Beroep: rentenier

© illustratie ZAZA

Het lijkt een prachtig vooruitzicht: zo veel geld hebben dat je niet meer hoeft te werken. Hoeveel centen heb je daar eigenlijk voor nodig? En hoe zorg je dat je kapitaal niet wegsmelt?

Velen proberen het te worden, maar weinigen zijn het. En wie het is, moet vooral hard werken om het te blijven. Het ‘beroep’ van rentenier spreekt tot de verbeelding, dat is het minste wat je ervan kunt zeggen. Hoeveel Belgen er van de opbrengst van hun centen leven, is niet precies bekend. Maar uit cijfers van de Nationale Bank valt wel het een en ander af te leiden. Zo heeft tien procent van de Belgische huishoudens een nettovermogen van 701.600 euro. Dat is de som van alle activa, dus ook vastgoed en beleggingen, min de schulden. Ongeveer vijf procent van de huishoudens zit aan de mooie kant van de miljonairsgrens. Maar is een miljoen euro wel genoeg om zorgeloos van te kunnen leven? ‘Voor sommigen zeker wel, maar er zijn evengoed mensen die over 10 miljoen zeggen: oei, daar kom ik nooit mee toe. Dat kan nog waar zijn ook, ieder mens leeft en consumeert anders. Rijkdom is iets heel relatiefs’, zegt Lode De Vrieze, afdelingshoofd van de sectie Private Banking bij vermogensbeheerder Degroof Petercam. Slechts een beperkt percentage van de cliëntèle is rentenier in de traditionele betekenis van het woord. ‘Mensen die leven van het opgebouwde patrimonium, zonder job of pensioen om inkomsten te genereren, zo ken ik er niet veel. Ook wie het zich kan permitteren, blijft doorgaans liever actief.’

De weinige echte renteniers zijn vaak bedrijfsleiders die op relatief jonge leeftijd hun firma hebben verkocht en geen zin hadden om nog in iets nieuws te stappen. Of ze zijn telg van een rijke familie, of hebben fortuin gemaakt via een sportcarrière of de lotto. Rentenier worden is zeker makkelijker dan rentenier blijven. ‘Hoe bescherm ik mijn vermogen tegen het sluipende gif van de inflatie: voor renteniers is dat dé grote uitdaging’, vertelt Lode De Vrieze. ‘Albert Einstein noemde de samengestelde interest ooit het achtste wereldwonder: door te sparen kan interest óp interest enorm oplopen. Weinig mensen beseffen dat dezelfde formule bijzonder negatief uitpakt als je ze toepast op het duurder worden van de levenskosten. De eurozone haalt momenteel een inflatie van twee procent. Wanneer de kosten van het leven in dat tempo stijgen, is na twintig jaar bijna de helft van uw kapitaal weggesmolten als u dat gewoon in cash aanhoudt. Uw geld op een spaarboekje zetten, vertraagt dat proces amper. Wie van zijn kapitaal wil leven en de centen dus opsoupeert terwijl er niks meer bijkomt, moet al met een behoorlijke grote som vertrekken. Dat kan alleen lukken als u uw geld belegt. Wie dat niet doet, verarmt sowieso. En dat kan ook voor een rentenier toch niet de bedoeling zijn?’

Wealth manager

Mensen met groot geld nemen vaak een vermogensbeheerder of private banker in de arm. Voor de allerrijksten bestaan er wealth managers, een soort financiële butlers die nagenoeg 24 uur per dag ter beschikking staan. Hoe groter het beschikbare kapitaal, hoe exclusiever de dienstverlening. Voor de duurste programma’s moeten klanten een financiële buffer van minstens 1 miljoen euro hebben. Wat krijg je daarvoor? Producten of beleggingen die Jan met de pet bij zijn huisbank niet vindt? Dat kan, zegt De Vrieze, al is het niet de hoofdzaak. ‘Er bestaan inderdaad investeringen die je alleen aan grote vermogens kunt aanbieden. Stel dat een bedrijf een niet-gequoteerde obligatielening uitgeeft met een minimuminleg van 250.000 euro. De winsten kunnen groot zijn, maar de risico’s zijn navenant. Zoiets zou ik nooit aanbevelen bij minder vermogende klanten. Alleen wie voldoende middelen heeft om zijn beleggingen ruim te diversifiëren, kan zo’n gok aan. Het mag nooit een drama zijn wanneer een risicovolle investering mislukt. Maar het opsporen van zulke buitenkansjes is niet de essentie van private banking. Een private banker moet perfect aanvoelen bij hoeveel risico zijn klant nog goed slaapt, en daar- naar handelen. Hij spreidt de portefeuille en zorgt dat er rendement wordt gehaald zonder dat zijn klant voor lelijke verrassingen komt te staan. Hét verschil met een gewone bank is dat een vermogensbeheerder geen productverkoper is. Wij bieden een doordachte strategie aan en kunnen onze klanten perfect uitleggen waarin ze beleggen. Die service is ons zakenmodel.’

Zeldzame ziekten

Terug naar de rentenier zelf. Het is niet alleen een zeldzame mensensoort, hij of zij is ook schuw. Knack zocht mensen die over hun renteniersleven wilden getuigen, maar kwam van een kale kermis thuis. Een vermogensbeheerder die liever anoniem spreekt – discretie is alles in deze sector – moet erom lachen. ‘Het eerste wat wij tegen onze renteniers zeggen wanneer ze een vermogensplan ondertekenen, is: vertel tegen niemand dat u renteniert.’ Sowieso hangt rond het woord ‘rentenier’ een kwalijke geur: alsof je een luiwammes bent die de hele dag lanterfant. Wie te open is over zijn financiële middelen loopt bovendien het risico voortdurend lastiggevallen te worden. ‘Plots blijken enorm veel vrienden rond te lopen met zakelijke voorstellen of kennen ze opvallend veel kinderen met zeldzame ziekten: zeg daar maar eens nee tegen. Pour vivre heureux, vivons caché.’ Goede doelen horen nochtans ook bij de dagtaak van de private banker. Vooral vermogende mensen die al wat ouder worden, willen vaak iets teruggeven aan de maatschappij. ‘Een vaak gestelde vraag is: hoe kan ik écht een verschil maken?’ vertelt De Vrieze. ‘Het gaat doorgaans om mensen die van aanpakken weten en de ambitie hebben om ook in hun filantropie het onderste uit de kan te halen. Buitenstaanders verwachten het misschien niet, maar wij krijgen ook zeer veel vragen over maatschappelijk verantwoord beleggen. Rendement halen volstaat niet, ook de manier waarop telt.’

Fils à papa

De grens tussen rentenier en investeerder valt moeilijk te trekken, zeker nu ook renteniers almaar vaker met hun geld naar de beurs stappen. Een fils à papa erfde als prille twintiger een indrukwekkend familiefortuin. Werken in het bedrijf dat vader had opgebouwd, leek hem niks. De firma werd verkocht en bracht voldoende op voor een liederlijk leven zonder zorgen. Zoonlief was ambitieuzer en bleek het zakelijk talent van opa te hebben geërfd. Hij richtte een holding op, kocht zich in bij goed boerende bedrijven en staat nu bekend als durfkapitalist. Zonder ooit echt een job te hebben gehad, verdient hij uitzonderlijk goed de kost. ‘Die man zet ‘investeerder’ op zijn visitekaartje en ontvangt geen loon, maar wie beweert dat hij niet werkt, vergist zich’, vertelt een vermogensbeheerder. Lode De Vrieze kent soortgelijke verhalen. ‘Schenkingen bij heel grote vermogens gebeuren vaak onder voorwaarden, zodat de erfgenamen er niet meteen over beschikken en er ook geen domme dingen mee kunnen doen. Het contact met de private banker komt in dat geval neer op een praktijkles in beleggen: hoe het risico van aandelen inschatten, waar dienen inflatiegevoelige obligaties voor, hoe wordt een portefeuille samengesteld? Er zijn twee scenario’s: ofwel is de klant geboeid door wat wij doen en denkt hij mee, ofwel laat hij het beheer volledig over aan ons. Vaak is de betrokkenheid vrij sterk: wij doen voorstellen, maar de cliënt hakt de knopen door. Bij een rentenier stelt de man in de straat zich iemand voor die afwacht tot het geld binnenstroomt, maar een vermogen laten renderen is in de praktijk zwaar werk. Je moet ermee bezig zijn en weten wat je doet: een uitdaging die onze klanten graag mee aangaan.’

De rekening moet kloppen: ook voor wie veel geld heeft, blijkt dat finaal de enige waarheid. Al in de eerste jaren van het rentenierschap loopt het vaak mis omdat er meer wordt uitgegeven dan er binnenkomt. ‘Het grote probleem voor ieder die geen vast inkomen via arbeid meer heeft, is dat men vaak een levensstandaard gewend is die men niet meer kan dragen’, vertelt Stijn Francis van Stirr Associates, een makelaarsbureau dat voetballers begeleidt. Francis werkt momenteel aan een boek over voetballers en hun geld. Een op de vijf gaat na het voetbalpensioen failliet. ‘Omdat ze dezelfde levensstijl aanhouden als tijdens hun actieve carrière’, zegt Francis. ‘Ooit hoorde ik een gewezen Rode Duivel zeggen dat hij zichzelf een maandbudget van 15.000 euro had toegewezen en daar onmogelijk mee rondkwam. Als je op die schaal geld uitgeeft, smelt je kapitaal vlug weg. De meeste oud-spelers moeten daarom ook goed uitkijken wat ze doen. Voor de huidige generatie Rode Duivels geldt dat niet meer. Zij zijn binnen. Met de lonen die ze nu in de Premier League betalen, hoef je je normaal gezien de rest van je leven geen zorgen meer te maken.’ Voetballers investeren vaak in nieuwbouwappartementen of geven hun kapitaal in handen van een vermogensbeheerder. Dat loopt niet altijd goed af. Het ondertussen failliete Optima telde bijvoorbeeld nogal wat gedupeerde sporters onder zijn klanten.

Niet superrijk

Opvallend, maar niet verrassend: mensen die hun kapitaal opsouperen, hebben vaak geen kinderen. Er is toch geen erfgenaam, dus doen we het beter zelf op, is de redenering. ‘Wie in dat geval is, moet het antwoord raden op vragen waar niemand het antwoord op weet’, vertelt John Romain van Finotheker, het bedrijf achter de bekendere hypotheekvergelijker Immotheker. ‘Namelijk: hoe oud word ik? Word ik ziek? Welke veranderingen komen er op ons af in de sociale zekerheid? Niemand weet precies hoeveel geld hij of zij nodig zal hebben om de rest van zijn leven rond te komen. Wanneer we over een enorm kapitaal spreken, rijst dat probleem niet, maar in de meeste gevallen is de marge vrij nauw.’ Finotheker organiseert ‘Leer rentenieren in 5 stappen’. ‘Niet door meer te sparen of grotere risico’s te nemen, maar vooral door anders met uw geld om te gaan en een plan op te stellen’, stelt de aankondiging. De infosessies zijn gericht op mensen met een gemiddeld inkomen die zich zorgen maken over hun pensioen. ‘Dat publiek zou het niet in zijn hoofd halen om voortijdig te stoppen met werken. Financieel zou dat ook een bijzonder slechte zet zijn, al was het maar omdat je je pensioen afroomt’, vertelt Romain.

Kun je eigenlijk ook rentenieren wanneer je níét zwemt in het geld? Vic*, die een achtergrond heeft in het bank- en verzekeringswezen, beweert dat het hem zal lukken. Hij is 39 en wil vanaf volgend jaar kunnen rentenieren. ‘Ik ben niet kapitaalkrachtig genoeg om me echt rijk te noemen, maar ik heb wel voldoende bijeengebracht om te stoppen met werken. Met hard werken en veel overuren kon ik mijn woning versneld afbetalen. Het geld dat daarmee vrijkwam, belegde ik in opties met een hefboom. Vermogensbeheerders zouden mijn strategie misschien onverantwoord noemen, maar risicovol is correcter. Het is niet doe-er-maar-op-los: ik besteed 10 à 12 uur per dag aan het bestuderen van mijn beleggingen. Die strikte opvolging verkleint het risico. Ik ben met helemaal niets gestart, verdien drie keer meer dan met mijn professionele bezigheden en zou over een jaar voldoende moeten hebben om te stoppen met werken. Ik let ook op wat er buitengaat, dat is een deel van de verklaring. Ik koop tweedehands en geef niet om luxeproducten. De snelst verdiende euro is degene die je niet uitgeeft.’

Angst dat hij zich zal vervelen heeft Vic niet, maar hij vindt wel dat hij nu de stap moet zetten. ‘Veertig jaar is niet jong en niet oud. Ik zie het als een tijdsframe van tien jaar dat zich voor mij opent. Mijn kinderen zijn nu tieners en worden zelfstandiger, maar het kan best zijn dat mijn ouders over een jaar of tien zorgbehoevend worden. Als ik nu niet van het leven profiteer, en een beetje van de wereld zie, wanneer dan wel?’ De vrees om zich sociaal te isoleren is nochtans wat mensen die het zich kunnen permitteren tegenhoudt om te rentenieren. De halftijdse werknemer die zijn of haar loon eigenlijk niet nodig heeft, komt zeker meer voor dan de voltijdse rentenier. ‘Je mag die situatie van een jonge rentenier vergelijken met pensionering, maar dan op een leeftijd waarop de meeste leeftijdsgenoten druk in de weer zijn en dus geen tijd hebben om met jou mee te genieten’, vertelt Lode De Vrieze. ‘Ik besef dat veel geld hebben en niks móéten voor veel mensen aantrekkelijk lijkt, maar denk daar toch maar eens over door. Ik ben zelf 59 en het idee dat ik over een paar jaar niet meer hoef te werken, lokt mij niet. Een tuin is mooi, maar wie wil er 365 dagen per jaar in zitten? Ik blijf actief, wat er ook gebeurt. In mijn branche is dat eigenlijk bijna de regel geworden.’

* Naam en adres bekend bij de redactie

Door JEF VAN BAELEN, illustraties ZAZA

‘Met een inflatie van 2 procent is na 20 jaar bijna de helft van uw kapitaal weggesmolten als u dat gewoon in cash aanhoudt.’

Lode De Vrieze van Degroof Petercam

‘Ooit hoorde ik een gewezen Rode Duivel zeggen dat hij zichzelf een maandbudget van 15.000 euro had toegewezen en daar onmogelijk mee rondkwam.’

Stijn Francis van Stirr Associates

‘Ik koop tweedehands en geef niet om luxeproducten. De snelst verdiende euro is degene die je niet uitgeeft.’

Vic*, 39 jaar, rentenier in wording

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content