Ludo Bekkers

Red Star Line en Antwerpse Academie in boekvorm

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Naar een museum gaan of een tentoonstelling bezoeken is een efemere bezigheid en alleen de herinnering kan in het beste geval ons geheugen opfrissen. Boeken of catalogi kunnen ons daarbij helpen. Soms zijn ze ook wat meer dan geheugensteunen en bieden ze stof om te reflecteren over de betekenis van wat we gezien hebben. Enkele recente voorbeelden:

Eerst de viering van het 350-jarig bestaan van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Een eerste boek “Kunst Antwerpen Academie 350” (BAI, ISBN 97 890 8588 664 59) is niet alleen maar een mooi prentenboek maar ook een verzameling van boeiende essays. In vier hoofdstukken worden vier pertinente vragen gesteld : Is kunst een wetenschap, Antwerpse kunst, bestaat zoiets, moet kunst schoon zijn en kan je kunst leren. Iedere liefhebber kan in een heel toegankelijke taal op die manier zijn kennis verrijken. De uitstekende illustraties van oude en actuele kunst helpen om de teksten te interpreteren.

Is de voorgaande publicatie vrij klassiek van structuur, dan kan dat niet gezegd worden van het boek “Nu” Contradicties KSKA 2013-1663″ (ASAVER, Papier Kunsthalle vzw ISBN 97 894 9069 375). Het is een opmerkelijk vormgegeven publicatie die vooral met zwart/wit illustraties is verhelderd. Naast een goed gedocumenteerd historisch overzicht van de geschiedenis van de Academie is er ook ruimte voorzien voor haast hallucinante verhalen van kunstenaars die er hun opleiding kregen. Zoals onder meer Panamarenko, Fred Bervoets, Anne-Mie van Kerckhoven, Walter van Beirendonck of Luc Tuymans.

Ook de Mode afdeling komt aan bod en de geschiedenis van het gebouw wordt getraceerd met alle architecturale ingrepen die in de loop van de jaren doorgevoerd werden. De destijds, binnen de academie, fel begeerde “Prix de Rome” wordt historisch onder de loep genomen en er is plaats voor het memoreren van belangrijke schenkingen die de Academie ontving tussen 1800 en 1890. De Academie heeft ook altijd open gestaan voor buitenlandse studenten. Twee Nederlanders springen er uit : Vincent van Gogh en Laurens Alma Tadema. De eerste hield het niet lang vol en werd aan de deur gezet terwijl de laatste er een gedegen opleiding ontving die hij mee nam naar Londen waar hij een gevierd kunstenaar werd.

Gelukkig komt ook het architectuuronderwijs aan bod. Die was er al van bij het begin als discipline maar het was pas in 1919, met de aanstelling van Victor Horta als directeur van het architectuuratelier, dat bouwkunde onderwezen werd in al zijn facetten, zowel esthetisch als technisch en het was wachten worden tot 1936 eer het diploma van architect wettelijk erkend werd. De modernist Léon Stynen, die in 1944 adjunct-directeur van de Academie werd, voerde een nieuw beleid dat later, in 2013, zijn bekroning kreeg toen aan de Universiteit Antwerpen de faculteit Ontwerpwetenschappen, waartoe architectuur behoort, werd ingesteld. Allemaal lezenswaard en volgepropt met curiosa die de aandacht scherp houden.

Tenslotte werd er ook een handig boekje “In het spoor van de Academie” uitgegeven in samenwerking van MAS met BAI (ISBN 978 90 8586 659 6) en geschreven door historicus Jan Lampo. Beknopt maar niet minder gedetailleerd vertelt de auteur de evolutie van de academie, van gilde school tot hogeschool. Veel kleur illustraties en doorweven met enkele wat uitvoeriger biografieën van kunstenaars en topics zoals “Vrouwen in de academie” of “Kunstenaars op het kerkhof”, verwijzend naar hen die nu rusten op het erepark van de stedelijke begraafplaats “Schoonselhof”. Onderhoudend van stijl en met de nodige historische correctheid is het een goedkoop naslagwerk (14,50 euro) dat een volwaardig overzicht geeft van het leven van de school.

Een laatste publicatie betreft de mode-afdeling die dit jaar haar vijftigste verjaardag viert, “Mode Antwerpen academie 50” (Lannoo, ISBN 978 94 0140 939 1). Een luxueus uitgegeven boek, goud op snee, waarin de identiteit van het Antwerpse modebeeld wordt geschetst door niemand minder dan Suzy Menkes redactrice van The New York Times, Hettie Judah en directrice Kaat Debo. Uiteraard komen Antwerpse iconen aan bod en wordt teruggekeken naar de wonderjaren van de Antwerpse 6 + 1, de +1 staat voor Martin Margiela. Instructief is het hoofdstuk waar aandacht wordt besteed aan de rol van het tekenen in de mode waarbij dan de link wordt gelegd met het tekenonderwijs in de academie. Ook wordt de hypothetische vraag gesteld of de modeontwerper een kunstenaar an sich kan zijn en hoe andere kunstvormen, zoals fotografie en scenografie, een belangrijke rol spelen in het modebeeld. Uiteraard is dit boek overvloedig geïllustreerd en zal het mettertijd een historisch standaardwerk worden.

‘Genieten van Red Star Line en Antwerpse Academie in boekvorm’

Ludo Bekkers

Een ander grootscheeps evenement ook in Antwerpen was, kortgeleden, de opening van het Museum Red Star Line,. Ook een geldige reden om een aantal publicaties samen te stellen die de traditionele formats overschrijden. Met het lijvige boek “Red Star Line, Antwerpen 1873-1943” leverde het Davidsfonds als uitgever (ISBN 978 90 6306 644 4) een prachtwerk af. Het overvloedig geïllustreerde omvangrijke volume met meer dan 200 pagina’s schetst in een zevental verhalen een overzicht van de geschiedenis van zowel de rederij als die van de emigranten. Het vertrekt uiteraard bij de scheepsvaart maatschappij, gaat nader in op de medische controles van hen die de pas wilden oversteken, de gebouwen van de rederij en hun restauratie, verhaalt hoe in 1913 de landverhuizers in Antwerpen ronddoolden en er kortstondig verbleven. Er is ook plaats voor de Antwerpse schilder Eugeen van Mieghem die de emigranten portretteerde en een artistiek beeld schetste van hun wel en wee. Hoe het de Belgen verging na hun overtocht is weer een andere boeiende geschiedenis zoals ook die van de joden die, vooral uit Oost-Europa, uitweken voor de dreiging van de pogroms. Tenslotte wordt uit de doeken gedaan hoe migratie een universeel gegeven is. Wie het nieuwe museum al bezocht of het nog niet kon zal met dit boek een onvergetelijke indruk krijgen van een unieke fase in de Antwerpse en Amerikaanse deelgeschiedenis. Een soortgelijk verhaal met wat andere accenten, bedoeld als geïllustreerde catalogus bij de museumcollectie, “Red Star Line Museum, Antwerpen”, verscheen in een handig formaat bij Ludion (ISBN 978 94 6130 137 6).

En dan is er iets helemaal anders. Pascal Verbeken die al eerder succes en prijzen behaalde met zijn boek “Grand Central Belge” (2012) waarin hij een 19e eeuwse spoorlijn volgde die Wallonïe met Vlaanderen verbond ging nu, volgens hetzelfde procédé, op zoek naar de wegen die Oost-Europese vluchtelingen aflegden om tot in Antwerpen de geraken en er hun reis naar Amerika tegemoet te zien. Hij koos als voorbeeld ene Benjamin Knopp, een Poolse tiener met grote dromen, en hij hernam het traject dat de knaap aflegde. Fotograaf Herman Selleslags reisde mee en keek met een hedendaagse blik naar de plaatsen die Knopp waarschijnlijk had gezien tijdens zijn avontuurlijke tocht. De foto’s verliezen wel enigszins van hun kwaliteit omdat ze op mat papier werden afgedrukt maar dat wordt gecompenseerd door een tentoonstelling van de originele prints in de vroegere loods van het rederij gebouw die nu vrij toegankelijk is. Selleslags toont andermaal hoe hij kwansuis elementen weet te vangen die een meerwaarde aan het attractieve reisverhaal betekenen. Het boek “Tranzyt Antwerpia”, reis in het spoor van de Red Star Line, werd uitgegeven door De Bezige Bij Antwerpen (ISBN 978 90 8542 476 5).

Heel wat materiaal om te lezen en te bekijken over beide manifestaties.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content