‘Overheid moet pensioencontract respecteren’ (Danny Pieters)

‘De wettelijke pensioenleeftijd verhogen is niet nodig. Als de mensen effectief tot hun 65e werken, zijn we uit de problemen’, aldus Senaatsvoorzitter Danny Pieters (N-VA).

Formateur Elio Di Rupo (PS) pakt ook het pensioendossier aan. De voorwaarden voor het brugpensioen worden strenger en de leeftijdgrens voor vervroegd pensioen wordt tegen 2024 op 62 jaar gebracht.

Senaatsvoorzitter Danny Pieters (N-VA), die tevens hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de KU Leuven is, heeft over het pensioenvraagstuk een uitgesproken mening.

Danny Pieters: De wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar verhogen is niet nodig. De overheid moet voor het pensioen haar fundamenteel contract met de burger respecteren. Concreet: mensen krijgen vanaf hun 65e een pensioen dat in grote mate hun inkomen uit arbeid weerspiegelt. Maar in het verleden is hard aan dat contract geknabbeld. Denk aan gelijkgestelde periodes van ziekte, werkloosheid, tijdskrediet en thematische verloven. Denk aan de vervroegde-uittredingsregelingen. Er is nooit gezorgd dat die sociale cadeaus financierbaar zijn. Alleen als mensen effectief tot 65 jaar werken, zijn we uit de problemen. Dan kunnen we ze een behoorlijk pensioen betalen.

Is het optrekken van de werkelijke pensioenleeftijd van 59 naar 65 jaar een haalbare kaart?

Pieters: Langer werken is een objectieve noodzaak. Er zullen tekorten op onze arbeidsmarkt ontstaan. Werkgevers mogen oudere werknemers niet langer aan de kant schuiven als ongewenst. Daarom moet het brugpensioen verdwijnen. Er moet ook worden gestopt met het valse concept van een pensioenbonus vanaf 62 jaar. Dat wekt de indruk dat werken boven die leeftijd niet de norm is. Een beter alternatief is een pensioenmalus voor wie voor de leeftijd van 65 jaar stopt met werken. Voorts moet de repercussie van de gelijkgestelde periodes op het wettelijk pensioen financieel worden opgevangen. Op die manier kan de ambitie van een behoorlijk vervangingsinkomen voor gepensioneerden hersteld worden. Officieel zou het pensioen moeten overeenkomen met 60 tot zelfs 75 procent van het inkomen tijdens de actieve loopbaan. Voor middengroepen en hogere inkomens is dat veel minder.

Zijn aanvullende pensioen dan niet geschikt om het verschil bij te passen?

Pieters: Op zich ben ik niet tegen aanvullende pensioenen. Maar ik ben verwonderd dat net de socialisten dit zo hard aanmoedigen. Door een vlucht naar die tweede pijler zal de eerste, wettelijke pensioenpijler verder wegzinken en wordt de solidariteit tussen werkende mensen extra op de proef gesteld omdat het aanvullend pensioen in een sterke bedrijfssector beter zal zijn dan in zwakkere sectoren.

Di Rupo wil de pensioenberekening voor ambtenaren niet langer te baseren op de laatste vijf, maar op de laatste tien jaar van hun loopbaan.

Pieters: De loon- en arbeidsvoorwaarden bij de overheid zijn geleidelijk vergelijkbaar met die in de privésector. Er is in de toekomst dan ook geen rechtvaardiging meer voor een apart stelsel voor ambtenaren, met een pensioen dat geldt als een uitgesteld loon. Ook voor hun pensioen wordt het beste naar de hele loopbaan gekeken. Dan verdwijnt tegelijk het grote pensioenverschil tussen vastbenoemde en contractuele ambtenaren.

Patrick Martens Lees het volledige interview in de Knack van deze week.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content