Er zijn van die momenten dat de voltallige goegemeente spontaan aanvoelt dat een grens overschreden is. Dat gebeurde vorige week in dit land na de vunzige reactie op de dood van een vijftienjarige Vlaming met Marokkaanse roots. Het was nochtans geen geïsoleerd incident. Het was vooral de vernedering te veel.

En zeggen dat het vermoedelijk de internetredactie van Mediahuis was die – onbewust – de hetze op Facebook op gang getrokken heeft. De webstek van Het Belang van Limburg kopte: ’15-jarige Genkenaar sterft na ongeval met quad’. Bij de andere Mediahuis-titels werd dat ’15-jarige Vlaming’ (Gazet van Antwerpen) of ’15-jarige Belg’ (De Standaard). Met daarbij een foto van de betreurde landgenoot, Ramzi Mohammad Kaddouri. En juist dat was voor de Vlaamse Verdedigings Liga een brug te ver: een allochtoon die zonder enig voorbehoud een ‘Vlaming’ werd. Ze deelde het overlijdensbericht op haar Facebook-pagina met als bijschrift: ‘Ziet een Vlaming er tegenwoordig zo uit?’

De honderden antwoorden op die ‘gewone’ vraag waren bijzonder eenduidig. Hufteriger kun je ze zelfs op de sociale media amper vinden: ‘Spijtig genoeg zien de meeste Vlamingen er zo uit, met een apesmoel. Toch ene waar we al vanaf zijn’, ‘As da ne Vlaming is dan ben ik ne neger’, ‘Vandaag krijgt iedereen een extra varkenssaté’, ‘Makakken zijn geen Vlamingen. Da zijn inteeltapen die nix respect hebben voor onze cultuur’. En dat onder pseudoniem, maar in veel gevallen ook onder de eigen, Vlaamse naam. De Rik Vlieghe-Casteleins, Marie-Rose Plaetincks of zogezegde Waterschoot Tims van dit land lieten zich even gaan.

De afkeuring, ook uit politieke hoek, was ongemeen hevig en (op Vlaams Belang na) zo goed als kamerbreed. Het was ditmaal zelfs moeilijk uit te maken of de PVDA méér verontwaardigd was dan de N-VA. Maar hoe terecht ze ook was, die collectieve woede had ook iets wereldvreemds.

Vraag het maar aan de allochtone Vlaming. Vanuit Hollywood, waar hij samen met zijn spitsbroeder Bilall Fallah een nieuwe televisieserie draait, schreef regisseur (en Slimste mens ter wereld) Adil El Arbi een opiniestuk voor deredactie.be. Zijn punt: ‘De reacties zijn een schok, maar ze zijn spijtig genoeg niet nieuw en ook niet verrassend.’ Vandaar dat El Arbi nog eens met klem verhaalt wat iedereen eigenlijk al zou kunnen weten: ‘Racisme is altijd een deel van ons leven geweest. Hoe je het ook draait of keert, wij zullen altijd Marokkanen blijven en elke Marokkaan heeft te maken gehad met racisme.’ Als kind had El Arbi de ambitie om gewoon honderd procent Vlaming te worden tussen de Vlamingen, maar dat was buiten de Vlaamse realiteit gerekend. Op zijn vijftiende mocht hij de eerste keer niet binnen in een dancing, en zijn Vlaamse vrienden wel.

Geen enkele allochtoon is nog nooit geconfronteerd geworden met racisme. Afgaande op de talloze interviews die de Vlaamse media de laatste jaren hebben afgenomen van BV’s van Maghrebijnse of Turkse afkomst, kunnen ze er allemaal van meespreken, tot de blauwogige Zuhal Demir (N-VA) toe. En dan hebben we het over een kleine, doorgaans zéér geïntegreerde elite binnen de allochtone gemeenschappen, mensen ook die meestal kunnen bogen op een hoog IQ of EQ, of een combinatie van beide.

Soms gaat het om eerder onschuldige misverstanden. De Limburgse spoedarts Mouloud Kalaai zal nooit vergeten dat aan de universiteit in Diepenbeek zijn professor hem vroeg: ‘Vanwaar ben jij?’ Waarop hij: ‘Van Bilzen.’ Luid gelach bij alle medestudenten: Kalaai had als enige niet begrepen dat de prof niet wilde weten waar hij woonde, maar naar zijn land van herkomst vroeg – en eigenlijk naar dat van zijn ouders.

Soms is de confrontatie harder, en zelfs pijnlijk. Zeker als zelfs je kinderen nog altijd last hebben met hun ‘afkomst’. Het overkwam Selahattin Koçak, van 2000 tot 2012 SP.A-schepen in Beringen. Zijn eerste realitycheck vond plaats op zijn twaalfde, toen ‘het PMS’ (zoals de Centra voor Leerlingenbegeleiding vroeger heetten) zijn vader overtuigde: ‘Hoe briljant uw zoon ook mag zijn, hij zal nooit werk vinden als ingenieur.’ En dus werd het mijnbouw, de opleiding voor gewone mijnwerkers. En dat is niet zomaar een vervlogen herinnering: een paar jaar geleden kon Koçak zijn dochter niet inschrijven in de vrije school waar hij zelf les had gevolgd, omdat zij Turkse is en blijft. ‘We zitten al aan dertig procent allochtonen’ klonk het. Welke argumenten haar vader ook gebruikte, de school weigerde het meisje tot de zeventig procent ‘echte’ Vlamingen te rekenen. Hoe dicht komt dat systeem eigenlijk in de buurt van gelegaliseerde ethnic labeling, en dus van een zachte vorm van apartheid?

Het is ook geen zaak van de Vlaamse overheidsstatistiek alleen, of van conservatieve Vlamingen die zo graag aan de vertrouwde ‘witte school’ vasthouden: de zogenaamd progressieve Vlaming is vaak geen haar beter. Met zijn oudste dochter had Koçak een soortgelijke ervaring, dit keer met een freinetschool: ‘Eerst belde ik zonder mijn naam te vermelden, en zeiden ze dat er plaats was. Daarna ging mijn vrouw er met onze dochter heen; toen ze hen zagen, was er plots geen plaats meer. Een Vlaamse collega deed de volgende dag de ultieme test: ze belde, zei hoe ze heette en vroeg of er nog plaats was voor haar kind. Jazeker, voor haar wel.’ Die collega heeft hulp van andere collega’s moeten inroepen om Selahattin Koçak te beletten iets doms te doen.

Ethnic profiling

Sinds de aanslagen is de sfeer er niet beter op geworden. Het is maar omdat acteur Zouzou Ben Chikha bekend was geworden met zijn rol als Amar in de Canvas-serie Bevergem, dat zijn verhaal de nationale pers haalde. Hoe hij thuis in Gent stoofvlees was gaan kopen en, omdat het regende, snel met de fiets naar huis reed – het stoofvlees in de rugzak en een kap over zijn hoofd. Hoe de politie hem tegenhield, fouilleerde, hem zelfs zijn sokken en schoenen liet uitdoen ‘omdat hij zich verdacht gedroeg’. Achteraf was er een welles-nietesdiscussie over de vraag of de politie aan ethnic profiling mag doen. Of ze, met andere woorden, in de strijd tegen terreur vooral allochtonen mag – en moet – controleren. ‘Om de pakkans te verhogen’ en ook om de autochtone landgenoten (of de Europese ambtenaren) niet te zeer te hinderen. Want dat was toch de klacht bij de verstrengde veiligheidsmaatregelen na de aanslagen: dat het onzin was om iederéén te controleren op de luchthaven van Zaventem, want dat dat tot ellendig lange wachtrijen leidde. Die vraag kwam niet alleen van reizigers, ze werd ook overgenomen door Peter Decuypere, de man achter I Love Techno in Gent. Niet flauw doen, zei die, stop het politiek correcte gelul en controleer alleen de mensen met een kleur.

Dj Faisal kan ervan meepraten. Want ook al wordt het discours van Decuypere officieel niet gevolgd, in de praktijk wordt Faisal voortdurend gecontroleerd. Op elk festival, elk optreden wordt hij – meestal meer dan één keer – onder handen genomen. In Knack Focus leidde dat onlangs tot de volgende even amusante als confronterende woordenwisseling met de journalist:

FAISAL: Als je op straat wandelt en er rijdt een combi voorbij, haal je je handen uit je zakken. Dat doet iedereen, toch?

Euh. Wat?

FAISAL: Je handen uit je zakken halen?

Waarom?

FAISAL: ’s Avonds, als er een combi voorbijrijdt? Doe jij dat niet?

Serieus: dat is niet normaal. Waarom zou je dat doen?

FAISAL: Je wilt gewoon niemand een reden geven om je verdacht te vinden. Je wilt niet dat ze je aanspreken. Sinds Parijs en Brussel heb ik een bijna panische angst als ik mijn identiteitskaart niet op zak heb. Want als ze je pas vragen en je hebt die niet bij, is dat al een probleem.

Gevolg is dat iemand als Zouzou Ben Chikha zich tot in zijn ziel vernederd voelt, zo bekende hij in een interview met De Morgen: ‘Ik ben in een jaar tijd twee keer in Gent gefouilleerd en één keer in Brussel. Als ik aan mijn blanke vrienden vraag of ze ook zo veel gecontroleerd worden, zeggen ze dat ze dat nog nooit hebben meegemaakt.’ En hij voegt eraan toe: ‘Wimpel het alsjeblieft niet af als een gefrustreerde klaagzang. Ik ben niet gefrustreerd. Ik ben zeer gelukkig.’ Waarop Ben Chikha zich ineens toch maar het grote ‘ongeluk’ van zijn jeugd herinnerde: hoe hij, als enige van de weinige allochtonen in Blankenberge, verliefd was geworden op de mooie Nikki. Hoe hij voor haar verjaardag een cadeautje had gekocht. Hoe hij na schooltijd zag dat Nikki tegen alle kinderen van de klas ‘Tot straks’ zei, behalve tegen hem. Hoe hij zijn klasgenoten volgde, en op afstand naar het verjaardagspartijtje keek, met het pakje in zijn handen. ‘Dat is keihard.’

Wie zou denken dat de politie niet afgerekend moet worden op de lange tenen van een paar allochtone hipsters als een acteur of een dj, had in De Morgen ook het relaas kunnen lezen van Yousra Benfquih, onderzoekster aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Antwerpen en voormalige fellow bij de EU-delegatie bij de Verenigde Naties in New York.

‘Het is donderdag 21 april, mijn papa en ik zijn onderweg naar Brussels South Charleroi Airport. Mijn vader en ik naderen de luchthaven. Kort na de rotonde staan er soldaten voor een identiteitscontrole. Terwijl ze ons bevelen om aan de kant te gaan, merk ik op hoe de wagens voor en na ons geen halt wordt toegeroepen. Voor een zoveelste keer word ik eraan herinnerd dat mijn vader en ik er verdacht uitzien. (…) Bruusk vraagt de soldaat ons door het geopende autoraam welke taal we spreken. Nadrukkelijk antwoord ik: “Nederlands en Frans.” Wanneer hij desondanks verdergaat in het Engels en ik tijdens de overhandiging van onze identiteitsdocumenten vriendelijk herhaal dat we vloeiend Nederlands en Frans spreken, haalt de soldaat zijn collega erbij. Zichtbaar misnoegd, wapen ostentatief aan de borst en muts tot aan de stugge ogen, brult die laatste naar ons: “Wat is het probleem hier?!” (…) De heren staken hun imposante machtsoptreden, we mogen doorrijden. Misschien door mijn tranen, waarvan ik pas later merk dat ze me in de ogen zijn geschoten.’

Het probleem stelt zich niet alleen in België. In Nederland was er ophef toen de bekende rapper Typhoon liet weten dat hij het moe was om voortdurend voorwerp te zijn van politiecontroles. De laatste keer in Zwolle, waar de politie ‘de combinatie van zijn leeftijd, zijn dure auto en zijn huidskleur’ verdacht vond. Hij kaartte de kwestie aan op Facebook, de media maakten er een zaak van. Waarop – merkwaardig toch – de politie van Zwolle liet weten ‘dat Typhoon op onze excuses kan rekenen’, en Ard van der Steur, VVD-minister van Veiligheid en Justitie, in de Tweede Kamer liet weten dat hij de rapper zou uitnodigen om mee te werken aan een campagne om ethnic profiling bij de politie uit te bannen.

Maar dat gebeurt in België niet snel. Nadat de Brusselse politie enkele weken geleden urenlang een Iraanse doctoraatsstudent van de UGent onder schot had gehouden, omdat ze dachten dat hij met zijn vreemde kleding (een lange jas met draden waarmee hij de straling in de stad onderzocht) mogelijk een terrorist was, volgden er geen excuses. Integendeel: de politie liet weten de kostprijs voor hun actie door te zullen rekenen aan de onschuldige, zich van geen kwaad bewuste kerel en zijn alma mater.

Pour les Flamands la même chose

Het wantrouwen is groot, de kloof diep. En daardoor wordt de omgang met gekleurde landgenoten stilaan hondsbrutaal.

Welke groteske vormen het wederzijdse wantrouwen heeft aangenomen, illustreren de haast surrealistische lotgevallen van Sam Vandekerckhove uit Torhout. Veel Vlaamser kan een naam niet klinken, maar de man heeft zwart kroeshaar en heeft zich onlangs een baard aangemeten. Die kleine ijdelheid zal hij zich nog lang heugen: mét baard ziet Vandekerckhove er namelijk uit als een allochtoon. Zijn zus Sara is redactrice bij De Morgen en schreef in haar krant wat haar broer overkwam.

‘Amai, jij spreekt goed Nederlands’, zei een loketbediende in Antwerpen-Centraal goedkeurend. Tijdens de ramadan vroeg een dame in een broodjeszaak: ‘Mag jij wel eten, nu?’ Pijnlijk werd het toen hij in het officieel zo sympathieke en verdraagzame Gent een fiets probeerde te huren. Eerst werd hij twintig minuten door de man achter de toonbank genegeerd, daarna zag hij hoe de volgende klant meteen geholpen werd. De uitleg: ‘Dat is een echte Belg.’ En bij het buitengaan, met fiets, werd hem nog ‘makak’ toegeslingerd.

Omgekeerd was het even erg. In pitazaken of Turkse pizzeria’s ging het opeens sneller; de nachtwinkel werd af en toe goedkoper; en Marokkaanse buren die hem altijd negeerden, deden ineens vriendelijk.

Natuurlijk zijn allochtonen geen heiligen. Zie de dramatische gevolgen, vorige maand, van het aanhoudende pestgedrag door een aantal Turkse scholieren van hun Afghaanse klasgenoot in München. Ali David Sonboly vond zichzelf een ariër, ontwikkelde een haat voor ‘buitenlanders’ en schoot er vorige maand negen dood, waarna hij zelfmoord pleegde. Hij was de vernederingen moe.

Vernedering: het woord zal in de toekomst nog vaker vallen. Vernedering is het eerste bijproduct van discriminatie. Het leidt in een eerste fase meestal tot pijn en verdriet – de vele voorbeelden op deze bladzijden illustreren het. Dat kan vlug gevolgd worden door geweld, zoals bij Sonboly of een aantal IS-strijders. Die ontwikkelden vaak een haat tegen de samenleving waarin ze zich nooit helemaal thuis voelden. In het beste geval wekt het verzet op. En vooral: trots. Gekwetste trots, de drive van meer dan één politieke beweging.

Zij die vernederen, of vernedering tolereren, merken de schadelijke gevolgen pas op als het te laat is. In 2009 wisten de verzamelde voetbaljournalisten niet goed wat geschreven toen Oguchi Onyewu, de bekende verdediger van Standard Luik, een klacht wegens racisme indiende tegen Anderlecht-vedette Jelle Van Damme. Natuurlijk had iedereen weleens geschreven over de schadelijke effecten van racisme op de voetbalvelden. Natuurlijk zijn alle clubs en bobo’s er officieel tegen. Maar in de praktijk gebeurt er weinig of niets tegen oerwoudgeluiden op de tribunes of gescheld op het veld. De meeste Afrikaanse spelers denken aan wat ze in België kunnen verdienen en schikken zich in hun lot.

Onyewu niet. Tot driemaal toe hoorde hij Van Damme ‘Dirty monkey’ roepen. Toen hij zich boos maakte, volgde daarop: ‘Keep crying, monkey’ – en dat was er te veel aan. Van Damme had over het hoofd gezien dat hij niet voor een Afrikaan stond, maar voor een speler van het nationale elftal van de Verenigde Staten. Een jaar eerder was Barack Obama daar tot president verkozen. De ouders van Oneyewu zijn oud-studenten van Howard University, de bakermat van de blackconsciousness-beweging. Daar is antiracisme geen zaak van persoonlijke opvattingen of voorkeuren: het is een ethische imperatief, een politieke plicht.

Iets soortgelijks lijkt nu bij een groeiende groep Vlaamse moslims te gebeuren. Hoe meer zij zich gekwetst voelen door het gedrag van autochtonen of de overheid, hoe trotser ze zullen worden. En hoe opstandiger. Het is geen toeval dat Dyab Abou Jahjah Malcolm X als inspiratiebron heeft. Die laatste was ook de inspiratiebron van de legendarische bokser Muhammad Ali toen die tijdens de Vietnamoorlog weigerde dienst te nemen in het Amerikaanse leger. ‘NoVietcong ever called me anigger’, zei Ali toen.

Vandaar dat zo veel allochtone landgenoten het moe zijn om nog altijd aangesproken te worden als Turk of Marokkaan: omdat het zo goed als altijd in een vernederende context gebeurt. Het verklaart ook waarom Groen-voorzitter Meyrem Almaci in een interview met De Morgen zo scherp reageerde op staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA). Die had haar op Twitter uitgedaagd om te zeggen wat ze van president Erdogan en zijn reactie op de coup in Turkije vond. ‘Na die tweet dacht ik: nu moet het gedáán zijn. De N-VA heeft een groot probleem met meervoudige identiteit, en dat aanvaard ik niet meer. Ik ben een Belgische politica, ik ben Kamerlid en partijvoorzitter. De standpunten van mijn partij zijn duidelijk. Ik wil niet constant aangesproken worden op mijn afkomst. Politici met een migratieachtergrond worden verdorie harder aangepakt dan politici die bankier spelen.’

Het is een oud zeer, vooral in Vlaams-nationalistische kringen. Toen studenten bij de strijd voor Leuven-Vlaams We Shall Overcome begonnen te zingen, in de jaren zestig, maakte de Vlaamse Beweging zich zorgen over het overnemen van ‘liederen uit de negerstrijd’. Maar wat is de Vlaamse ontvoogding anders geweest dan een eigen variant op zo’n negerstrijd? Als reactie op een jarenlange en zelfs systematische vernedering door de beheerders van la Belgique à papa?

Is er een meer gehaat gezegde in de Vlaamse geschiedenis dan ‘pour les Flamands la même chose’? Zo spraken volgens de Vlaamse overlevering Franstalige officieren tijdens de Eerste Wereldoorlog hun Vlaamse manschappen aan. Het leidde in 1917 tot de fameuze Open brief van de Frontbeweging aan koning Albert. Daarin werd het vertrouwen in de Belgische instellingen en gezagsdragers (behalve de koning) opgezegd. De opstellers vroegen ‘de uitdrukkelijke, geschreven, plechtige belofte dat ons volle gelijkheid, volle recht wordt gegeven’. Ze wilden dat de ‘vervolgingen ophouden, dat we onze mening vrij mogen uitspreken, dat we niet meer op haat of tegenkanting maar op steun van de regering, pers en overheid kunnen rekenen’. Als compensatie voor de vernederingen en het gebrek aan respect eisten de Vlaamse soldaten van de Belgische overheid ‘eerbied, recht en vrijheid voor ons en onze kinderen’. Die taal en die toon klinken vandaag bekend in het eisencahier van allochtone activisten voor de huidige Vlaamse regeerders, politici en opiniemakers.

Merkwaardig detail: een van de bekendste leden van de Frontbeweging was Amedee Verbruggen. Zijn achterneef heet Wouter Van Bellingen – inderdaad, de directeur van het Minderhedenforum en groot voortrekker van de nieuwe ontvoogdingsstrijd in het hedendaagse Vlaanderen. Is de cirkel rond?

‘Ziet een Vlaming er tegenwoordig zo uit?’ Zo klonk het vorige week op de Facebook-pagina van de Vlaamse Verdedigings Liga bij een foto van de betreurde vijftienjarige Genkenaar Ramzi Mohammad Kaddouri.

DOOR WALTER PAULI

Driemaal riep Anderlecht-vedette Jelle Van Damme ‘Dirty monkey’ naar Standard-verdediger Oguchi Onyewu.

Hoe meer de Vlaamse moslims vernederd worden, hoe trotser ze zullen worden. En hoe opstandiger.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content