‘De concurrentie in het aso-segment is moordend’

PASCAL VANHOECKE: 'Hoe ik mijn team meekrijg? Door zelf voorop te lopen, als zotste van de hoop.' HILDE ALLAERT: 'Mij werd verweten dat ik als directrice goedkope trucs uit mijn showbizzverleden toepaste.' © FRANKY VERDICKT

Onderweg naar 1 september bedwong Knack de kloof tussen onze onderwijsnetten en bracht twee Gentse schooldirecteurs samen. Aan de ene kant van de tafel: Hilde Allaert van de katholieke Sint-Bavohumaniora. Aan de andere: Pascal Vanhoecke van het Atheneum Merelbeke, een GO!-school. Een pittig tête-à-tête ontspon zich. ‘Uniformen zijn helemaal niet elitair. “Egalitair” zou een beter woord zijn.’

De Sint-Bavohumaniora ontwaakt langzaam uit zijn zomerslaap. Klaslokalen krijgen een beurt, onder een afgebladderde dakgoot bengelt een ploeg acrobaten met verfkwasten. Ook directriceHilde Allaert (56) is op post, recht van haar vakantieoord in Italië. Knipperend met haar ogen in het felle zonlicht monstert ze de werkzaamheden. ‘Dakwerken kosten een fortuin’, moppert ze. ‘Ik zou dat geld liever anders besteden. Maar je kunt zoiets niet blijven uitstellen.’ Onderhoudskosten, ze zijn het kruis van menige schooldirecteur. De meeste gebouwen van ‘het Sint-Bavo’ zijn bijna een eeuw oud, het statige poortgebouw dateert zelfs van de achttiende eeuw. De directrice mag het graag vertellen. Hoe de Zusters van Liefde begin jaren dertig aan de Reep zijn neergestreken, met de missie om ook meisjes de kans te bieden op kwaliteitsvol onderwijs. De term ‘progressief’ was toen nog niet in zwang, maar als Vlaamsgezinde, emancipatorische onderwijscongregatie liepen de Zusters stevig vooruit. Dat imago is intussen geëvo-lueerd. Sint-Bavo, een zuivere aso-humaniora met een internaat van 250 bedden erbovenop, is een vaste waarde in het A-segment van de onderwijsmarkt. Niet alleen in Gent: het internaat lokt traditioneel veel kinderen uit het hinterland, Oost- en West-Vlaanderen en sinds enkele jaren ook steeds meer uit Brussel en Wallonië. ‘Groentjes’ worden de leerlingen genoemd, naar de kleur van het verplichte uniform waarmee ze zich onderscheiden van de Blauwtjes van het Sint-Pietersinstituut en de Grijsjes van de Nieuwen Bosch Humaniora. Een eliteschool? Directrice Allaert zal die reputatie tijdens het interview hartstochtelijk bijstellen.

Feminist

Haar gesprekspartner is aangekomen. Of hij het gemakkelijk gevonden heeft, polst ze. Pascal Vanhoecke (37) lacht breed. ‘Natuurlijk’, zegt hij. ‘Sint-Bavo, welke Gentenaar weet dat nu niet liggen? Ik ben hier vroeger nog komen basketballen, mijn amateurclub huurde ’s avonds een turnzaal af. Schoolgebouwen openstellen: dat doen wij ook met onze twee campussen in Merelbeke. Voor het geld, want we kunnen iedere extra euro goed gebruiken. Maar het is ook een manier om de buurt en het middenveld bij de school te betrekken. Het Gentse wereldkoor Sapukay repeteert bijvoorbeeld bij ons. Zo goed als gratis, want we delen dezelfde idealen.’

Hilde Allaert aarzelt, maar de aha-erlebnis komt er toch. De schotten tussen Go! – het gemeenschapsonderwijs – en het vrije, katholieke net mogen dan huizenhoog zijn, ze heeft haar jongere collega al eerder ontmoet. Niet in zijn hoedanigheid van directeur van het Atheneum Merelbeke, wel als bezieler van de Belgische Filosofie Olympiade. ‘Inderdaad’, zegt hij, haar van haar laatste twijfels verlossend. ‘Sint-Bavo had vorig jaar een finalist. Ik ben u daar nog voor komen feliciteren.’

Drie uur lang zullen ze elkaar aftasten en uithoren. Luxe voor de interviewer: we hoeven maar af en toe een vers thema op tafel te gooien om het gesprek te smeren. De verschillen liggen voor de hand, de raakvlakken eveneens. Zoals een gedeelde passie voor filosofie. Vanhoecke is psycholoog en studeert in zijn gestolen uren wijsbegeerte. Allaert heeft in Leuven theologie en filosofie gestudeerd, en begon daarna aan een doctoraat in de vergelijkende godsdienstwetenschappen. ‘Ik ben ermee gestopt’, vertelt ze als we ons met een thermoskan koffie in haar bureau terugtrekken. ‘Het werd gauw duidelijk dat ik als vrouw aan de Faculteit Theologie geen kansen zou krijgen. Dat maakte me als overtuigd feministe opstandig. Nog altijd, trouwens. Er is al veel veranderd binnen de katholieke kerk, maar vrouwen worden nog altijd niet voor vol aanzien. We worden hooguit geduld.’

Vanhoecke pikt er gretig op in. Dat hij thuis een feministische opvoeding heeft gekregen en zichzelf ook een overtuigd feminist noemt. We zetten een streepje: nóg een link tussen de twee schooldirecteurs, die verrassend genoeg ook een katholieke jeugd delen. ‘Ik ben nog misdienaar geweest’, zegt Vanhoecke. ‘Mijn ouders waren echte caritaskatholieken, constant in de weer met vrijwilligerswerk. Ik heb daar warme herinneringen aan, dat is waar mijn engagement vandaan komt. Dat ik als adolescent agnost ben geworden, komt door mijn ervaringen op de broederschool. Seksueel misbruik, het gebeurde in mijn onmiddellijke omgeving. Ik was vooral geschokt door de manier waarop het in de doofpot werd gestopt.’ ‘Engagement’ is in zijn geval een understatement. Vanhoecke lijdt naar eigen zeggen aan een messiascomplex. ‘Ik wil de maatschappij veranderen. Daarom ben ik gestopt als therapeut. Je kunt wel ieder jaar een paar volwassen patiënten helpen, maar dat bracht voor mij weinig zoden aan de dijk. In het onderwijs kun je nog bakens verzetten, kun je sommige ontwikkelingen nog vóór zijn.’

Zuster Monica

Vrijzinnig messianisme, het bestaat dus. Af en toe wekt het lichte wrevel aan de overkant van de tafel: de neiging van Pascal Vanhoecke om zelfs de antwoorden van de tegenpartij voor zijn rekening te nemen, in de vaste overtuiging het beter te weten of alleszins beter te kunnen formuleren. Overredingskracht komt natuurlijk van pas als je op je 31e tot directeur wordt benoemd, als outsider met maar enkele jaren onderwijservaring op de teller, dwars tegen enkele gedoodverfde kandidaten in. De vacature was geen cadeau, legt Vanhoecke uit. ‘Het atheneum is ontstaan uit een moeilijke fusie van rivaliserende tso- en bso-scholen: één van het gemeenschapsonderwijs en één van de gemeente. Toen ik er zes jaar geleden begon, kampte de school met een imagoprobleem. Mensen uit de buurt wisten niet goed waar we voor stonden. Het atheneum leek ook losgezongen van zijn omgeving – de meeste leerlingen kwamen uit Gent. Zie je, Merelbeke is een rustige, welvarende gemeente waar je eerder een aso-school zou verwachten. Die is er intussen: we hebben binnen het atheneum een aso-afdeling opgericht, naast onze tso- en bso-richtingen: het Popelin Lyceum, genoemd naar een van mijn helden, de Brusselse feministe Marie Popelin. Vanaf september bieden we een volledige cyclus aan, de eerste lichting van vijftien begint aan haar zesde jaar. Maar in het eerste jaar starten we straks al met drie klassen. Het groeit als kool.’

Hilde Allaert moet qua gedrevenheid nauwelijks onderdoen. Zeker, ze heeft hier lang als godsdienstlerares voor de klas gestaan. In dienst genomen door zuster Monica Van Kerrebroeck, de legendarische directrice die voor de CD&V in de Gentse gemeenteraad en het Vlaams Parlement zetelde. Toch heeft ze geen klassieke onderwijscarrière achter de rug. ‘Na tien jaar lesgeven begon mijn onder-nemingszin te kriebelen’, zegt ze. ‘Mijn broer Geert had net het failliete Vorst Nationaal gekocht. Ik ben daar mee ingestapt, het begin van een waanzinnig avontuur waarmee ik een paar boeken kan vullen. Na verloop van tijd hadden we vier grote zalen in beheer, onder meer de Stadsschouwburg in Antwerpen en de Capitole in Gent, waar ik meer dan tien jaar directeur ben geweest. Showbizz, dat is werken van zeven uur ’s ochtends tot een stuk in de nacht, weekends inbegrepen. Ik heb dat doodgraag gedaan, maar toen ik vijftig werd en om me heen keek, zag ik alleen twintigers en dertigers. Tijd voor wat anders, dacht ik, zonder concrete plannen te hebben. Mijn vriendin Marleen Sonneville, een vroegere Sint-Bavo-collega die intussen directeur was geworden, polste me toen we een koffie gingen drinken. Er was een vacature, zei ze, en ze vroeg of ik niet wilde terugkeren. Lang heb ik niet getwijfeld, de onderwijsmicrobe bleek nog springlevend. Een jaar en een trimester later ging Marleen onverwachts met vervroegd pensioen. Ik voelde al nattigheid toen de raad van bestuur me voor een gesprek uitnodigde. Ze gaven me tot na de kerstvakantie de tijd om na te denken. Ik heb ja gezegd, en zo ben ik hier begin vorig jaar directrice geworden.’

Moordende concurrentie

Ze zien het nieuwe schooljaar allebei met vertrouwen tegemoet. De inschrijvingen, graadmeter voor succes in onderwijsland, maatstaf waarmee subsidies worden toegemeten, lopen goed. Het atheneum tekent jaar na jaar groei op. Meer dan 450 leerlingen intussen, van wie er steeds meer uit Merelbeke komen. ‘We worden stilaan een afspiegeling van onze omgeving’, stelt Pascal Vanhoecke tevreden vast. ’15 procent GOK-leerlingen (kinderen uit kansengroepen, nvdr), ook dat spoort met die lokale inbedding.’ Hilde Allaert van haar kant heeft een zucht van opluchting geslaakt toen de teller boven de 1000 steeg. ‘Ik was geschokt toen ik hier in 2013 opnieuw les kwam geven. Een dikke 900 leerlingen, terwijl we er in de topjaren wel 1500 inschreven. De concurrentie in het aso-segment is moordend. Zeker in Gent, waar een half dozijn katholieke scholen in dezelfde poel vissen. Het spel wordt hard gespeeld, en niet alleen tussen de netten. Zie je, Sint-Bavo is net als de andere uniformscholen van oorsprong een meisjesschool. Toen alles gemengd werd, zag je dat jongensscholen veel gemakkelijker meisjes aantrokken dan andersom. Vraag me niet waarom, maar blijkbaar bleef het imago van softe meisjesschool aan ons kleven.’

De manier waarop Allaert dat wist om te buigen deed in Gentse onderwijskringen veel stof opwaaien. Sint-Bavo pakte in september 2015 als eerste humaniora in de omgeving uit met een optie Science, Technology, Engineering & Mathematics. STEM dus, een toverwoord dat ouders doet dromen van een rode loper die kinderen recht naar de hoogste strata van de digitale kenniseconomie voert. Slim bekeken: het softe imago bijstellen met harde, mannelijke buzz. Het idee kwam van enkele leraren wiskunde en wetenschappen, maar de kritiek viel haar op de hals. ‘Vanuit andere scholen werd me een gebrek aan loyaliteit verweten’, zegt ze grinnikend. ‘Ze trokken zelfs de wettelijkheid van STEM in twijfel. De kritiek werd persoonlijk, ik heb in de krant moeten lezen dat ik als directrice goedkope trucs uit mijn showbizzverleden toepaste. Ach, laten we daar niet te lang bij stilstaan, ik hou niet van conflicten. Intussen ondersteunen we zelfs andere scholen die dit schooljaar met STEM starten.’

Bildung

Zijn gsm gaat over, Pascal Vanhoecke excuseert zich voor de zoveelste onderbreking. ‘Ik heb geen adjunct om oproepen over te nemen’, zegt hij na gedane zaken. ‘Een bewuste keuze. Ik spring zuinig om met administratieve en technische omkadering, zodat ik meer overhoud om in de leerlingen en het team te stoppen. We schakelen zo veel mogelijk vrijwilligers in, zelfs voor ict. Pure noodzaak, als je bedenkt dat we de nieuwe aso-richting volledig uit eigen middelen financieren. Zonder extra subsidies, en zonder te putten uit de reserves van onze scholengroep Panta Rhei. Je moet zelf in het onderwijs staan om te snappen wat voor een heksentoer dat is.’ Hilde Allaert kan ervan meepraten: ‘Bij ons was STEM ook een eigen investering.’

Vanhoecke legt uit waarom hij wel twee campussen maar geen eigen kantoor heeft. Past in zijn egalitaire, coöperatieve managementvisie. Daarin participeren naast leraren ook ouders, vrijwilligers en zelfs buurtbewoners. Hoe hij zijn team meesleurt in zijn vernieuwingsdrang? ‘Door zelf voorop te lopen als zotste van de hoop’, zegt hij lachend. ‘Ik ben deze zomer niet met vakantie geweest, ik was de hele tijd in mijn school. We organiseren elke vakantie bijlessen voor kinderen met taal- of leerachterstand, of activiteiten om de culturele geletterdheid op te krikken. Dat is een van mijn stokpaardjes: een school mag zich niet beperken tot de leerplannen, want dan wordt onderwijs een mager beestje. Het gaat er ook om jonge mensen tot mondige en kritische burgers te vormen. Dat heet ‘bildung’. Bij dat woord denk je spontaan aan humaniorakinderen, maar bso-kinderen hebben óók recht op culturele ontplooiing. Het is wel gemakkelijker gezegd dan gedaan: heel wat van onze leerlingen groeien op in een huis waar niet één boek in de kast staat. Begin als leraar Frans dan maar eens over Houellebecq uit te wijden.’

Bildung? Het ideaal ligt ook Allaert na aan het hart. ‘Ik jaag mijn leerlingen geregeld naar buiten’, zegt ze. ‘NTGent, S.M.A.K., alle cultuurtempels liggen om de hoek. Dat is pedagogische luxe. Toen we met STEM begonnen, werd ons verweten dat we onze ziel aan het nuttigheidsdenken hadden verkocht. STEM zou een fabriek voor ingenieurs worden, op maat gesneden van de industrie. Onzin, natuurlijk. Inzetten op wetenschap en technologie sluit passie voor taal en cultuur niet uit. In de wetenschappelijke richtingen hebben we trouwens een verplicht vak wetenschapsfilosofie ingelast.’

Meer uniformen, meer gelijkheid

Pedagogische luxe is misschien wel het voornaamste verschil tussen de Sint-Bavohumaniora en het Atheneum Merelbeke. Want hoe comfortabel is het om directrice te zijn van een eliteschool die vooral slimme kinderen van hoogopgeleide ouders aantrekt? Hilde Allaert zet haar stekels op. ‘Ik word pissig van die reputatie’, zegt ze. ‘Oké, we zijn een aso-school met een goede faam. Ouders die voor Sint-Bavo kiezen, willen dat hun kinderen later gaan studeren. We leggen de lat hoog. Er is niets mis met uitdagen, hard werken en netjes voor de klas in de rij staan. Maar sociaal elitair? Pardon, we hebben in het eerste jaar wel al 19 procent GOK-kinderen, een categorie waarin overigens lang niet alleen allochtone leerlingen vallen. Minder dan het stadsgemiddelde, maar je moet Sint-Bavo niet als een stadsschool bekijken. Die 19 procent is het resultaat van christelijk geïnspireerd pedagogisch beleid.’

Vurig doet Allaert dat beleid uit de doeken: ‘Alle kinderen hebben recht op degelijk onderwijs. We doen er alles aan om hen te ondersteunen. Financieel, als de schoolrekening een probleem vormt. Geen geld voor een uniform? We verzamelen gebruikte exemplaren die we gratis ter beschikking stellen, in alle discretie. Tussen haakjes: het is ironisch dat uniformscholen het stempel ‘elitair’ dragen. ‘Egalitair’ zou een beter woord zijn, want uniformen verdoezelen inkomensverschillen en sparen ouders veel geld uit. Maar we investeren ook fors in studiebegeleiding en taalondersteuning, zeker nu we steeds meer leerlingen met een migratieachtergrond hebben die thuis geen Nederlands spreken, vooral uit de Turkse gemeenschap. Bij de inschrijving hameren we op het belang van een goede taalbeheersing. Dat wordt nog altijd onderschat. Ze denken dat het volstaat om zich in te schrijven, en dat hun kind dan vanzelf dokter zal worden. Bij de laatste opendeurdag heb ik een mooi tafereel gezien. De laatstejaars stonden in voor het onthaal. Een van mijn Turkse leerlingen, een pienter en sociaal meisje uit de richting Latijn-wetenschappen, kwam met een bijzonder verzoek. “Ik weet dat ik op school geen Turks mag spreken,” begon ze, “maar mag het voor één keer toch? Ik wil me boos maken, en dat lukt alleen in het Turks.” Even later stond ze een Turkse vader de les te spellen. “Jullie willen jullie kind inschrijven? Oké, maar dan moet het thuis gedaan zijn met die Turkse satelliettelevisie. Stem voortaan af op Vlaamse zenders.” Ze had gelijk. Zonder de volle steun van zijn ouders studeert een kind zelden succesvol af.’

Het plan-Crevits

De reputatie van het secundair onderwijs in Vlaanderen is bekend. Uitmuntend aan de top: wie afzwaait van een goede aso-school zit gebeiteld. De keerzijde van de medaille: een watervalsysteem met veel schoolachterstand en een ongekwalificeerde uitstroom met weinig perspectieven op de arbeidsmarkt. Dat ‘laaggeschoold’ vaak met ‘allochtoon’ rijmt, maakt het plaatje er niet fraaier op. Vlaams onderwijs bestendigt de ongelijkheid in plaats van ze te bestrijden, poneren we. Hilde Allaert en Pascal Vanhoecke kunnen de stelling alleen maar beamen. Wat eraan te doen?

‘Er zijn geen mirakeloplossingen’, zegt Vanhoecke zuchtend. ‘Daarvoor is de problematiek te complex. Maar het zou helpen als de lasten beter werden verdeeld. Waarom spreken we nog altijd van witte en zwarte scholen? Als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, zijn er alleen nog diverse scholen.’ Allaert valt hem bij: ‘Er zijn scholen die ‘selecteren aan de bron’, als je begrijpt wat ik bedoel. Ook in Gent. Natuurlijk bestaan er wetten die dat verbieden, maar met een beetje creativiteit valt daaronder uit te komen.’

Wat de met veel poeha aangekondigde onderwijshervorming betreft, kijken ze nog even de kat uit de boom. ‘Dat is in de eerste plaats een besparingsoperatie’, oordeelt Vanhoecke. ‘Net als het M-decreet. Dat is er ook niet gekomen omdat inclusief onderwijs het ei van Columbus is, maar omdat het buitengewoon onderwijs te duur is.’ Allaert klinkt wat genuanceerder. ‘Er zitten positieve elementen in de hervorming, zoals de tientallen richtingen die verdwijnen. Soms komen ouders raad vragen als hun kind een B-attest heeft gekregen: “Welke tso-richting zou je aanbevelen?” Moeilijke vraag, want ik raak zelf niet wijs uit het kluwen. Er komt ook een concentratiebeweging. In het gemeenschapsonderwijs hebben ze die al achter de rug, nu is het katholiek onderwijs aan de beurt. Op zich geen bezwaar: er valt veel aan efficiëntie te winnen door administratie, ict en onderhoudspersoneel te poolen. Zolang ze maar niet aan de autonomie van de directies raken.’

Het plan van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V), dat vanaf 2017-’18 zou worden uitgerold, is een flauw afkooksel van het masterplan van haar voorganger Pascal Smet (SP.A). Dat bevatte de ambitie om de schotten tussen aso, tso en bso te slechten. Een gemiste kans? Allaert haalt de schouders op. ‘Voor mijn part mogen die schotten blijven staan’, zegt ze. ‘Bekijk het ook even praktisch: hoe zou een school als Sint-Bavo er een tso- of bso-afdeling kunnen bijnemen? Daar is gewoon geen plaats en geen geld voor. Tso en bso opwaarderen: daar zie ik meer heil in. Een kind moet ook goed georiënteerd worden, in de richting van zijn talent. Helaas volgen ouders de deskundige adviezen van leerkrachten vaak niet. De hardnekkige vooroordelen tegenover tso en bso spelen daarin een grote rol.’

Een brede school? Bestaat al, directeur Vanhoecke kan er een rondleiding geven. ‘Aso, tso, bso, dat loopt bij ons door elkaar. We waren van plan het aso om praktische redenen apart in te roosteren, maar de leerlingen hebben ons zelf teruggefloten. Ze vonden het juist fijn dat ze tijdens de recreatie hun vrienden van het technisch en het beroepsonderwijs konden ontmoeten. Ik vind die schotten wel een probleem. Als jongeren zo veel mogelijk samen opgroeien, zullen ze elkaar als volwassenen beter begrijpen en meer waarderen.’

LEF op school

Misschien moeten we de verschillende onderwijsnetten maar afschaffen. Zonder al die geldverslindende overlappingen komen er vanzelf middelen vrij om onderwijsutopieën te realiseren. We hadden hilariteit aan de tafel verwacht, maar beide directeurs nemen het idee ter harte. Eén onderwijsnet? Oké voor Hilde Allaert, zolang het geen centraal geleid net is. ‘De autonomie van scholen in het katholieke net is mij erg dierbaar’, zegt ze. ‘Ik denk dat die vrijheid ons ook beter wapent voor de uitdagingen van de toekomst. Ik zou nooit in het gemeenschapsonderwijs kunnen aarden, te star, te bureaucratisch en te veel politieke inmenging.’ Dat aan de overkant een GO!-directeur zit die het tegendeel belichaamt, brengt haar niet van haar stuk. ‘Jij bent de spreekwoordelijke uitzondering op de regel’, zegt ze, waarna alsnog luid gelach weerklinkt. Als Vanhoecke zijn sérieux herwonnen heeft, pakt hij met een verrassend standpunt uit. ‘Misschien is een monopolie voor vrije scholen wel gezonder dan een overheidsmonopolie. Ik sta voor 200 procent achter het actieve pluralisme zoals het GO! dat definieert. Maar wat als de politiek verandert en het onderwijs door de nieuwe machthebbers wordt geïnstrumentaliseerd? Dat is al gebeurd: denk aan de nazi’s, kijk naar wat zich nu in Turkije afspeelt. Die vrije scholen hoeven ook niet noodzakelijk katholiek te zijn.’

Een net van vrije maar pluralistische scholen, Patrick Loobuyck zou het graag zien gebeuren. De moraalfilosoof pleit er al jaren voor om de lessen godsdienst en zedenleer te vervangen door LEF, een inleidende cursus levensbeschouwing, ethiek en filosofie die kinderen van diverse gezindten nader tot elkaar brengt. Vanhoecke steekt zijn duim op, Allaert ziet er als gewezen godsdienstlerares geen brood in. ‘Ik pleit net voor een verdieping van de godsdienstlessen. Niet om te bekeren – het godsdienstleerplan vraagt ook ruime aandacht voor andere levensbeschouwingen – maar om onze Europese identiteit, waarden en normen te leren begrijpen, en erover in dialoog te gaan: onwetendheid over andere levensbeschouwingen is misschien wel het grootste gevaar voor onze maatschappij. En ik trek mijn visie door in mijn personeelsbeleid. Voor uitzendkrachten steekt het wat minder nauw, maar voor een open betrekking vraag ik kandidaten naar hun inspiratie. Ze moeten de zondagspraktijk niet in ere houden, die tijd is lang voorbij. Maar ze moeten wel ons pedagogisch project onderschrijven en niet uitgesproken negatief staan tegenover kerk en religie.’

Directeur Vanhoecke ruikt zijn kans. ‘Zou ik als niet-gelovige bij jou mogen komen solliciteren?’ Directeur Allaert laat het even bezinken. ‘Een twijfelgeval’, zegt ze. ‘Maar ik zou je wel een kans geven. Vanwege je gedrevenheid en je liefde voor onze jongeren. Je bent een schoolvoorbeeld voor ons project.’

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘We schakelen zo veel mogelijk vrijwilligers in, zelfs voor ict. Uit pure noodzaak.’ Pascal Vanhoecke

‘Zonder de volle steun van zijn ouders studeert een kind zelden succesvol af.’ Hilde Allaert

‘Het M-decreet is er niet omdat inclusief onderwijs het ei van Columbus is, maar omdat het buitengewoon onderwijs te duur werd.’ Pascal Vanhoecke

‘Onwetendheid over andere levensbeschouwingen is misschien wel het grootste gevaar voor onze maatschappij.’ Hilde Allaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content