Het kernkabinet is begonnen aan de voorbereidingen van de jaarlijkse begrotingsoefening. De echte onderhandelingen starten na de Europese top van 18 en 19 oktober.
Op basis van de cijfers van het Monitoringcomité is er 800 miljoen euro nodig om de begroting 2012 met een tekort van 2,8 procent van het bbp af te sluiten, en moet de regering op zoek gaan naar 3,7 miljard om de begroting van volgend jaar rond te krijgen met een tekort van 2,15 procent van het bpp. Dat verklaarde minister van Begroting Olivier Chastel bij zijn aankomst aan de Wetstraat 16. Het echte begrotingswerk start pas volgende week.
De vicepremiers waren erg karig met commentaar bij hun aankomst. Vicepremier Steven Vanackere riep op tot discretie om de moeilijke oefening tot een goed einde te kunnen brengen. Hij zei nog dat de regering zich niet onder druk moet laten zetten. “Voor Europees commissaris Olli Rehn is de kwaliteit van het werk ook belangrijker dan het tijdstip waarop het ingediend wordt”, aldus Vanackere, maar “als het kort kan, is het voor mij ook goed”.
‘Moeilijke operatie’Zowel Vanackere als Laurette Onkelinx spraken van een erg moeilijke operatie. De PS-vicepremier wees erop dat er zowel aan de begroting als aan de relance gewerkt moet worden. Voor haar CD&V-collega is het belangrijk dat de Belgische reputatie hersteld wordt, wat inhoudt dat ons land de resultaten moeten boeken die beloofd zijn. “De Belgische burgers en bedrijven hebben recht op een goede begroting”,
aldus Vanackere.
Onkelinx en Vanackere stelden ook dat de voorbije lokale verkiezingen geen invloed hebben op het begrotingswerk. “De pagina is omgeslagen”, vatte Onkelinx het samen.
Monitoringcomité
Op de tafel van het kernkabinet ligt het nieuwste rapport van het Monitoringcomité over de begroting 2013, die krachtens het stabiliteitspact een tekort van 2,15 procent van het bbp mag hebben. De totale inspanning die door alle overheden geleverd dient te worden, loopt volgens het comité op tot 4,7 miljard euro, waarvan 3,7 miljard op rekening van de zogeheten entiteit I – de federale overheid en de sociale zekerheid – en 1 miljard van de entiteit II – de deelstaten en de lokale besturen. (Belga/INM)
