Kim De Witte (PVDA)

‘Pensioenplan N-VA is Verarming van de Vlaming: tot 275 euro minder pensioen per maand’

Kim De Witte (PVDA) Pensioenspecialist bij PVDA en volksvertegenwoordiger

Het pensioenvoorstel van de N-VA snijdt diep in de pensioenrechten van de hardwerkende Vlaming, schrijft Kim De Witte, pensioenspecialist bij PVDA+. ‘Het pensioenluik in het plan V staat veel meer voor ‘Verarming van de Vlaming’ dan voor ‘Verandering voor Vooruitgang’.’

Het pensioenvoorstel van de N-VA snijdt diep in de pensioenrechten van de hardwerkende Vlaming. De invoering van de pensioenmalus komt voor vele Vlamingen neer op de onteigening van een kwart van de opgebouwde pensioenrechten. De afschaffing van het brugpensioen en de inperking van de gelijkgestelde periodes komt voor vele Vlamingen neer op een daling van het pensioen met 200 EUR. Als wij vertrekken van de noden van de hardwerkende Vlaming, dan is een totaal ander pensioenbeleid vereist.

Het V-plan van de N-VA stelt drie concrete besparingsmaatregelen voor: de invoering van een pensioenmalus, de afschaffing van het brugpensioen en de inperking van de gelijkgestelde periodes. “Het pensioen moet belonen wie gewerkt heeft”, zo stelt het plan. Maar de concrete besparingsmaatregelen gaan de tegenovergestelde richting uit.

Invoering van een pensioenmalus: onteigening van een kwart van de opgebouwde pensioenrechten voor wie één tiende minder lang werkt

De belangrijkste besparingsmaatregel die de N-VA wil invoeren, is de pensioenmalus. Dit systeem straft de werknemer die zijn pensioen opneemt vóór de leeftijd van 65 jaar. Slechts een minderheid van de hardwerkende Vlamingen slaagt er momenteel in om actief te blijven tot 65 jaar. Dat heeft vaak meer met de arbeidsmarkt te maken, dan met de wil van de Vlaming zelf. De redenen zijn divers: het werk verliezen en geen werk meer vinden als oudere werknemer, ziekte, chronische vermoeidheid, gebrek aan aangepaste werkvormen voor oudere werknemers…

De sanctie die de N-VA wil invoeren voor iedereen die niet actief blijft tot 65 jaar, bestaat uit een permanente onteigening van de opgebouwde pensioenrechten met 5% per jaar. Iemand die met pensioen gaat op zijn 60ste, verliest dan 25% van zijn opgebouwde pensioenrechten. Deze maatregel is verregaand. Een werknemer met een netto pensioen van 1.100 euro – de mediaan voor werknemers in Vlaanderen en dus de realiteit voor veel harde werkers – ziet zijn pensioen verlaagd tot 825 euro. Dat is maar liefst 275 euro per maand minder voor de rest van uw leven.

De maatregel is niet alleen verregaand, maar ook oneerlijk. Wie begint te werken op zijn 20 jaar, kan op zijn 60ste meer dan veertig pensioenaanspraakverlenende loopbaanjaren hebben opgebouwd. Vijf jaar langer werken zou nog een dikke 10% extra pensioen opleveren (5/45ste). Vijf jaar minder lang werken wordt door de N-VA gesanctioneerd met een onteigening van de opgebouwde pensioenrechten met maar liefst 25%. Is dat nu sociaal?

De maatregel maakt deel uit van één van de historische onrechtvaardigheden uit onze pensioenwetgeving, die doorheen de geschiedenis werd afgeschaft. De toelichting bij de wet die de afschaffing doorvoerde (Wet van 20 juli 1990), benadrukte dat er verschillende categorieën van werknemers zijn. Het is niet zo dat we allemaal veel langer leven. Het verschil in levensverwachting tussen de hoog en laag geschoolde werknemers loopt op tot 7,5 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen. Het verschil in gezonde levensverwachting tussen beide groepen loopt op tot 25 jaar, zowel voor mannen als voor vrouwen (zie hier het recente onderzoek van het Riziv en Dokters van de Wereld). Een recht op pensioen voor alle Belgen vereist dan ook dat bepaalde categorieën van werknemers vroeger met pensioen kunnen gaan, zonder daarvoor één vierde van de opgebouwde pensioenrechten te moeten afstaan.

Afschaffing van de werkloosheid met bedrijfstoeslag en inperking van de gelijkgestelde periodes: 208 euro minder pensioen voor wie geen werk meer vindt na 58 jaar

De N-VA schaft de werkloosheid met bedrijfstoeslag af. De bedrijfstoeslag wordt betaald door de bedrijven. De afschaffing van deze toeslag vormt dan ook geen besparing voor de overheid. Oudere werknemers die geen job meer vinden of die het werkritme niet meer aan kunnen, komen in de werkloosheid of de ziekteverzekering terecht (cfr. de recente studie van de HR-dienstverlener Securex).

De N-VA wil voor de werknemers die geen werk meer vinden na de leeftijd van 58 jaar de opbouw van het wettelijk pensioen stopzetten. De regering-Di Rupo zette reeds een stap in die richting. De N-VA gaat nog verder. Zo zou er geen pensioenopbouw meer zijn voor werkzoekenden die na twee jaar geen baan hebben gevonden. De impact van deze maatregel kan best worden toegelicht aan de hand van een concreet voorbeeld.

Karen verliest haar job op 58 jaar en vindt geen werk meer. Volgens de huidige regelgeving bouwt Karen verder wettelijke pensioenrechten op zolang ze actief zoekt naar een baan. De opbouw gebeurt op basis van haar laatste loon. Voor Karen is dat 37.500 euro per jaar, of 2.694 euro per maand, exclusief dertiende maand en dubbel vakantiegeld (een jaarlijks bruto inkomen van 37.500 euro komt neer op een maandelijks netto inkomen van 1.650 euro, na aftrek van de sociale en fiscale bijdragen en rekening houdend met gezinslasten en dergelijke meer).

Karen bouwt elk jaar dat ze nog actief zoekt naar werk volgende pensioenrechten op: 37.500 euro x 1/45 x 60% = 500 euro op jaarbasis of 41,67 euro per maand. Met de maatregel van de N-VA bouwt zij slechts pensioenrechten op gedurende de eerste twee jaar. Zij zal een wettelijk pensioen trekken dat maar liefst 208,35 euro bruto per maand lager ligt (41,67 euro x 5 = 208,35 euro). Stel dat Karen momenteel een wettelijk pensioen zou krijgen van 1100 euro per maand (de mediaan aan netto pensioen voor werknemers in Vlaanderen). Na de hervorming van de N-VA zou zij nog 892 euro per maand krijgen. Wat is daar nu sociaal aan?

Opkloppen van de angst voor de vergrijzing

In de inleiding van haar pensioenluik in het V-plan stelt de N-VA dat de extra kost voor de pensioenen bij ongewijzigd beleid tegen 2019 zou oplopen tot 7,9 miljard euro. Er wordt geen bron vermeld. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing, dé referentie ter zake voor iedereen die bezig is met de vergrijzing in België, is de extra kost tegen begin 2019 veel lager, namelijk 2,9 miljard EUR. De extra kost wordt begroot op 0,8% van het BBP eind 2018. Het BBP in 2019 wordt geschat op 369,5 miljard EUR. 369,5 miljard EUR x 0,8% = 2,956 miljard EUR.

Als men niet alleen de kosten voor de pensioenen, maar voor het geheel van de sociale zekerheid neemt – dus ook de gezondheidszorg, de arbeidsongeschiktheid, de werkloosheid (met bedrijfstoeslag), de kinderbijslag en de diverse kosten – dan ligt het bedrag nog lager, namelijk op 2,6 miljard EUR. Dat heeft te maken met het feit dat de dalende uitgaven voor de werkloosheid groter zijn dan de stijgende uitgaven voor de gezondheidszorg (zie hier het verslag van de Studiecommissie, p. 35).

Het lijkt wel alsof de N-VA de angst voor de vergrijzing wil stimuleren om de pensioenen verder te kunnen privatiseren. Het pensioenplan van de N-VA oriënteert de wettelijke pensioenen immers naar een minimale bescherming tegen armoede. De N-VA wil tegen 2019 het bedrag van 900 miljoen EUR reserveren voor een versterking van de laagste pensioenen. Daarnaast wil zij het bedrag van 600 miljoen EUR reserveren voor een versterking van de middelste pensioenen. Samen is ongeveer 3,5% van de totale pensioenuitgaven in 2019 (40 miljard euro). De pensioenverminderingen die de N-VA wil doorvoeren lopen voor vele Vlamingen op tot 25% en meer. Een vermeerdering van het budget met 3,5% zal dat niet recht trekken.

Een sociale zekerheid die focust op armoede verplicht de middenklasse om zich te verzekeren op de private markt. Met alle risico’s en ongelijkheden van dien. Een sociale zekerheid die focust op armoede verliest vroeg of laat de steun van de middenklasse en wordt een arme sociale zekerheid. Dat bewijzen talrijke voorbeelden uit het verleden en het heden.

Plan V: verandering voor vooruitgang of verarming van de hardwerkende Vlaming?

“Naar een sociale zekerheid die terug sociaal én zeker is”, zo stelt het plan V. Vreemde invulling van de notie “sociaal”. Wat is er sociaal aan mensen, die 7,5 jaar minder lang leven en 25 jaar minder lang in goede gezondheid verkeren, verplichten om te werken totdat ze erbij neervallen? Wat is er sociaal aan pensioenopbouw schrappen voor mensen die geen job vinden omdat er gewoon te weinig jobs zijn in dit land? Wat is er sociaal aan een kwart van de opgebouwde pensioenrechten onteigenen voor wie één tiende minder lang werkt? Het pensioenluik in het plan V staat veel meer voor “Verarming van de Vlaming” dan “Verandering voor Vooruitgang”.

De PVDA+ heeft een andere visie. Het proces van de vergrijzing spreidt zich uit over twintig tot vijftig jaar. Het is geen tsunami. Volgens de Studiecommissie voor de Vergrijzing lopen de kosten voor onze wettelijke pensioenen tegen 2050 op tot ongeveer 15% van ons BBP. Dat is wat landen als Oostenrijk en Frankrijk momenteel al voor hun pensioenen betalen (zie het laatste Ageing Report van de Europese Commissie). Vanaf 2050 dalen de kosten voor onze wettelijke pensioenen terug. De babyboomgeneratie verdwijnt dan uit onze bevolkingspiramide.

De wettelijke pensioenen zijn perfect betaalbaar wanneer we de rijkdom beter verdelen. Een betere verdeling heeft verschillende hoekstenen. De belangrijkste is de sokkel van de sociale zekerheid verbreden met meer stabiele, duurzame en goed betaalde banen. In de zorg, het onderwijs, de sociale woningbouw, …. Die kunnen we maken wanneer iedereen, ook multinationals en speculanten, hun belastingen correct betalen. De afschaffing van de notionele intrestaftrek zou ons 3 miljard euro opleveren. De afschaffing van de vrijstelling op meerwaarde van aandelen zou ons 2 miljard EUR opleveren. Een beperkte correctie op de groeiende ongelijkheid van de afgelopen decennia zou ons 8 miljard euro opleveren (bescheiden bijdrage van 1% op de grootste vermogens boven de 1 miljoen euro, gezinswoning niet inbegrepen). Dat laatste kan perfect gebeuren op Europees niveau, samen met een efficiëntere aanpak van de fiscale fraude, via de opheffing van het bankgeheim, de openbaarheid van financiële transacties en een zerotolerantie tegen grote fraudeurs. Dat is pas verandering voor vooruitgang én verrijking van de hardwerkende Vlaming!

Partner Content