Over IS en de islam: ‘Zijn enige Koranvers was een foutief citaat’

Archiefbeeld. © AFP

Jonas Slaats gaat dieper in op de plaats van de islam in de wereld in zijn boek Fast Food Fatwa’s. Knack biedt een voorpublicatie aan: ‘Ze probeerden meer in onze hoofden te hameren wat zij geloofden dan dat ze ons iets over de Koran bijleerden.’

Islamitische terreur

Tijdens het schrijven van dit boek werd de actualiteit en de bijbehorende maatschappelijke debatten sterk beheerst door de terreur van Daesh. Deze hallucinante groepering (die in Vlaanderen en Nederland vooral aangeduid wordt als IS of Islamitische Staat) veroorzaakte zo’n enorme hoeveelheid pijn en lijden dat niemand er onberoerd door bleef. Het is niet nodig om allerhande voorbeelden van hun gruweldaden op te sommen.

Het spreekt voor zich dat men vanaf 2014, toen de groepering zich steeds sterker manifesteerde, over de hele wereld collectief verbijsterd was. Velen stelden zich terecht de meest uiteenlopende vragen over hoe dit ‘geweldsfenomeen’ zo’n grote ruimte kon innemen.

Het raakt echter kant noch wal om het ontstaan van Daesh volledig toe te schrijven aan sektarische conflicten of hun beweegredenen te reduceren tot religieus fanatisme. Al bedient Daesh zich van een islamitische retoriek, het schrikbewind van deze groep is uiteindelijk niet los te koppelen van andere motieven die nauw verbonden zijn met bredere, geopolitieke realiteiten.

Dat hoor je bijvoorbeeld goed in de videoboodschappen van de strijders in Irak en Syrië. Ze citeren geregeld een handvol Koranverzen en roepen al eens ‘Allahu akbar!’ (‘God is groter!’), maar wie goed luistert, merkt ook dat de ‘woordvoerders’ in grote mate een ander pleidooi houden. In hoofdzaak fulmineren ze tegen (wat ze zelf omschrijven als) een wereldwijde onderdrukking van de islam, tegen onrechtmatige bezettingen van moslimgebieden en tegen de corruptie van de huidige regeringen in islamitische landen.

Op proces van twee Britse jihadisten bleek dat ze nog snel online twee boeken hadden besteld vooraleer ze in mei 2014 vanuit Birmingham richting Syrië vlogen: Islam for Dummies en The Quran for Dummies.

De Franse journalist Didier François werd tien maanden lang gegijzeld door Daesh en uiteindelijk vrijgelaten in 2014. In een interview op CNN gaf hij aan dat zijn gijzelaars vaak tegen de gevangenen predikten. ‘Maar,’ zo stelde hij, ‘ze probeerden meer in onze hoofden te hameren wat zij geloofden dan dat ze ons iets over de Koran bijleerden. Het heeft niets met de Koran te maken. We hadden niet eens een Koran ter beschikking en ze wilden er ons ook geen geven.’ In een verder gesprek met het Franse magazine Slate voegde hij daaraan toe: ‘Ze zijn religieus vanuit hun standpunt, maar wij voerden nooit theologische discussies. Onze gesprekken waren vooral politiek.’

Dat sluit nauw aan bij het verhaal van Yusuf Sarwar en Mohammed Ahmed, twee Britse jihadisten die veroordeeld werden voor het beramen van een terroristische aanslag. Op hun proces bleek dat ze nog snel online twee boeken hadden besteld vooraleer ze in mei 2014 vanuit Birmingham richting Syrië vlogen. Dat waren geen belangrijke ideologische werken van extremistische propagandisten, maar wel Islam for Dummies en The Quran for Dummies.

Ook Salah Abdeslam, die wekenlang de Belgische media verhitte toen de politie een klopjacht op hem uitvoerde omdat hij een van de ‘breinen’ zou zijn geweest achter de Parijse aanslagen van november 2015, kunnen we in datzelfde rijtje plaatsen. Toen hij overgedragen werd aan het Franse gerecht, liet zijn eerdere advocaat zich in de pers ontvallen dat hij Salah de vraag had gesteld of hij de Koran gelezen had. Zijn antwoord luidde dat hij ‘een samenvatting op het internet had gevonden’.

Dat dergelijke voorbeelden geen afzonderlijke gevallen waren, werd duidelijk gemaakt door een rapport van de Behavioural Science Unit van MI5, de veiligheidsdienst van het Verenigd Koninkrijk. Dit onderzoek naar radicalisering in Groot-Brittannië was oorspronkelijk enkel bedoeld voor intern gebruik in staatsdiensten, maar The Guardian kon er in 2008 de hand op leggen. Sommige conclusies uit het rapport druisen sterk in tegen de stereotypen. Zo vermeldde The Guardian dat ‘een groot deel van diegenen die bij terreurdaden betrokken zijn, hoegenaamd geen religieuze zeloten zijn. Ze praktiseren hun geloof niet op regelmatige basis. Velen ontbreekt religieuze ‘geletterdheid’ en kunnen eigenlijk gezien worden als religieuze novicen’.

De religieuze elementen in de retoriek van extremisten wijzen dus niet per definitie op een diepgaande religiositeit.

Een van de interessantste bevindingen was daarenboven dat slechts weinig ‘geradicaliseerden’ in een devoot gezin opgroeiden. Meer nog, ‘MI5 stelt dat er bewijs is dat een sterk ontwikkelde religieuze identiteit eigenlijk een beschermende factor is tegen gewelddadige radicalisering.’

Over IS en de islam: 'Zijn enige Koranvers was een foutief citaat'
© Davidsfonds Uitgeverij

Forensisch psychiater Marc Sageman kwam tot een soortgelijke conclusie na zijn studie van vijfhonderd personen die direct of indirect betrokken waren bij de aanslagen van 9/11. Slechts een vierde bezat een traditionele islamitische opvoeding, twee derde onder hen had een eerder seculiere kijk voor ze in contact kwamen met Al Qaeda en het overige deel waren bekeerlingen. Kortom: bij velen onder hen bleek vooral een gebrek aan kennis over islam een opvallend kenmerk te zijn.

De religieuze elementen in de retoriek van extremisten wijzen dus niet per definitie op een diepgaande religiositeit. En naast het feit dat er vaak weinig sprake is van een diepgaande religieuze focus, zijn er ook altijd andere factoren in het spel zoals frustratie, een drang naar heldendom en/of politiek verzet.

Dat werd reeds duidelijk in de beruchte ‘oorlogsverklaring’ van Osama Bin Laden uit 1996. In de eerste paragrafen aanroept hij God en plukt hij een aantal zinnen uit de Koran. Die verzen handelen echter in algemene bewoordingen over de noodzaak om ethisch te handelen en op geen enkele manier verwijzen ze naar een of andere aanval op ‘ongelovigen’. Na de Korancitaten volgt dan het eerste inhoudelijke punt. Het is volledig politiek:

Het moet niet voor je verborgen blijven dat de aanhangers van de islam agressie en onrecht te verduren kregen dat hun werd aangedaan door de alliantie van Zionistische Kruisvaarders en hun medestanders; tot het punt waarop het bloed van moslims het goedkoopste werd en hun rijkdom een buit werd in de handen van hun vijanden. Hun bloed werd vergoten in Palestina en Irak. De afschuwelijke beelden van de slachtingen in Qana en Libanon zitten nog vers in onze herinneringen. Er vonden slachtingen plaats in Tadzjikistan, Birma, Kasjmir, Assam, Filippijnen, Fatani, Ogadin, Somalië, Eritrea, Tsjetsjenië en Bosnië-Herzegovina, slachtingen die rillingen over de rug doen lopen en die het geweten dooreen schudden. Dit alles hoort en ziet de wereld, maar niet alleen beantwoorden ze deze gruweldaden niet, door de duidelijke samenzwering tussen de VS en zijn medestanders onder de cover van de onbillijke VN werden de ontriefde slachtoffers zelfs weerhouden om wapens op te nemen en zich te verdedigen.

Ook het ‘radicaliseringsverhaal’ van de Kouachi-broers, de daders van de aanslag op het Charlie Hebdo-kantoor, laat andere elementen zien dan louter religieuze bevlogenheid. Toen ze jong waren, bezochten ze immers zelden de moskee en waren ze meer in cannabis geïnteresseerd dan in de Koran.

Wanneer Cherif Kouachi in 2005 gearresteerd werd op verdenking van het beramen van terroristische daden vlak voor hij naar Irak wilde afreizen, stelde hij in zijn verklaring: ‘Ik was klaar om op het strijdveld te sterven. (…) ik raakte daarvan overtuigd toen ik op tv de onrechtvaardigheden zag. Ik bedoel daarmee de martelingen die de Amerikanen de Iraki’s aandeden.’

De verslagen van die verklaringen gaven ook aan dat Cherif tot de conclusie was gekomen dat ‘jihad gerechtvaardigd is in elke plaats op aarde waar er onrecht heerst; wat in Irak gebeurde, was in zijn ogen zo’n onrecht.’

Na de Parijse aanslagen, enkele maanden later op 13 november 2015, werd het opnieuw duidelijk. Een van de eerste getuigenissen kwam van radiopresentator Pierre Janaszak, die aanwezig was in het concertgebouw Le Bataclan, waar tachtig mensen om het leven kwamen toen ze gegijzeld en beschoten werden door vier militanten. Terwijl hij zich samen met anderen in de wc’s verschuilde, hoorde hij de aanslagplegers duidelijk zeggen: ‘Het is de schuld van je president. Hij had maar niet moeten tussenkomen in Syrië.’ Een andere getuige vertelde dat een van hen riep: ‘Dit is vanwege al het leed dat Hollande de moslims over de hele wereld aandoet.’

Wanneer een videoboodschap op het internet verschijnt van een Antwerpse Daesh-aanhanger, verwijst hij bijna niet naar God en is zijn enige Koranvers een foutief citaat.

Ook na de aanslagen in de luchthaven en de metro van Brussel weerklonk exact dezelfde retoriek. Een analyse van de verklaringen die vermoedelijk door Daesh de wereld werden ingestuurd liet zien dat er geen melding wordt gemaakt van de wens om de hele wereld te islamiseren of elke persoon te vermoorden die er een ander geloof op na houdt. De uiteindelijke motivering was zeer helder en rechtuit: Brussel was de hoofdstad van ‘een kruisvaarderland’ dat ‘deelneemt aan de internationale coalitie tegen de Islamitische Staat’ en dat ‘niet ophoudt met oorlog te voeren tegen de islam en haar aanhangers’. Wanneer enkele dagen later ook een videoboodschap op het internet verschijnt van een Antwerpse Daesh-aanhanger, verwijst hij bijna niet naar God en is zijn enige Koranvers een foutief citaat.

Het mag dus duidelijk worden dat het om een steeds weerkerend patroon gaat. Professor Mohammed Hafez verwoordde het reeds in 2007. Na een grondige analyse van een hele resem propagandavideo’s, geluidsopnames, teksten en tijdschriften kwam hij tot de conclusie dat in de kern van het mobiliserende narratief van de opstandelingen telkens eenzelfde thema bovendrijft: ‘onrechtvaardige vernedering door overmoedige en arrogante machten’. Om diezelfde reden worden de slachtoffers en gevangenen van groeperingen als Al Qaeda en Daesh in het oranje gekleed – niet als teken van een of ander principe uit de islamitische traditie, maar wel als expliciete referentie naar de folteringen in Abu Ghraib en Guantanamo.

De politiek van Daesh

Eenzelfde tweeledigheid van religie en politiek valt ook op in de politiek-militaire leiding van Daesh. Toen de media voor het eerst over Daesh berichtten, werden alle schijnwerpers op Abu Bakr Al-Baghdadi gericht, het veronderstelde religieuze hoofd van de nieuwe beweging die zichzelf naar verluidt uitriep tot kalief. Wat echter sterk onderbelicht bleef, was het feit dat de meerderheid van de militaire en politieke leiders van Daesh voorheen tot de top behoorden van Saddam Hoesseins regime. Een onderzoeksartikel van The Washington Post beschreef het als volgt:

Zelfs met de instroom van duizenden buitenlandse strijders, blijven volgens Iraki’s, Syriërs en analisten die de groepering bestuderen zogoed als alle leiders van de Islamitische Staat voormalige Iraakse officieren, inclusief leden van is’ schimmige militaire comités en veiligheidsdiensten, evenals de meerderheid van de emirs en prinsen. Ze voorzagen de organisatie van de nodige militaire expertise, brachten de plannen van voormalige baathisten binnen en zorgden voor expertise rond de smokkelnetwerken die in de jaren 1990 werden opgezet om de internationale sancties te omzeilen en die nu de illegale oliehandel van de Islamitische Staat faciliteren.

Over IS en de islam: 'Zijn enige Koranvers was een foutief citaat'
© Davidsfonds Uitgeverij

De overlevingskracht van Daesh schuilde dus niet zozeer in hun religieuze bevlogenheid als wel in het feit dat oude (en voorheen seculiere) baathisten het als een kans zagen om opnieuw macht te verwerven in het land waar zij nog niet zo lang geleden belangrijke posities bekleedden. Zo kon het Duitse magazine Der Spiegel de hand leggen op uitzonderlijke documenten die door rebellen gevonden werden in het huis van Samir Abd Muhammad al-Khlifawi, een voormalige kolonel in de inlichtingendienst van de Iraakse luchtmacht. Een uitgebreide analyse bracht aan het licht dat de strategie van deze ‘Haji Bakr’, zoals een van zijn meer gebruikelijke pseudoniemen luidde, nauwgezet

werd uitgevoerd.

Het ontstaan en de uitbouw van Daesh gaat gepaard met een doordachte structuur van militaire instellingen en inlichtingendiensten.

Wat Bakr op papier zette, pagina per pagina, met zorgvuldig uitgewerkte kaders voor individuele verantwoordelijkheden, was niets minder dan de blauwdruk voor een overname. Het was geen geloofsmanifest, maar een technisch en heel precies plan voor een ‘Islamitische Inlichtingen Staat’ – een kalifaat dat gerund werd door een organisatie die leek op de beruchte Oost-Duitse Stasi.

Willen of niet, de waanzin die zich verspreidt in het islamitisch extremisme van groeperingen zoals Al Qaeda of Daesh heeft meer te maken met een totaal uit de hand gelopen moderne verzetsstrijd dan met de inherente gewelddadigheid van een specifieke religie. De huidige situatie in Irak en Syrië is daar zelfs het sprekendste en pijnlijkste voorbeeld van.

Dat de berichtgeving het telkens opnieuw kadert in termen van religieus extremisme kan het feit verhullen, maar niet wegnemen. Het huidige conflict in Irak is immers niet het gevolg van een of andere oude vete tussen religieuze fracties, maar rees wel op uit de brokstukken van een land dat totaal verwoest werd door meerdere opeenvolgende oorlogen – oorlogen waarin westerse grootmachten steeds opnieuw betrokken waren.

Fast Food Fatwa’s van Jonas Slaats verschijnt bij Davidsfonds en kost 24,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content