Vrije Tribune

‘Pianospelen kan beschouwd worden als een soort mentale gymnastiek’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Omdat pianospelen op hoog niveau zo’n complexe vaardigheid is, is het een een voorkeursonderwerp geworden voor het bestuderen van de werking van het brein’, schrijft Mark Reybrouck (KU Leuven) naar aanleiding van zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen.

Het onderzoek naar het verband tussen muziek en brein boomt als nooit tevoren. Muziek zou je slimmer maken, en het bekende Mozart-effect beweert dat luisteren naar muziek ons mathematisch inzicht zou verhogen. Veel van die beweringen hebben de internationale pers gehaald en zijn verschenen in de populaire media. Er zijn echter heel wat veralgemeningen die nauwelijks de wetenschappelijke toets doorstaan.

In deze les wordt vertrokken van zo’n vraag: waarom word je slimmer van pianospelen? En word je sowieso echt slimmer van pianospelen? Het antwoord is genuanceerd. Pianospelen is een heel complexe vaardigheid, een perfect samenspel van zintuigen en motoriek. Die “sensori-motorische koppelingen”, zoals dit met een duur woord wordt aangeduid, zijn soms indrukwekkend. Het bewegingsaspect (de motoriek) is evident. Een pianist moet immers de juiste toetsen kunnen indrukken op de juiste plaats en op het juiste ogenblik. Dit is geen evidentie want een gemiddeld pianoklavier bevat niet minder dan 88 toetsen en sommige toppianisten halen zelfs snelheden van 40 noten per seconde.

‘Pianospelen kan beschouwd worden als een soort mentale gymnastiek’

Daarnaast moeten ook nog de voeten worden ingeschakeld bij het hanteren van een ondersteunend pedaalgebruik. Bewegen is echter niet het hele plaatje. Even belangrijk is het gebruik van de zintuigen (de sensoriek) zoals het zien, het horen en de tastzin. Het zien kan betrekking hebben op de toetsen, maar ook op het lezen van de partituur. Sommige pianisten spelen echter “blind”, waarbij ze nauwelijks naar de vingers kijken, en soms spelen ze ook zonder partituur. Zoiets maakt ruimte vrij om meer te focussen op wat ze horen, en nog meer aandacht te besteden aan het gevoelsmatige aspect van de vertolking.

Het lezen van de partituur is, naast het eigenlijke spelen, wellicht het moeilijkste aspect van pianospelen, en de snelheid waarmee een pianist het notenbeeld kan omzetten in een vertolking is dan ook één van de criteria voor het inschatten van het niveau van de vertolker. Dat heeft niet alleen betrekking op het aansturen van de bewegingen van de vingers, maar ook op het ontcijferen van de symbolen van de partituur.

Het gaat dus bij pianospelen om drie zaken: de sensori-motorische koppelingen, de kennis die nodig is om te spelen of de partituur te kunnen lezen, en het gevoelsmatige aspect dat zich vertaalt in een doorleefde vertolking. En precies omwille van die complexiteit is pianospelen op hoog niveau een voorkeursonderwerp geworden voor het bestuderen van de werking van het brein. Er zijn dan ook heel wat studies verschenen in internationale tijdschriften, die proberen te beschrijven wat er gebeurt in de hersenen van pianisten, en dat terwijl ze spelen, maar ook voorafgaand aan en volgend op het spel. De medische wereld heeft verder ook niet stilgestaan, in die zin dat er nu technieken zijn voor medische beeldvorming die door middel van gesofisticeerde meetappatuur (EEG, MEG, PET, fMRI, tractografie e.a.) de werking van het brein in kaart kunnen brengen in reële tijd, zonder de hersenen te moeten opensnijden.

Zo’n niet-invasieve methodes vertrekken vanuit de vaststelling dat de hersenen een aantal signalen uitsturen: die zijn elektrisch, magnetisch, of hebben te maken met een grotere bloeddoorstroming van het hersenweefsel. De meetapparatuur is in staat om die signalen te traceren. De vraag is echter wat we kunnen leren van de interpretatie van die signalen.

‘Plastische’ hersenen

Het antwoord schuilt in het modewoord “neuroplastiteit”. Het betekent dat de hersenen plastisch zijn, wat wil zeggen dat ze in staat zijn om zich aan te passen aan de eisen van een uitdagende omgeving. Pianospelen is een extreem voorbeeld van zo’n omgeving, zowel voor de zintuigen als voor de motoriek. Het resultaat is dan een aanpassing van het brein op structureel en functioneel vlak. De aanpassingen van de structuur blijken uit een toename van het volume van bepaalde gebieden van de hersenen, maar ook uit een verfijning van de detailstructuur van de afzonderlijke zenuwcellen, die meer vertakte uitlopers krijgen en vooral meer onderlinge contacten. Daardoor ontstaat een grote connectiviteit en dus ook een grotere samenwerking tussen de afzonderlijke delen van het brein, en dit zowel locaal als op grotere afstand van mekaar.

De vraag blijft echter of je daarvan slimmer wordt. De meest opvallende veranderingen zijn immers vastgesteld bij toppianisten, die hun expertgedrag hebben verworven als gevolg van jarenlange oefening, en dit vaak vanaf zeer jonge leeftijd. Men is er ook traditioneel van uitgegaan dat plastische veranderingen in het brein alleen maar mogelijk zijn tijdens zogenaamde “kritische periodes” in de ontwikkeling van het kind.

Microstructuur van de hersenen

Die scherpe voorwaarden zijn echter door het recente onderzoek enigszins onderuitgehaald. Zo is aangetoond dat zelfs een beperkte investering van tijd, en dit ook op latere leeftijd, een gunstig effect kan hebben op de microstructuur van onze hersenen. Dat effect is niet alleen aantoonbaar tijdens het spelen, maar blijft ook zichtbaar na het spelen. In die zin heeft pianospelen wel degelijk een invloed op de plasticiteit van de hersenen, en op de activatiegraad van ons rustbrein. Het maakt ons misschien niet direct slimmer, maar zorgt er wel voor dat we vlugger connecties kunnen maken tussen de afzonderlijke gebieden van het brein, en zoiets leidt tot een toename van het vermogen tot leren, ongeacht de leeftijd van de persoon.

Dit is van belang voor jonge kinderen, maar ook voor oudere mensen, die een spontane neiging vertonen tot neurodegeneratieve effecten. Pianospelen kan immers beschouwd worden als een soort mentale gymnastiek. Het werd door Santiago Ramon y Cajal, één van de grondleggers van de moderne neurowetenschap, beschouwd als de meest complexe cognitieve vaardigheid, en als zodanig heeft het een bevorderend effect op het op peil houden van de werking van ons brein.

Prof. Dr. Mark Reybrouck is muziekpsycholoog, verbonden aan de KU Leuven.

Partner Content