Piqueur: ‘strafonderzoek zal waarheid over faillissement naar boven brengen’

Jeroen Piqeur © Belga

Jeroen Piqueur, die door de Optima-onderzoekscommissie verantwoordelijk wordt gehouden voor het faillissement van de bank, is niet te spreken over de werkzaamheden van de parlementaire commissie. Piqueur blijft de schuld leggen bij de Nationale Bank en heeft nu zijn hoop gevestigd op het strafonderzoek in Gent.

‘Ik heb het volste vertrouwen dat dat onderzoek in alle objectiviteit de waarheid over de oorzaak van het faillissement aan het licht zal brengen’, zegt Jeroen Piqueur in een persbericht.

Piqueur wijst erop dat de onderzoekscommissie werd geleid door een CD&V-er, ‘wetende dat de gouverneur ook een CD&V-stempel heeft en ook alle andere leden van het directiecomité (van de Nationale Bank, red.) politiek benoemd werden’. ‘Wat van zo’n commissie kon verwacht worden, is bevestigd.’ Piqueur noemt het eindverslag dan ook ‘een politiek compromis’.

De hoofdaandeelhouder van de failliete Optima Bank blijft de Nationale Bank met de vinger wijzen. Volgens hem heeft ex-gouverneur Luc Coene draconische maatregelen opgelegd om een faillissement van Optima Bank te voorkomen en een zachte landing van de bankactiviteiten mogelijk te maken. Aan de opvolger van Coene, Jan Smets, werd volgens Piqueur meegedeeld dat de afwikkeling tegen 15 juli 2016 zou zijn afgerond.

De Nationale Bank stuurde in mei een speciaal commissaris naar Optima Bank. ‘Die man kwam echter met een opdracht van de Nationale Bank om de bank -die gelet op het zeer kleine passief- geen gevaar meer voor het financiële bestel inhield, zo snel mogelijk uit te schakelen’, beweert Piqueur. De speciaal commissaris zou nooit met hem een gesprek hebben willen voeren, klinkt het nog.

‘Indien er een intentie bestond om mee te werken aan een zachte landing, is dit toch het minste dat men mag verwachten.’ Piqueur stelt vast dat de parlementaire onderzoekscommissie zijn verklaringen en die van de andere leden van het directiecomité over de speciaal commissaris naast zich neer heeft gelegd.

‘Een oordeelkundige afbouw van de bankpoot had het faillissement ongetwijfeld voorkomen’, vindt hij nog altijd. ‘Zoals de curatoren zelf in de pers verklaarden, was er technisch gezien geen staking van betaling. Er blijkt uit de afwikkeling van het faillissement ook dat het Garantiefonds wellicht niet zal moeten tussenkomen.’

Op één punt geeft de zakenman de parlementaire onderzoekscommissie wel gelijk: dat het toezicht op het bankwezen accurater en beter moet gebeuren. ‘De integrale banksector kan er enkel beter van worden.’

Partner Content