bent u om uitspraken te doen over de islam of de Koran’, gooit hij hen voor de voeten. ‘U spreekt niet eens Arabisch.’ Bij mij pakte dat niet. Ik spreek Arabisch, en als hij een vers uit de Koran of een citaat uit de hadith aanhaalde, kon ik het meteen uit het hoofd citeren. Hij was achteraf zo pissig dat hij zijn kat heeft gestuurd naar het etentje dat de organisatoren voor de deelnemers hadden gereserveerd. Het was in de periode toen hij gasthoogleraar was aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Gelukkig is aan die samenwerking een einde gekomen.

Waarom?

Laroui: Ramadan werpt zich op als het enige redelijke alternatief voor Osama Bin Laden of de Islamitische Staat, onder het motto ‘ik of de chaos’. Ik geloof hem niet. Hij heeft zoals alle islamisten een totalitaire visie op religie: de islam is de oplossing voor alle problemen. Als wetenschapper en wiskundige kan ik daar niet bij. Wat leert de islam ons over problemen zoals klimaatverandering of kwesties zoals orgaandonatie? Helemaal niets! In mijn ogen is Ramadan helemaal niet redelijk of gematigd. Nicolas Sarkozy heeft hem ooit in een berucht televisiedebat een vraag gesteld over het lot van afvalligen. Moeten die ter dood worden gebracht zoals bepaalde regels van de hadith voorschrijven? Nee, zei Ramadan, er moet een moratorium op de doodstraf voor apostaten komen. Een moratorium, dat is een tijdelijke opschorting die kan worden omgedraaid zodra Ramadan en zijn gelijkgezinden de meerderheid vormen en de macht overnemen. Vergeet niet dat zijn roots bij de Moslimbroeders liggen, islamisten die niet geloven in democratie. In hun ogen is dat een westers concept. Bruikbaar om de macht te verwerven, maar zodra het zover is, schaffen ze die democratie af. Dat hebben we gezien in Algerije met het FIS, en in Egypte met Morsi. Jammer genoeg slaat Ramadans boodschap aan. Hij heeft een grote achterban, vooral van jonge moslima’s die hem als een popster aanbidden, precies zoals ik het in mijn boek beschrijf. Weet je, er bestaat wel degelijk een redelijk alternatief voor Bin Laden en co: de agnostische moslim die religie als iets persoonlijks, tussen hem en God, beleeft. Of die de islam louter als een bron van inspiratie ziet.

U hebt dit boek voor de aanslagen van 22 maart 2016 in Brussel geschreven. Toch hangt de schaduw van de jihad over het verhaal. Een banale doodslag wordt wereldnieuws omdat de pleger de aanstormende politie met Allahoe Akbar! heeft begroet, meteen zijn laatste woorden in dit ondermaanse. Hebt u zich op een waargebeurd verhaal geïnspireerd?

Laroui: Nee, maar het is wel realistisch. Fawzi is een domkop en een loser die in feite niks van de islam afweet. Hij steekt een Belg dood, niet om de wereldwijde jihad uit te lokken, maar om zijn eer te wreken. Die kreet is een ingeving van het moment, een manier om alsnog betekenis te geven aan een zinloze daad die het eindpunt wordt van een mislukt leven. Un suicide magnifié, zeggen ze in het Frans. Mohamed Bouhlel, de man achter de vreselijke aanslag in Nice, is daar een voorbeeld van. Zijn leven was een aaneenschakeling van mislukkingen. Ik ben er vrij zeker van: had hij niet Bouhlel maar Dupont geheten, dan was hij niet meer dan een streepje in de reeks van 11.000 zelfmoorden die in Frankrijk jaarlijks worden geregistreerd.

Pseudofilosofen zoals Alain Finkielkraut en Eric Zemmour zijn de beste rekruteerders die Islamitische Staat zich kan dromen.

U voert in uw boek Rachid Benzine, Olivier Roy, Gilles Kepel en Pierre-Jean Luizard op, vier eminente experts wat betreft radicalisering binnen de islam. Hun gedachtewisseling is rijk aan filosofische inzichten en dure woorden, maar de lezer blijft net zoals Fatima onbevredigd achter. Een poging om de sterrenstatus van dit soort opiniemakers door te prikken?

Laroui: Nee, ik heb die passage trouwens laten nalezen door Rachid Benzine, een van mijn allerbeste vrienden. De andere drie heb ik letterlijk geciteerd uit interviews en boeken. Ik laat mijn experts geen ruzie maken, hun visies zijn zonder uitzondering steekhoudend en onderling complementair. Maar uiteraard slaan ze de bal mis, want ze praten over een aanslag die er geen is. Om het met een citaat uit mijn boek te verduidelijken: le terroriste n’est pas à la hauteur de ceux qui l’analysent. Anders gezegd, we hebben de neiging meer te lezen in een aanslag dan de dader zelf kon vermoeden. Door al dat analyseren, kloppen we zo’n aanslag buiten alle proporties op. Dat moeten we niet doen, want daar kicken de daders en hun medeplichtigen of sympathisanten op. Ik ben het helemaal eens met de mij zeer dierbare David Van Reybrouck: de media zouden zich veel terughoudender moeten opstellen. Gun de terroristen hun glorie niet, maak van zelfmoordaanslagen geen suicides magnifiés. En vermijd ook het inflatoire gebruik van het woord jihadist, want in hun wereld is dat een eretitel.

Schrijver Fouad Laroui: 'Ik snap niet dat sommige feministen in de boerka een vorm van emancipatie bespeuren'

U had zichzelf in dat rijtje experts kunnen plaatsen. In 2006 hebt u een veelbesproken boek geschreven: Over het islamisme: een persoonlijke weerlegging. Staat u daar meer dan tien jaar later nog achter?

Laroui: Ik heb mijn visie grondig moeten bijstellen. Tien jaar geleden dacht ik over islamisme zoals Lenin over gauchisme. Dat was niet meer dan een kinderziekte van het communisme, meende hij. Maar het islamisme is in de moslimwereld geen fenomeen van voorbijgaande aard gebleken, het is alleen maar groter geworden. Er moet dus meer aan de hand zijn. Ik ben het eens met Pierre-Jean Luizard die als Midden-Oostenkenner wijst op de vernederingen die moslims hebben ondergaan, in het bijzonder de soennieten. De koloniale overheersing, Sykes-Picot, de Palestijnse kwestie, allemaal pijnlijke herinneringen die absoluut niet verwerkt zijn. Integendeel, via Arabische satellietzenders en sociale media worden ook Europese moslims dagelijks met de gevolgen geconfronteerd. Natuurlijk is er altijd een context. Armoede, criminaliteit, radicalisering als loutering na een mislukt leven, er zijn vele variabelen. Doe een gedachte-experiment en stel je een eenzame man op een onbewoond eiland voor, een schipbreukeling die slechts één boek heeft, de Koran. De kans is groot dat hij erg vroom wordt en vijf keer per dag bidt. Maar radicaliseren? Nee, daarvoor heb je de juiste context nodig.

Hebt u daarom Molenbeek als setting gekozen? De plek waar alle variabelen convergeren, zoals de hele wereld weet sinds de aanslagen in Parijs en Brussel?

Laroui: Die keuze werd niet door de aanslagen ingegeven, al kunnen de Molenbeekse broers Abdeslam model staan voor zowat alles wat er verkeerd kan lopen. Radicalisering, met of zonder gewelddadige escalatie, laat zich niet op een plek vastpinnen. In Frankrijk manifesteert het zich zowel in grootsteden en banlieues als in provincienesten. Hier heb je trouwens nog een extra trigger: pseudofilosofen zoals Alain Finkielkraut en Eric Zemmour die moslims constant als Untermenschen afschilderen. Ik betwijfel of het hun bedoeling is, maar ze zijn de beste rekruteerders die de Islamitische Staat zich kan dromen.

Fouad Laroui, L’insoumise de la porte de Flandre, Editions Julliard, 131 blz., 19,70 euro.

Fouad Laroui

1958 Oujda-Marokko, Franstalige opvoeding, o.a. aan Lycée français in Casablanca

– vertrekt op z’n 19e naar Frankrijk. Studeert wiskunde, natuurkunde en civiele technieken

– wordt directeur grootste fosfaatproducent Marokko

1989 behaalt in Parijs doctoraat econometrie, wordt daarna onderzoeker aan de UvA (Amsterdam)

– leert Nederlands door zelfstudie en via televisie. Wordt in 1995Nederlands staatsburger.

– Doceert eerst milieuwetenschappen en economie, later Arabische cultuur en Franse literatuur

– Franstalig debuut 1996, Nederlandstalig debuut 2001

talloze prijzen, waaronder Prix Goncourt de la nouvelle (2013) en de E. du Perron-oeuvreprijs 2002 – Bekendste roman: De kleine bedrieger: een jaar bij de Fransen (2012)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content