Processie van Echternach bij De Lijn: de weg naar een modern busbedrijf is nog lang

De Lijn © Belga
Stavros Kelepouris
Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

Steeds meer afgeschafte bussen in Antwerpen en Oost-Vlaanderen, aankondigingsborden die talloze mankementen vertonen, en amper haltes waar mensen met een beperking gebruik van kunnen maken. Openbaar vervoer in Vlaanderen heeft nog heel wat katten te geselen.

‘Na al die ellende heb ik weleens behoefte aan een goed gesprek met een vriend of een vriendin in de voorstad, vijftien kilometer verderop. Dankzij De Lijn is dat tegenwoordig ook een wereldreis geworden,’ zo schreef Knack-journalist Stijn Tormans een maand terug in een pamflet over de mistoestanden bij De Lijn. Het artikel belichtte tien kwalen uit de geplaagde werking van het bus- en trambedrijf: van onhaalbare aansluitingen of defecte aankondigingsborden tot een gebrek aan hoffelijkheid bij sommige chauffeurs.

Björn Rzoska, Groen-fractieleider in het Vlaams Parlement, vroeg naar aanleiding van het artikel een hele resem cijfers op over de werking van De Lijn bij Vlaams Mobiliteitsminister Ben Weyts (N-VA). Uit het lijvige antwoord blijkt dat vooruitgang bij het openbaar vervoer aanvoelt als een processie van Echternach: twee stappen vooruit met technologische vernieuwingen, een stap achteruit met de onvermijdelijke kinderziektes en de verouderde infrastructuur.

We lichten de drie opvallendste passages uit de doorlichting: het aantal niet-gereden ritten, de problemen met aankondigingsborden, en de toegankelijkheid van de haltes voor mensen met een beperking.

Steeds meer afgeschafte bussen in Antwerpen en Oost-Vlaanderen

Er zijn talloze redenen waarom ritten afgeschaft kunnen worden, maar de cijfers focussen specifiek op niet-gereden ritten door personeelstekort of een chauffeur die niet komt opdagen (bijvoorbeeld in geval van ziekte). In Antwerpen en Oost-Vlaanderen blijkt dat een groeiend probleem. Waren er in 2012 nog 4.992 afgeschafte busritten in Antwerpen, in 2016 klom dat cijfer naar 8.908. In verhouding tot totaal aantal busritten gaat het quasi om een verdubbeling: van 0,14 procent naar 0,26 procent. Opvallend is de periode 2012-2014: van 4.992 niet-gereden ritten ging het op een jaar naar 1.327, om in 2014 pijlsnel te stijgen naar 8.103.

In Oost-Vlaanderen tekent zich eveneens een scherpe stijging af: van 1.715 naar 4.392. Dat is procentueel bijna een verdrievoudiging op enkele jaren – van 0,08 procent in 2012 naar 0,21 procent naar 2016.

Voor Björn Rzoska tonen de cijfers aan dat het beleid van Vlaams Mobiliteitsminister Ben Weyts niet werkt. ‘Hoe kan Weyts nu volhouden dat hij mensen wil ‘verleiden’ om de bus te nemen als in Antwerpen en Oost-Vlaanderen het aantal geschrapte ritten sinds zijn beleid is verdubbeld? Wachten op een bus die niet komt, niets is zo frustrerend.’

Voor de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en West-Vlaanderen bleef het aantal geschrapte ritten de afgelopen vier jaar stabiel. Over heel Vlaanderen kwamen in 2016 niettemin 16.800 bussen niet opdagen omdat er geen chauffeur was.

De Lijn
De Lijn© Belga

Wanneer komt de bus? De aankondigingsborden weten het ook niet

Komt de bus wel opdagen, dan is het vaak gissen naar wanneer dat zal zijn. De aankondigingsborden van De Lijn zijn een waar pijnpunt, zo moet ook minister Weyts toegeven. Sinds enkele jaren verschijnen steeds meer moderne, digitale borden in het straatbeeld – de zogenaamde Irtis-infoborden – maar de informatie daarop laat te wensen over. In Antwerpen zijn 153 dergelijke borden geïnstalleerd, waarvan maar liefst 47 – een derde – geen accurate info krijgen. In West-Vlaanderen gaat het zelfs om bijna de helft van de borden (28 van de 59) en ook in Oost-Vlaanderen valt er nog een en ander te verbeteren (19 op 111 borden).

Ben Weyts
Ben Weyts© Belga

In Antwerpen neemt de situatie soms absurde vormen aan. In de premetrostations bijvoorbeeld werken twee systemen naast elkaar: het oude Infotram-systeem (het bekende bord met lampjes die de halte van de metro weergeven) en de nieuwe TFT-schermen. En laat nu net de nieuwe borden de minst nauwkeurige zijn: ‘De Lijn ontkent niet dat vandaag de nauwkeurigheid van Infotram hoger ligt,’ zo schrijft minister Weyts.

Deel van het probleem is dat de nieuwe borden op basis van GPS-gegevens werken – maar, zo klinkt het, in de ondergrondse premetro is er geen GPS-signaal beschikbaar. Tegelijk wordt het onderhoud van het oude systeem stilaan onmogelijk doordat wisselstukken moeilijk of niet meer verkrijgbaar zijn. En dus ‘kan worden besloten dat de Infotram-schermen te vroeg werden verwijderd. De verdere uitrol van de nieuwe schermen en de afbraak in de premetro werden dan ook on hold gezet,’ staat nog te lezen.

‘Dat een gps niet werkt in een tunnel, dat weet toch iedereen? Terwijl de Lijn blijft kwakkelen als het gaat om aankondigingsborden, stel ik vast dat in Brussel de MIVB op dat vlak veel beter presteert. Tot tevredenheid van de gebruikers,’ klinkt het bij Björn Rzoska.

Toch is er ook goed nieuws: bij de nieuwe infrastructuurupdates zorgt De Lijn ervoor dat alle schermen in de Antwerpse premetro dezelfde informatie moeten krijgen. De uitrol van de nieuwe systemen moet bovendien de nauwkeurigheid verhogen. Vanaf 2018 zou ook realtime-informatie een werkelijkheid moeten zijn op de Vlaamse trams en bussen.

Haltes nauwelijks toegankelijk voor mensen met een beperking

Voor mensen met een beperking is het openbaar vervoer pas echt een beproeving. Het aantal haltes dat in Vlaanderen aangepast is aan zowel reizigers met een motorische als een visuele beperking, is bedroevend laag. Antwerpen: 2,4 procent. Vlaams Brabant: 2,6 procent. Oost-Vlaanderen: 2,1 procent. West-Vlaanderen: 2,4 procent. Enkel Limburg steekt er enigszins bovenuit, met 10,5 procent. Over heel Vlaanderen is niettemin amper 3,4 procent van de haltes volwaardig toegankelijk voor mensen met een beperking.

Björn Rzoska
Björn Rzoska© Belga

Volgens minister Weyts zijn de wegbeheerders verantwoordelijk voor de aanleg van de haltes. Alleen: daar is blijkbaar geen programma noch budget voorhanden voor toegankelijke haltes. ‘In de regel worden tot nu toe de haltes heraangelegd indien ze zijn opgenomen in een groter project, zoals de herinrichting van een doortocht,’ zo staat te lezen in het antwoord van Weyts. Voor Rzoska is dat onvoldoende: ‘In plaats van zijn paraplu open te trekken en te wijzen naar anderen, moet Weyts gewoon criteria opleggen om haltes volledig toegankelijk te maken. Het is onaanvaardbaar dat er vandaag haltes worden heringericht die dan niet toegankelijk zijn voor mensen met een functionele beperking.’

Bovendien is er maar een fragmentarisch beeld van de heraangelegde haltes en de toegankelijkheidsvoorzieningen. Over heel Vlaanderen is bijvoorbeeld voor amper 60 procent van de haltes geweten of ze echt toegankelijk zijn. Bij De Lijn is men zich bewust van het probleem. Verschillende applicaties en metingen moeten in de toekomst de toegankelijkheid beter in kaart brengen. Die informatie zal dan gebruikt worden ‘voor de uitwerking van een planmatige aanpak van de toegankelijke halte-infrastructuur.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content