Vrije Tribune

PS zal zelf om meer autonomie vragen als Bart De Wever zijn centrumrechtse regering krijgt

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Als de PS zich geconfronteerd ziet met een centrumrechtse federale regering, zoals door Bart De Wever gedroomd, is het niet onwaarschijnlijk dat niet de Vlamingen maar wel de Franstaligen om meer autonomie zullen vragen. Dat bewijst dat net de Vlamingen meer baat hebben bij een sterke federale staat, schrijft Stefan Somers (VUB).

Als de PS zich geconfronteerd ziet met een centrumrechtse federale regering, zoals door Bart De Wever gedroomd, is het niet onwaarschijnlijk dat niet de Vlamingen maar wel de Franstaligen om meer autonomie zullen vragen. Dat bewijst dat net de Vlamingen meer baat hebben bij een sterke federale staat, schrijft Stefan Somers.

Met de keuze van PS en CDH enerzijds en de N-VA en CD&V anderzijds om samen in zee te gaan, lijkt de stelling van Bart De Wever (N-VA) dat België uit twee democratieën bestaat, bewaarheid te worden. Franstalig België kiest voor (centrum-) links en Nederlandstalig België voor (centrum-) rechts.

Omdat de NV-A de druk op CD&V en Open-VLD om snel een Vlaamse regering te vormen, nu snel kan verhogen, lijkt daarbij een tweede streefdoel van De Wever in het verschiet te liggen: een confederale vorming van de federale regering. Daarbij zou dan een federale regering gevormd worden vanuit de twee deelstaatregeringen. Zo bekeken zou De Wever wel eens de grootste winnaar van het manoeuvre van de PS en het CDH kunnen zijn en zou Charles Michel wel eens gelijk kunnen krijgen als hij zegt dat de PS op die manier de toekomst van het land in gevaar brengt.

Dit alles heeft in de pers al de reactie doen ontlokken dat de PS met deze zet voor een confederale logica kiest en dat enkele NV-A-commentatoren gelijk hadden toen die bemerkten dat het idee van het confederalisme niet uit de hoed van de NV-A getoverd werd maar eerder al door de PS (kort na de Tweede Wereldoorlog maar ook enkele jaren geleden door Elio Di Rupo) was voorgesteld. Dat is een interessante vaststelling. Dat enkele weken na de verkiezingen niet de NV-A maar de PS (impliciet) de confederale kaart trekt. Maar eigenlijk mag dit niet verbazen. Anderhalf jaar geleden opperde ik al dat België in feite al volgens een confederale logica werkt. België noemt zich officieel wel een federatie, maar in feite werkt het al lang volgens een confederale logica.

Nu moet ik daar wel bij vertellen op welke manier een confederatie volgens mij van een federatie verschilt. Er zijn immers twee onderscheidingscriteria in omloop, hetgeen nefast is voor een helder debat. Het betreft het onderscheidingscriterium van de bevoegdheidsverdeling en dat van de overkoepelende besluitvorming.

Op basis van de bevoegdheidsverdeling wordt aangenomen dat als het merendeel van de bevoegdheden aan de deelstaten toekomt er sprake is van een confederatie en als het merendeel van de bevoegdheden aan de federale overheid toekomt er sprake is van een federatie.

Als we daarentegen kijken naar het onderscheid op basis van de overkoepelende besluitvorming, dan is er sprake van een confederatie wanneer deze gebeurt op basis van een overleg tussen democratisch gelegitimeerde deelentiteiten die allen over een vetorecht beschikken. Een federale staat is volgens dit criterium een staat waarin het deelstatelijk en het federaal niveau beiden een afzonderlijke democratische legitimiteit hebben en beslissingen op federaal niveau genomen worden door de democratische meerderheid van dat niveau, ongeacht welke deelstaat ze vertegenwoordigen.

Als we even aannemen dat dit laatste criterium determinerend is en het ander slechts iets zegt over de bevoegdheidsverdeling binnen de onderscheiden systemen, dan kan je vier categorieën onderscheiden:

(1) Federale staten waarin het merendeel van de bevoegdheden aan de deelstaten toekomt (denk aan Zwitserland of de Verenigde Staten),

(2) federale staten waarin het merendeel van de bevoegdheden aan de federale entiteit toekomen (bijvoorbeeld Oostenrijk),

(3) confederaties waarin de meeste bevoegdheden aan de deelstaten toekomen (Zwitserland voor 1848 en de Verenigde Staten tussen 1776 en 1787)

en (4) confederaties waarin de meeste bevoegdheden aan de confederatie toekomen.

Het opmerkelijke aan deze indeling is dat er vandaag geen echte confederaties meer bestaan. Zwitserland noemt zich nog wel een confederatie, maar heeft haar overkoepelende besluitvorming in 1848 helemaal op federale leest geschoeid. Het heeft naar het voorbeeld van de Verenigde Staten de vetorechten van de deelstaten laten varen en plaats gemaakt voor een autonome overkoepelende democratische ruimte. Het probleem van deze “historische confederaties” was dat hun politieke besluitvorming leed onder wederzijdse veto’s die leidden tot blokkeringen en politieke impasses.

En laat nu dat het kenmerk zijn dat eigen is aan het huidige Belgische politieke systeem. Want zoals gezegd, heeft België wel veel confederale trekjes. Dat zegt zelfs de N-VA. In haar visietekst “Verandering voor Vooruitgang” schrijft de partij op pagina 12 dat het confederalisme wel degelijk werkbaar is omdat België ook vandaag al enkele confederale kenmerken vertoont zoals de paritaire samenstelling van de regering en de alarmbelprocedures.

Dat is wellicht het bijzondere aan België, het is een federale staat die confederale trekjes vertoont. Maar anders dan de historische federale staten, is België niet ontstaan uit het samengaan van verschillende onafhankelijke staten maar uit het uiteenvallen van een unitaire staat.

Daar waar in de historische confederaties een meerderheid zich geblokkeerd zag om een sterkere, autonomere eenheid te vormen doordat een minderheid over een vetorecht beschikte, zien we in België dat een minderheid zich van haar feitelijk veto bediend om de afbraak van de unitaire staat te verhinderen. Nu zou men kunnen zeggen dat dit aantoont dat België in wezen geen confederatie is, omdat als het dat zou zijn, Vlaanderen alle bevoegdheden gewoon eenzijdig naar zich toe zou kunnen trekken als ze met een “non” van de Franstaligen worden geconfronteerd.

Zoiets is echter in geen enkele rechtsstaat mogelijk. Pacta sunt servanda: een woord is een woord, daar kom je niet eenzijdig van terug. Neem als voorbeeld de Europese Unie, volgens de N-VA hét voorbeeld bij uitstek van een confederatie. Welnu, als één lidstaat in de Unie eenzijdig bepaalde bevoegdheden naar zich toe zou kunnen trekken, dan zou het Verenigd Koninkrijk dit al lang hebben gedaan. Het Verenigd Koninkrijk zou er dan niet zoals vandaag mee moeten dreigen dat het uit de Unie zal stappen als andere lidstaten de bevoegdheden van de Unie niet willen heronderhandelen, maar zou die bevoegdheden gewoon eenzijdig terug kunnen nemen.

België is dus uniek doordat het in feite in grote mate op een confederale leest geschoeid is en toch uit een unitaire staat is ontstaan. Daardoor liggen de meerderheid van de bevoegdheden in België bij het federale niveau. Dit verklaart de paradox van het Belgisch politiek bestel: als het een echte federale staat zou zijn, dan zouden de Franstaligen meer autonomie vragen. Omdat België echter veel confederale trekken vertoont die het voor de Franstaligen mogelijk maken om boven hun gewicht te spelen, zijn net de Franstalige partijen de verdedigers van een sterke Belgische staat.

Vanuit die optiek is het dus helemaal niet verwonderlijk dat onze politieke partijen, en vooral de Franstalige partijen, vandaag (net zoals in het verleden) volgens een confederale logica tewerk gaan.

Wat wel verwonderlijk is, is het feit dat de samenstelling van een Waalse, een Brusselse en een Vlaamse regering in ons land wordt onthaald als een strategische zet bij het vormen van een federale regering. Want als we, vanuit een confederale logica, menen dat de federale overheid een afspiegeling moet zijn van de deelstaatregeringen, dan zitten we muurvast. Het water tussen N-VA en CD&V enerzijds en PS en CDH anderzijds is zeer diep. Als men dus niet in dit scenario terecht wil komen, dan moet men kiezen voor de klassieke tripartite of voor een federale regering met een minderheid aan de Franstalige kant. Dit laatste is dan een regering met N-VA, CD&V, MR en CDH of Open VLD. Vanuit sociaaleconomisch oogpunt, toch dé inzet van de verkiezingen, zou dit een werkbare coalitie kunnen zijn.

Voor N-VA is dit vanuit sociaaleconomisch oogpunt een droomcoalitie. Vanuit institutioneel standpunt is dat echter iets minder het geval. Want door zo’n regering te vormen, wordt tegen de beweringen van de N-VA in bewezen dat een federale staatsvorm werkbaarder is als een confederale.

Als België niet alleen in de geest van de mensen maar ook in de wet al een confederale staat was geweest, dan konden de Vlamingen op geen enkele manier om de as PS en CDH heen. Men zou dan een regering moeten vormen die gekenmerkt wordt door wantrouwen, blokkeringen en politieke impasse. Omdat België in hoofdzaak echter nog steeds een federale staat is, is een andere optie mogelijk. Tenminste als onze politici aan beide kanten van de taalgrens (ook de Franstaligen dus) hun confederale opvattingen achterwege laten en kiezen voor het behoud van het land.

Natuurlijk zou N-VA op die manier in een ietwat vreemde situatie terechtkomen. Als ze kiest voor een sociaaleconomische herstelregering, dan zal ze bewijzen dat het federalisme beter werkt dan het confederalisme. Ze zal dan aantonen dat België een eigen democratisch niveau heeft waarin de belangen van de Vlaamse meerderheid verdedigd kunnen worden zonder dat ze nodeloze compromissen moet doen aan de PS, hetgeen ze wel zou moeten doen in een confederale staat. Op het eerste gezicht lijkt een centrumrechtse regering dus problematisch voor de N-VA.

Maar er is wel degelijk een andere kant aan dit verhaal. Want als een centrumrechtse regering gestalte krijgt, dan zal in België misschien een fenomeen optreden dat eigen is aan alle normale federale staten, met name dat in een federale staat doorgaans de minderheid en niet de meerderheid voor meer autonomie pleit. Welnu, als de PS zich geconfronteerd ziet met een centrumrechtse regering op federaal niveau, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat in de toekomst niet de Vlamingen maar wel de Franstaligen om meer autonomie zullen vragen.

Dit toont aan dat de Vlamingen eigenlijk meer baat hebben bij een sterke federale staat dan de Franstaligen, tenminste als ze zichzelf niet steeds in een confederale logica laten murwen. Want in een federale staat is er meer kans dat de Vlamingen, die een meerderheid van de bevolking uitmaken, hun stempel kunnen drukken op het federaal beleid. Als nu de Vlamingen in de toekomst zouden eisen dat België wordt omgevormd tot een sterkere federale staat, als de Vlamingen met andere woorden meer België zouden willen, dan komt de bal terecht in het Franstalige kamp.

Zij kunnen dan aanvaarden dat België een echte federale staat wordt, en eventueel één waarin het zwaartepunt van de bevoegdheden bij de deelstaten ligt, of ze kunnen het Belgisch project als dusdanig verwerpen. Maar de Franstaligen die voor de laatste optie kiezen, zullen wel aan hun Belgischgezinde Franstalige medeburgers moeten uitleggen dat het niet de Vlamingen maar wel zijzelf zijn die België de rug toekeren.

Stefan Somers is assistent aan de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit Brussel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content