Pascal Smet (SP.A): ‘Ik ben niet de poedel van de PS’

Pascal Smet © BELGA

Pascal Smet (SP.A) heeft, blijkt uit een gesprek met De Zondag, niet veel meer op met de PS en nog minder met vicepremier Didier Reynders (MR).

Voor Pascal Smet (50), minister van Mobiliteit en Openbare Werken in de Brusselse hoofdstedelijke regering, werd 2017 geen prettig jaar. In Brussel-stad verliet de SP.A na het schandaal rond Samusocial de coalitie onder leiding van PS, terwijl de partij in de hoofdstedelijke regering wel met diezelfde PS bleef samenwerken. Bij de komende gemeenteraadsverkiezingen in Brussel komt de SP.A moederziel alleen op, zonder samenwerkingsverband met PS of Groen-Ecolo.

De Zondag ondervraagt hem eerst over Samusocial en het ontslag van de Brusselse PS-burgemeester Yvan Mayeur.

Smet: ‘Dat was een pure schande. Ik lag mee aan de basis van zijn vertrek. Ik was de eerste die opriep tot zijn ontslag. Een deel van de PS haat mij daarom. Het zij zo. Ik ben niet de poedel van de PS’.

Had Smet als gemeenteraadslid in Brussel niet moeten weten dat er gesjoemeld werd?

‘Het systeem was zo vernuftig dat een raadslid dat niet kon weten’, zegt hij. ‘Wij zien alleen de totaalbedragen’. De raad van bestuur van de vzw had volgens hem meer gedetailleerde controle moeten uitoefenen.

‘Mijn partij heeft wél haar werk gedaan. Wij hebben Samusocial laten uitspitten. Ik vind het trouwens onbegrijpelijk dat N-VA voorstelt om weer zitpenningen in te voeren’.

‘Doorprikken’

De SP.A is nadien uit de coalitie gestapt.

‘PS en Open VLD wilden ons niet bij de verdeling van de postjes na het vertrek van Mayeur. Dat heeft duidelijk aangetoond dat PS en SP.A twee verschillende partijen zijn. Zij hebben gekozen voor de macht. Wij willen verandering brengen’.

Vicepremier Didier Reynders heeft de ambitie om de volgende hoofdstedelijke regering te leiden.

Smet: ‘Hij denkt in machtstermen. Ik hoor dat hij een internationale job wil. Minister-president worden van Brussel zou pas zijn tweede of derde keuze zijn. Ik hoop dat de mensen slim genoeg zijn om dat te doorprikken’.

Dat Smet geen fan van Reynders is, heeft misschien ook met zijn ziekte te maken, die eind 2016 toesloeg.

‘Ik was bijna dood, hè. Dat was een bijzondere ervaring. Ik heb wellicht te hard gewerkt, vliegtuig in en uit, korte nachten. Ik heb de pneumokokken opgelopen, met een zware longontsteking tot gevolg. Ook mijn lever en nieren vielen stil, het begin van orgaanfalen. Ik was er net op tijd bij, maar ik lag drie weken in het ziekenhuis, en moest daarna nog vijf weken thuisblijven. Vandaag is alles goed. Ik moet alleen meer slapen, en dat doe ik ook: minstens acht uur per nacht’.

Tijdens die afwezigheid, zegt hij, deden Didier Reynders en Els Ampe (Open VLD) pogingen om hem te tackelen. ‘Verder waren alle collega’s zeer correct, ook de oppositie. Je hebt twee soorten politici. Je hebt mensen als Reynders, die aan politiek doen voor het spel en de macht, en je hebt mensen die de samenleving willen verbeteren. Ik behoor tot die laatste soort. Mijn leven hangt niet af van een postje.’

Model? ‘Wenen of Berlijn’

Wat is, vraagt De Zondag, zijn ideaal op langere termijn voor Brussel?

‘Het model van Wenen of Berlijn. Het gewest en de negentien gemeenten moeten samenvallen: de minister-president is de burgemeester, de ministers zijn de schepenen, het parlement is de gemeenteraad. Ook de politiezones en de OCMW’s moeten één worden. Je kan onder het niveau van het parlement werken met districtsraden die beperkte verantwoordelijkheid hebben, zoals wijkinrichting. Ik pleit ervoor die raden te vullen met burgers via loting. Dàt is mijn politieke strijd vandaag: één Brussel, one Brussels. Ik wil nog verder gaan. Ik pleit voor tweetalige kieslijsten, stemrecht voor Europese onderdanen én stadsprojecten in plaats van klassieke partijen’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content