Vrije Tribune

Rector KU Leuven antwoordt op kritiek: ‘We doen niet aan kennisvernietiging, we geven kennis door’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Universiteiten produceren kennis, niet om haar daarna te vernietigen maar om haar door te geven. En in die transfer spelen doctoraatshouders een sleutelrol’. Dat schrijven enkele topfiguren van de KU Leuven, daarbij rector Luc Sels, in antwoord op een opiniestuk waarin werd geargumenteerd dat ‘universiteiten als geen ander aan kennisvernietiging doen’ door heel weinig doctorandi te laten doorstromen naar een vast docentschap.

Kennisvernietiging: dat is dus wat de Vlaamse universiteiten volgens een aantal postdoctoraal onderzoekers op grote schaal doen. De redenering om tot die conclusie te komen is eenvoudig en, op het eerste gezicht, best valabel. Het aantal doctorandi dat promoveert en het aantal postdoctoraal onderzoekers dat voor enkele jaren een tijdelijke baan heeft in het wetenschappelijk onderzoek is vele malen groter dan het aantal beschikbare vaste academische posities. Hieruit wordt dan geconcludeerd dat er wel geïnvesteerd wordt in de opbouw van wetenschappelijke expertise en kennis, maar dat die achteraf niet wordt gevaloriseerd en dus verloren gaat voor Vlaanderen. Als dat zo zou zijn, dan zou dat op zijn minst erg jammer zijn. Meer nog, het zou in deze moeilijke tijden een onverantwoorde verspilling van belastinggelden zijn.

Rector KU Leuven antwoordt op kritiek: ‘We doen niet aan kennisvernietiging, we geven kennis door’

Maar gelukkig is het niet zo. Jazeker, het aantal doctoraten dat verdedigd wordt aan de Vlaamse universiteiten is in de laatste jaren sterk gestegen. Dat is geen uniek Vlaams fenomeen, we zien het in alle Europese landen. In vergelijking met die andere landen is Vlaanderen een behoorlijke middenmoter met beduidend minder doctoraten per inwoner dan pakweg Zweden, Zwitserland of Duitsland. En neen, die mensen worden lang niet allemaal professor. Dat is ook wat we aan beginnende doctorandi luid en duidelijk zeggen: een doctorstitel is (al lang) geen garantie meer op een professorenbaan. Heel wat jonge onderzoekers beginnen overigens ook niet met die ambitie aan een doctoraat.

‘Verrijkt’

Maar dat is dan ook niet het punt. Door jonge mensen de kans te geven een doctoraat te maken (al dan niet gevolgd door een postdoctoraal mandaat) bieden we ze de mogelijkheid om onderzoek te doen. Je krijgt als beginnende doctorandus een probleem toegespeeld, maar je weet nauwelijks hoe je het moet aanpakken en ook niet wat je zal vinden. Dat zijn zaken die je gaandeweg ontdekt, in samenwerking met je promotoren en collega-onderzoekers. Dat is best moeilijk en onzeker en soms ook hard: niemand wordt er vrolijk van als het zoveelste experiment mislukt. Het is nog minder aangenaam als je artikel, waar soms jaren aan gewerkt is, door je favoriete tijdschrift afgewezen wordt, soms met een droog berichtje van drie lijnen, soms met pagina’s commentaar van de reviewers die je duidelijk maken waarom ze je werk niet willen accepteren voor publicatie.

Maar je komt verrijkt uit het proces: je leert hoe je met open, complexe problemen moet omgaan en dat je niet mag opgeven na teleurstellende resultaten. Integendeel, teleurstellingen prikkelen de creativiteit. En in discussie met andere onderzoekers (ja, soms ook met die vermaledijde reviewers), worden nieuwe wegen bewandeld tot, uiteindelijk, nieuwe inzichten ontspruiten. Je bekwaamt jezelf in geavanceerde onderzoeksmethoden. Je leert artikels schrijven: niet in één keer, maar door ze altijd opnieuw, dikwijls tientallen keren, te herwerken. Je leert omgaan met de commentaren van sceptische reviewers. Je leert hoe je resultaten aan een internationaal publiek van experten moet presenteren. Als het even meezit kan dat op een congres op een aantrekkelijke locatie waar je bovendien collega’s uit de hele wereld ontmoet en je een netwerk kan uitbouwen.

Zeven euro per euro

Je genereert intussen nieuwe kennis die dikwijls héél relevant is voor de bredere samenleving. Doctorandi en postdoctoraal onderzoekers dragen heel sterk bij tot de onbetwistbare maatschappelijke meerwaarde van universiteiten. In Vlaanderen brengt elke euro die in de universiteiten wordt geïnvesteerd gemiddeld zeven euro op. De Vlaamse universiteiten zetten ook in op het begeleiden van hun doctorandi en postdocs naar de niet-universitaire arbeidsmarkt. Via doctoraatsscholen en career centers kunnen ze extra vorming opnemen, hun curriculum versterken en in contact komen met mogelijke werkgevers. Het is dus al bij al niet zo verwonderlijk dat afgestudeerde doctorandi hun universiteit een grote onderscheiding geven als gevraagd wordt om hun ervaring als doctoraatsstudent te evalueren: gemiddeld 8.25 op 10 om precies te zijn in de groep Wetenschap en Technologie van de KU Leuven.

Je kan opwerpen dat ook dit niet het punt is en dat het er vooral over gaat of die jonge onderzoekers achteraf inderdaad goed terechtkomen. Ook daarin mogen we gerust zijn. Het laatste VRWI-rapport toont nog maar eens aan dat (i) de werkloosheid van doctoraatshouders (nog) kleiner is dan die van universitairen met een masterdiploma en (ii) dat ze meer verdienen. Die salarisbonus is overigens het grootst in de Humane Wetenschappen. Een aanzienlijk deel van de doctoraatshouders komt terecht in onderzoeksfuncties of echte kennisjobs buiten de universiteit. Niet alleen komt hun opgebouwde expertise daar tot haar recht. Er komt zo bovendien een voor de economie en samenleving cruciale kennistransfer tot stand. Universiteiten vernietigen geen kennis, ze bouwen ze op en geven ze vervolgens door aan de bredere samenleving. En ze doen dat krachtig.

‘De perspectieven voor jonge onderzoekers die na een doctoraat en/of een postdoctorale periode de universiteit verlaten zijn zo goed dat ze dikwijls tevredener zijn met hun job dan zij die blijven,’

Wij vinden het niet verwonderlijk dat doctoraatshouders het goed doen: onze wereld wordt, mede door de wetenschappelijke vooruitgang, alsmaar complexer. Dat is niet enkel zo op puur technologisch-wetenschappelijk vlak, waar we tot verbazingwekkende dingen in staat zijn. Denk aan het klonen van dieren en het razendsnel berekenen van waar je bent, overal ter wereld. Het is ook waar voor de sociaal-economische dynamiek. De continue en onmiddellijke beschikbaarheid van informatie is slechts één van de factoren die de politieke besluitvorming, het onderwijs, de economie en onze vrijetijdsbesteding dramatisch veranderen. In een dergelijke fluïde wereld hebben mensen die ervaring hebben met de analyse van complexe data en realiteiten, die er zich van bewust zijn dat het juiste antwoord wellicht niét om de hoek ligt te wachten, maar pas gevonden kan worden na grondig denkwerk en het nodige onderzoek, een enorme meerwaarde. Zij zullen niet alleen de nieuwe technologie helpen ontwikkelen in onze bedrijven, ze kunnen economie en samenleving ook gidsen, door de actualiteit van de dag te plaatsen binnen bredere patronen en door nieuwe denkkaders te ontwikkelen die bedrijven en andere organisaties ondersteunen in hun verdere ontplooiing.

De perspectieven voor jonge onderzoekers die na een doctoraat en/of een postdoctorale periode de universiteit verlaten zijn met andere woorden uitstekend. Ze zijn zelfs zo goed dat internationaal onderzoek nu aantoont dat zij die de stap zetten en de academische wereld achter zich laten dikwijls tevredener zijn met hun job dan zij die blijven, ook in de humane wetenschappen. Universiteiten krijgen het in steeds meer disciplines moeilijk om het talent dat zij nodig hebben aan zich te binden. Ook hier wordt de ‘War for Talent‘ voelbaar.

Succesvol andere wegen inslaan

Betekent dat dan dat de Vlaamse universiteiten voldaan op hun lauweren kunnen rusten? Integendeel. We moeten onze jonge onderzoekers nog beter ondersteunen, op vele vlakken. Die betere ondersteuning mag niet enkel bestaan uit het verder uitbouwen van een aanbod van cursussen voor doctorandi en postdoctoraal onderzoekers. Dat een aantal onder hen mentale problemen rapporteren komt wellicht ook omdat dat onderzoeker zijn helemaal geen makkelijke job is: twijfel, kritiek, afwijzing en teleurstelling zijn onlosmakelijk verbonden met het onderzoeker zijn. Jonge onderzoekers worden vandaag nog te weinig gecoacht om goed met dit soort problemen om te gaan en hun promotoren beschikken niet altijd over de nodige kennis, inzichten en vaardigheden om ze te detecteren. Daar moet verder aan gewerkt worden door de ontwikkeling van een andersoortige begeleiding en opleiding, niet alleen voor de jonge onderzoekers maar ook voor hun promotoren. Universiteiten kunnen ook nog meer doen om hun doctoraatshouders te ondersteunen bij het zoeken naar een goede niet-universitaire baan. Daarvoor kunnen ze nu ook beroep doen op een groot netwerk van gewezen doctorandi. Maar we moeten daarbij wel vertrekken van een objectieve kijk op die situatie: doctoraatshouder zijn in Vlaanderen is géén straf, integendeel.

Vlaamse doctorandi en postdoctoraal onderzoekers zijn vrijwel allemaal jonge mensen die zich voor het grootste gedeelte van hun tijd, en doorgaans met veel vrijheid, mogen wijden aan dat wat ze graag doen: onderzoek. Dat doen ze onder zeer behoorlijke arbeidsvoorwaarden en dat doen ze goed. Zonder hen zou het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen niet de belangrijke motor van kennisgeneratie en innovatie zijn die het nu is. Inderdaad, ze schrijven ook projecten, ze geven les, en ze begeleiden thesissen. Dat hoort erbij en velen onder hen vinden het ook erg boeiend. Maar het is niet hun kerntaak. Die bestaat er wel degelijk in om dat te doen wat slechts weinigen gegeven is: proberen de wereld te doorgronden, nieuwe dingen te ontdekken, nieuwe toepassingen te ontwikkelen en innovatieve oplossingen te zoeken voor maatschappelijke uitdagingen. En die kennis en inzichten vervolgens met anderen te delen. Daarna slaan zij vaak succesvol andere wegen in en bouwen ze een carrière buiten de universiteit uit. Daar kunnen de Vlaamse universiteiten en de Vlaamse samenleving alleen maar blij mee zijn.

Gerard Govers, Pol Ghesquière, John Creemers, Patrick Willems en Luc Sels

Pol Ghesquière, John Creemers en Patrick Willems zijn directeur van respectievelijk de doctoraatsscholen Humane Wetenschappen, Biomedische Wetenschappen en Wetenschap en Technologie van de KU Leuven. Gerard Govers was 6 jaar directeur van de doctoraatsschool Wetenschap en Technologie en is nu vicerector Wetenschap en Technologie van de KU Leuven. Luc Sels is rector van de KU Leuven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content