Politiebaas Catherine De Bolle: ‘Onze speurders zijn aangeschoten wild’

© Belga
Jeroen de Preter

Voor de onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart heeft politiebaas Catherine De Bolle zich vandaag onder meer verweerd tegen forse kritiek uit het eindrapport van het Comité P. Vreemde vaststelling: hoewel details uit dat rapport twee weken geleden al in de pers waren verschenen, kreeg de politiebaas zelf nog geen inzage.

In de aanloop naar de aanslagen in Parijs hebben speurders van de Belgische politie minstens dertien keer geblunderd. Het bericht stond 8 oktober in De Tijd. De bron was een gelekt eindrapport van het Comité P. Commissaris-generaal Catherine De Bolle toonde zich in de onderzoekscommissie allesbehalve gelukkig over dat lek.

‘Wanneer zulke onderzoeken uitlekken in de pers, voelen onze agenten zich aangeschoten wild en tast dat hun motivatie aan. Geen enkele agent heeft problemen met controle en onderzoek. Maar het wordt wel als een belasting ervaren. Deze speurders staan door die berichtgeving onder zware druk en gaan gebukt onder stress. Bovendien kunnen ze niet op de kritiek reageren. Dat rapport is gelekt naar de pers, terwijl wij het nog altijd niet hebben ontvangen.’

In het rapport van het Comité P staat onder meer beschreven hoe de broers salah en Brahim Addeslam al in de zomer van 2014 op de radar van de federale gerechtelijke politie waren verschenen. In januari 2015 kreeg de politiezone Brussel-West informatie bijkomende informatie over contacten van de broers met het mogelijk ‘brein’ achter de aanslagen Abdelhamid Abaaoud. Volgens het comité P werd die informatie evenwel niet of onvoldoende benut. Min of meer hetzelfde gebeurde met informatie over de zelfmoordterrorist Bilal Hafdi. Ondanks aanwijzingen over radicalisering en wapensmokkel werd zijn dossier enkele maanden voor de aanslagen in Parijs on hold gezet.

Politiebaas De Bolle kon of wou in de onderzoekscommissie nog niet op de details van het rapport ingaan. Wel somde ze een lange reeks ‘spanningsvelden’ op waarmee haar diensten de afgelopen jaren zijn geconfronteerd. Een van die spanningsvelden is het gebrek aan capaciteit en middelen. ‘In theorie moet de politie uit 13.000 eenheden bestaan, in de praktijk zijn het er 11.000. Er was de recente inhaaloperatie bij de eenheden die gelinkt zijn aan terreur en cybercrime, maar op andere diensten als wegpolitie is de druk daardoor onhoudbaar geworden. Ook die eenheden raken gefrustreerd.’

‘Risicoloze samenleving bestaat niet’

Verder stipte De Bolle nog aan dat haar troepen vandaag een voortdurende strijd leveren met wat ze ‘infobesitas’ noemde. De strijd wordt volgens haar niet vergemakkelijkt door de technologie die haar troepen ter beschikking hebben. Zo noemde ze de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) van de politie, ‘een sterk concept dat door elke politieagent wordt gebruikt’, dat het helaas draait op verouderde technologie. ‘Het is technologie uit 1985,’ zei De Bolle. ‘Die is niet geconcipieerd voor en opgewassen tegen de overvloed van informatie.’

Over het onderzoek van het Comité P wou Bolle nog kwijt dat het zich misschien wel al te zeer focust op het al dan niet functioneren van de federale politie. ‘De risicoloze samenleving bestaat niet. Er moet ook worden gekeken naar andere partijen. Als iemand begint te radicaliseren, zijn de ocmw’s of de scholen daarvan misschien wel als eerste op de hoogte. Radicalisering wijst op het falen van de hele maatschappij. De politie is slechts de laatste schakel in een keten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content