Willem-Frederik Schiltz (Open VLD)

‘Overheid heeft geen monopolie op kennis en ervaring: geef daarom ook ruimte aan burgers en bedrijven’

Willem-Frederik Schiltz (Open VLD) zetelt voor Open VLD in het Vlaams Parlement

‘De tijd van de alwetende overheid is in definitief voorbij. Die klik moet ze dringend maken’, schrijft Willem-Frederik Schiltz (Open VLD). ‘Meer burgerinspraak is nodig om infrastructuurprojecten sneller te realiseren.’

In 2017 zou de eerste spade in de grond gaan in Antwerpen, ofwel na 20 jaar discussiëren en studeren. Bijna een zilverjubileum voor Oosterweel. Zou, want de actiegroepen hebben ondertussen bijna 70.000 handtekeningen verzameld voor een nieuwe volksraadpleging en een procedure aangespannen bij de Raad van State. De adviezen van de auditeurs van de Raad van State geven fundamentele kritiek op de manier waarop het milieueffectenrapport (MER) van Oosterweel tot stand kwam. Als zij worden gevolgd, dan wordt het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) vernietigd. Kortom, als we niet oppassen zitten we straks met een gouden jubileum, 50 jaar spreken en schrijven over Oosterweel, en niets opgelost.

‘Overheid heeft geen monopolie op kennis en ervaring: geef daarom ook ruimte aan burgers en bedrijven’

Daarom moeten we dringend lessen trekken over wat bij ons beter moet. Op korte termijn moeten we ingrijpen om het hoogste fileleed op te lossen door bijvoorbeeld de verbinding A102 sneller te realiseren. Op lange termijn zie ik drie cruciale aandachtspunten: meer burgerparticipatie, een integrale benadering die ruimte geeft aan private spelers en – last but not least – een objectivering van de discussie. Doemdenken is misplaatst. De lat moet hoog liggen. Ambitie is noodzakelijk, net zoals optimisme.

Burgerparticipatie: it’s the people, stupid!

Meer burgerinspraak is nodig om infrastructuurprojecten sneller te realiseren. Dit klinkt tegenstrijdig, maar dat is het allesbehalve. Om een ingrijpend infrastructuurproject te realiseren in een complexe stedelijke context, heb je een breed draagvlak nodig. Alleen door de burgers ernstig en daadwerkelijk te betrekken, transformeer je hen van tegenwerkende ‘stakeholders’ tot meedenkende ‘shareholders’.

De overheid moet dus niet langer de uitvoerder van een project zijn, maar de regisseur van een proces dat in een gezamenlijk project uitmondt. Hoe dat project er juist uitziet, beslis je als overheid niet alleen en niet op voorhand. Je ontdekt het samen met je burgers. Ook om het project te verbeteren. Maak gebruik van al die lokale kennis en ervaring. Ze ligt voor het grijpen. Burgerparticipatie en beleidsefficiëntie zijn geen tegenpolen. Integendeel: ze horen samen.

‘Het is cruciaal om de stem van de burger te horen wanneer hij vindt dat zijn basisrechten met de voeten getreden wordt. Maar tegelijk is zo’n volksraadpleging of juridische procedure ook een botte bijl, die weinig ruimte voor nuance en dialoog laat.’

Ik hoor u misschien denken: zijn net die actiegroepen met hun volksraadplegingen en juridische procedures bij de Raad van State niet het probleem, de oorzaak van alle leed en stilstand? Daarop zeg ik: neen. Je mag oorzaak en gevolg niet door elkaar halen. Een volksraadpleging of juridische procedure kan een grote waarde hebben. Het houdt beleidsmakers scherp en nederig. Bovendien is het cruciaal om de stem van de burger te horen wanneer hij vindt dat zijn basisrechten met de voeten getreden wordt.

Maar tegelijk is zo’n volksraadpleging of juridische procedure ook een botte bijl, die weinig ruimte voor nuance en dialoog laat. Het is een noodrem. Soms echt wel noodzakelijk, maar gevaarlijk om te vaak en te lichtzinnig te gebruiken. Het zijn stokken achter de deur. Van burgers die vinden dat de overheid onvoldoende naar hen luistert, hen onvoldoende ernstig neemt. Het toont vooral een collectief falen aan, van te weinig betekenisvolle burgerparticipatie, van meet af aan. Neem die uitgestoken hand van de geëngageerde burgers nu eindelijk eens aan, in plaats van ze af te wijzen.

Integrale benadering: klopt het totale plaatje?

Wat willen we bereiken? En sporen al die doelstellingen samen? Het gaat om een betere bereikbaarheid en doorstroming in de stad; veiliger verkeer; leefbare en gezonde omliggende buurten; nieuwe kansen voor stadsvernieuwing. Die integrale menukaart is dé sleutel tot succes. Het totale plaatje moet kloppen. Hoewel de stad samen met haar burgers de ambities publiek formuleert, moet er voldoende ruimte zijn voor privaat ondernemerschap om hier op in te spelen. Zo versterken beide elkaar. De overheid heeft nu eenmaal geen monopolie op kennis en ervaring, en gelukkig maar.

Nederland bewijst trouwens al jaren dat de inbreng van privaat kapitaal en expertise een stevige meerwaarde kan bieden, mits een centrale en professionele publieke bouwheer. De Nederlandse overheid werkt intensief samen met de private markt om publieke infrastructuur te realiseren. Ze kiezen voor zichzelf een rol als regisseur, niet langer als uitvoerder. Het resultaat mag er wezen. Nederland behoort tot de absolute wereldtop inzake infrastructuur, terwijl ons land langzaam uit de top 20 wegglijdt. En dit bijna altijd zonder tolheffing, zonder een wegenvignet. Topkwaliteit. Waar voor je belastinggeld dus. Op het voetbalveld spelen wij Nederland tegenwoordig zoek, op het vlak van infrastructuur doen zij dat met ons.

‘Je hebt een slimme overheid nodig die stevig op haar benen staat, om de expertise en ervaring van private bedrijven te gebruiken in het algemeen belang.’

Gezien de grote uitdagingen waar we voorstaan (klimaat, energie, mobiliteit, etc.), zal de overheid niet alles zelf kunnen doen. We hebben de input van private spelers meer dan ooit nodig. Maar als je intensief wilt gaan samenwerken met sterke private partners, dan heb je ook een sterke publieke partner nodig. Dit zijn geen communicerende vaten, de mythe van ‘wat de een wint, verliest de ander’ gaat hier niet op. Je hebt een slimme overheid nodig die stevig op haar benen staat, om de expertise en ervaring van private bedrijven te gebruiken in het algemeen belang.

Objectiveer de discussie: denk op lange termijn

De intendant Alexander D’Hooghe heeft een tijdje terug zijn ambitienota voor de overkapping van de Antwerpse ring voorgesteld. Die nota heeft een hele grote verdienste, namelijk dat ze het debat objectiveert en iedereen wat dichter bij elkaar brengt. Diegenen die er niet geloofden, kunnen duidelijk lezen dat een overkapping wel degelijk mogelijk is. De ‘believers’ kunnen er omgekeerd in lezen dat we – zelfs als we dit vandaag zouden beslissen – niet binnen 5 jaar, maar ook niet over 10 jaar over een volledig overkapte Antwerpse ring kunnen wandelen.

Het bedrag van 9 miljard euro voor de overkapping blijft wel nazinderen. Een immense som, maar niet onoverkomelijk. Dit onderstreept dat als we de Antwerpse ring volledig willen overkappen – en dat moet onze ambitie zijn – het een werk van lange adem zal zijn. De ambitienota zegt zelfs duidelijk dat het een ‘generatie zal duren’. Deze beslissing nemen we dus nu voor onszelf, maar vooral voor onze kinderen en kleinkinderen.

‘In Oosterweel heeft de overheid eerst niet, en dan te krampachtig gecommuniceerd. Steeds van bovenuit. Steeds in het defensief. Steeds in de achtervolging. Met felle wind op kop. Eénrichtingsverkeer. Altijd om te informeren, nooit om te inspireren, en dat breekt zuur op.’

De thema’s mobiliteit en leefbaarheid in een stad als Antwerpen, met een wereldhaven, in een regio als Vlaanderen, hebben baat bij objectivering en lange termijn denken. Experten moeten hier hun rol voluit kunnen spelen, op een objectieve en onafhankelijke manier. Zoals de intendant dat momenteel uitstekend doet voor Oosterweel. Hij boekt enorme vooruitgang. Het is de plicht van ons, politici, om zulke experten zoveel mogelijk ruimte te geven. Zo weinig mogelijk beperkingen opleggen. Zodat zij hun plicht optimaal kunnen vervullen, namelijk ons, politici, zo goed mogelijk informeren.

Het zal samen zijn, of niet zijn

Ik geloof nog steeds dat veel mogelijk is. Heel veel zelfs. Ik wil de beste totaaloplossing voor mijn stad en Vlaanderen op lange termijn. Niet op basis van dogma’s of vooroordelen zoals ‘beslist beleid’, maar op basis van objectieve feiten en vergelijkingen. Met de steun van de burgers. Niet tegen hen. Niet vanuit dictaten, maar vanuit enthousiasme. In Oosterweel heeft de overheid eerst niet, en dan te krampachtig gecommuniceerd. Steeds van bovenuit. Steeds in het defensief. Steeds in de achtervolging. Met felle wind op kop. Eénrichtingsverkeer. Altijd om te informeren, nooit om te inspireren, en dat breekt zuur op.

Met zoveel miljarden euro belastinggeld op het spel, is voortschrijdend inzicht of maatschappelijk draagvlak niet iets om naast je neer te leggen. Je krijgt dat investeringsbedrag anders ook niet uitgelegd aan de niet-Antwerpenaar. We zijn het, kortom, de volgende generaties simpelweg verplicht om op de best mogelijke manier de Gordiaanse knoop door te hakken. Niet vlugvlug omdat de volgende verkiezingen alweer in de verte opduiken. De mobiliteit en leefbaarheid van de stad Antwerpen, met zijn haven als motor van de economie in Vlaanderen, overstijgen kortetermijnbelangen en strategische spelletjes.

De tijd van de alwetende overheid is in definitief voorbij. Die klik moet ze dringend maken. Ze moet leren loslaten en ruimte scheppen voor burgers én bedrijven. Anders krijgen wij inderdaad niets meer klaar, en zeker geen grote projecten zoals Oosterweel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content